Uit mijn hoofd (2)
(Bekijk deze video op YouTube)
Een paar maanden geleden verscheen de nieuwe bundel van de anglist en dichter Onno Kosters, Waarvan akte. Ik leerde het eerste gedicht uit de eerste afdeling uit mijn hoofd: Duisternis.
Die eerste afdeling bestaat uit allerlei gedichten vol doem en verderf. Het laatste gedicht in die afdeling heet ook Duisternis. Dat is een vertaling van een bekend gedicht (‘Darkness’) dat Byron schreef in het ‘jaar zonder zomer’, toen na een vulkaanuitbarsting op Soembawa grote delen op aarde, ook in Europa, een microklimaatverandering ondergingen die een apocalyptisch gevoel weergaven.
Kosters’ eigen Duisternis, het gedicht dat ik uit mijn hoofd leerde, is een vrije bewerking van het nummer ‘Day of the Lords’ van Joy Division. Ik kende dat nummer niet en heb er niet naar geluisterd voor ik het voor mijn cameraatje heb voorgedragen. De eerste regels (‘This is the room, the start of it all’) en het refrein (‘Where will it end’) lijken op die van Kosters, en hij houdt ook de strofenvorm aan, zodat je zijn gedicht dus op de melodie van Joy Division zou kunnen zingen, zij het dat je dan wel vrij snel klaar zou zijn.
Tegelijkertijd is het ook een heel korte samenvatting van Byrons gedicht, én het opent de bundel nogal nadrukkelijk: ‘Dit is de bron / waar alles begon’.
Zelfs het refrein krijgt een extra lading doordat het ’t begin is van de bundel: ‘Waar houdt het op?’ Je bent dan geneigd door te lezen. Na de wanhoop van de eerste afdeling wordt de bundel optimistischer, nadat er onder andere herinneringen zijn opgehaald aan een jeugd in de Achterhoek. Het antwoord op de vraag ‘Waar houdt het op?’ met betrekking tot deze bundel is dan:
Ik keer het oosten de rug toe door erheen te gaan.
Als dit is wat ik achterlaat, dan is het welgedaan.
Laat een reactie achter