Voornamendrift 76
Door Gerrit Bloothooft
Wat zou ik graag een uitgebreid bron- en contactonderzoek doen naar nieuwe voornamen. Want hoe komen ouders aan zo’n nieuwe naam (de bron)? En als de nieuwe naam er is, hoe nemen andere ouders de innovatie over (de contacten). Over dat laatste schreef ik al eerder, geïnspireerd door de verspreiding van het coronavirus. Maar nu ken ik voor de naam Marèl het geknutsel van de allereerste ouders die de naam gaven. Die lieten van zich horen na publiciteit rond de podcast over Marèl in de serie Aangenaam van Edda Heinsman.
De eerste vader die begin 1974 zijn dochter Marèl wilde aangeven kreeg nul op het rekest, de ambtenaar van de burgerlijke stand in Enschede accepteerde de naam niet. In 1970 was weliswaar een nieuwe, liberale naamwet aangenomen maar dat mocht niet baten. Het meisje kreeg de namen Marie-Cornelia waarin beide grootmoeders Maria en Cornelia vernoemd zijn, met als roepnaam Marèl, als samentrekking van Mar ia + Cornel ia. Het accent grave zorgt voor de gewenste klemtoon op de laatste lettergreep.
Later in het jaar werd Marèl in het naburige Oldenzaal wel geaccepteerd, zoals in de podcast wordt uitgelegd. Ook dan is de naam een geknutselde vernoeming. De roepnamen van de grootmoeders waren Lien en Lies. De initialen vormen twee ‘ellen’, waaruit de voornaam Elles werd gemaakt. Maar omdat de achternaam Engelbertink ook al met een E begon werd Elles verschoven naar de tweede voornaam. Als eerste voornaam werd Marèl bedacht, als combinatie van de eerste naam van de moeder Maria en het begin van de tweede naam Elles waarin beide grootmoeders zijn vernoemd. Zo kwam iedereen aan bod.
In 1976 werd in Ede Marellen geboren, roepnaam Marèl, vernoemd naar grootvader Marinus in combinatie met de voornaam Ellen (niet vernoemd). Enige relatie met Twente kan hier niet gelegd worden.
We leren hieruit dat in ongeveer dezelfde tijd ouders onafhankelijk van elkaar tot eenzelfde voornaam kwamen, ook al bleef het ook wel bij een roepnaam. Blijkbaar is de tijd dan rijp voor die naamkeuze. Franse namen en daarmee Franse vrouwelijke naamuitgangen werden vanaf de jaren vijftig populairder en bekender (Jeanette, Jacqueline, Marcelle) en de nieuwe naamwet van 1970 maakte het voor ambtenaren van de burgerlijke stand ook gemakkelijker om ongebruikelijke spellingen, waaronder diacrieten en het koppelteken te accepteren. Dat maakte varianten van Marèl mogelijk:
Waar de meeste varianten landelijk opkomen – en aannemelijk onafhankelijk van elkaar –, worden de eerste 18 Marèll ’s in 8 jaar tijd allemaal in Twente geboren. Dat is bijna niet voor te stellen zonder mond tot mond overdracht. De dubbele eind l is een vroege vorm van de recente trend tot verdubbeling van de eindmedeklinker.
In het tegenwoordige mode tijdperk bedenken ouders voortdurend nieuwe namen of introduceren ze die uit het buitenland. De meeste innovaties zullen eenmalig zijn, maar als een naam de tijdgeest goed reflecteert dan kunnen meerdere ouders ongeveer gelijktijdig op hetzelfde idee komen, zoals de anekdotes rond Marèl laten zien. Als dat gebeurt dan wonen die ouders vaak overal in Nederland en is er geen geografisch patroon in achtereenvolgende vroege naamgevingen te ontdekken – wat inderdaad zo is.
Daarnaast kan elk kind met een nieuwe naam het startpunt worden van mond tot mond reclame. Als het bij één vertrekpunt blijft, zoals waarschijnlijk het geval was met Marèll, dan kan de naam regionaal blijven (in dit geval Twente). Bij meerdere vertrekpunten kan dat in een landelijke dekking resulteren. En dat is bij populaire modenamen meestal het geval.
- Het is interessant dat mijn verspreidingsmodel van modenamen op basis van mond tot mond overdracht ook geldig blijft als er meerdere startpunten zijn (de som ervan gedraagt zich alsof er één startpunt is), mits de startpunten ongeveer in hetzelfde jaar plaatsvonden.
Laat een reactie achter