Alle eerstejaarsscholieren van het middelbaar onderwijs in Nederland en Vlaanderen hebben op 1 september 2014 een gratis taalboekje gekregen van de Nederlandse Taalunie: Nederlands voor Taalhelden. Volgens een bericht op de website vande Taalunie is het ‘niet bedoeld als leerboek, wel als naslagwerk. Het is getoetst aan het referentieniveau Nederlandse taal dat in Nederland voorgeschreven wordt voor de beoogde leeftijd en bij wat er in Vlaanderen in het secundair onderwijs aan taalkwesties moet worden behandeld. De terminologiekeuze is afgetoetst aan de Advieslijst Taalbeschouwelijke termen Nederlands.’ Verder lezen we dat het boekje dankzij de uitgevers Van Dale en Pelckmans gratis werd uitgedeeld aan 300.000 leerlingen ter gelegenheid van de start van het nieuwe schooljaar. Bovendien is het ook in de boekhandel verkrijgbaar voor 4,99 euro.
Hebben de leerlingen dan geen schoolboeken waarin ze de gewenste informatie over het Nederlands kunnen vinden? Stel je voor dat de leerlingen bij het begin van het schooljaar naast hun schoolboek wiskunde ook nog een brochure van de overheid zouden krijgen met leerstof wiskunde voor het eerste jaar van het secundair onderwijs. Dat zou toch impliceren dat die informatie niet in het schoolboek te vinden is of op zijn minst daarin niet op de juiste manier wordt aangebracht. We zullen dus moeten nagaan welke meerwaarde dit boekje heeft en waarom het een aanvulling (of correctie?) op het schoolboek en op de Nederlandse lessen zou kunnen zijn. Dat het boekje niet bedoeld is als leerboek, maar als naslagwerk, doet eigenlijk weinig ter zake. Ook schoolboeken, zeker als die voor het taalonderwijs dienen, moeten als naslagwerk gebruikt kunnen worden. We zullen ons moeten afvragen of dit boekje als naslagwerk voldoet aan een behoefte waarin momenteel niet door schoolboeken wordt voorzien. Op de kaft van het boekje staat overigens te lezen: ‘Het is een opzoekboekje om bij de hand te houden als je je afvraagt hoe je iets goed kunt formuleren.’ Dat is een wel erg hoog gegrepen doelstelling! We zullen dan ook proberen na te gaan of die door middel van dit boekje bij het doelpubliek bereikt kan worden.
Miet Ooms zegt
Ik heb enkele bedenkingen bij deze bespreking. Ik heb de indruk dat de auteur leerkrachten vrij laag inschat, en ik vind dat helemaal onterecht. De auteur stelt op een gegeven moment "Het gevaar is immers niet denkbeeldig dat de leerkracht zich nu ontslagen voelt van enig spellingonderwijs en de leerlingen op spellinggebied aan hun lot overlaat, omdat ‘ze al een boekje hebben waarin ze alles zelf kunnen opzoeken’." Wel, ik ken behoorlijk wat leerkrachten Nederlands. Geen enkele van hen zal 'zich ontslagen voelen van enig spellingonderwijs' omdat er nu een boekje is verschenen waarin onder meer een aantal spellingregels wordt uitgelegd. De leerkracht die dit een goed en nuttig boekje vindt, zal het net integreren in zijn lessen, en de leerkracht die dit didactisch even onverantwoord vindt als de auteur, zal het aan de kant laten liggen. Dat hoort namelijk bij het voorbereiden van lessen: materiaal zoeken en dat in een les verwerken. Een leerkracht is over het algemeen professioneel genoeg om zelf in te schatten of dat materiaal didactisch in orde is en bruikbaar is in de lessen. Ervan uitgaan dat leerkrachten een deel van hun opdracht opzij zouden schuiven vanwege zo'n boekje, dat getuigt van heel weinig vertrouwen in de beroepseer en de motivatie van deze mensen. En ja, er zullen er zeker zijn die er de kantjes aflopen, maar ook daar heeft zo'n boekje geen invloed op. Die doen dat zonder ook. Mijn tweede opmerking heeft te maken met de laatste alinea. De auteur lijkt ervan uit te gaan dat veel leerkrachten helemaal niet weten wat 'goed' taalgebruik is en ook niet weten waar ze terecht kunnen voor informatie hierover. Wel, ik kan hem geruststellen. Drie weken Taaltelefoon hebben mij geleerd dat de website taaladvies.net heel goed bekend is, en dat als leerkrachten het antwoord op hun taalvraag niet vinden op deze site ons ook contacteren. Op de dag dat deze bespreking verscheen, zat er een mail van een wiskundeleerkracht in onze mailbox. Ze informeerde naar de juiste spelling van een aantal wiskundige termen. Het ging niet om losse woorden die je gemakkelijk in de Woordenlijst kunt vinden, maar om bijvoorbeeld een samentrekking. Ik heb haar aan de telefoon gehad, en uit ons gesprek bleek heel duidelijk dat ze zelf al gezocht had en alle mogelijke regels had proberen toe te passen. Zij is geen uitzondering. Leerkrachten zijn zich doorgaans heel sterk bewust van hun taalgebruik, en van de voorbeeldfunctie die zij ten opzichte van hun leerlingen hebben. Als zij vragen hebben, vinden ze hun weg naar de taaladviesdiensten ook wel. Daar hebben zij geen boekje voor nodig.
Jan Uyttendaele zegt
Bedankt voor deze reactie. Bij elk van de twee bedenkingen zou ik een opmerking willen maken. In de eerste plaats heb ik niet gezegd dat àlle leerkrachten zich nu ontslagen zullen voelen van enig spellingonderwijs, wel 'dat het gevaar niet denkbeeldig is' dat dat gebeurt en dan zijn de leerlingen daar de dupe van, want aan dit 'opzoekboekje' hebben ze niet veel. Leerkrachten Nederlands die met spelling bezig zijn, hebben overigens over het algemeen ruimschoots voldoende aan wat het schoolboek hen daaromtrent aanbiedt. Daarom vind ik dit vooral een nutteloze publicatie. In de tweede plaats: dat zoveel leerkrachten de Taaltelefoon raadplegen, bewijst juist dat er behoefte is aan een publicatie over schooltermen en andere onderwijsrelevante taalproblemen. Ook al kennen ze taaladvies.net, dan vinden ze daar (nog) niet altijd wat ze zoeken of moeten ze constateren dat de uitleg die ze daar vinden niet altijd duidelijk genoeg is. Juist daarom pleit ik voor een publicatie voor leerkrachten naast de hulp die taaladvies.net nu al te bieden heeft.