Als Duitse die Nederlands als vreemde taal leert, is het bij twee zo nauw verwante talen soms verleidelijk gewoon Duitse constructies toe te passen. Er zijn ongetwijfeld veel overeenkomsten tussen het Nederlands en het Duits, maar het is belangrijk dat je vooral goed naar de verschillen kijkt. Daarvan kom je meer tegen dan verwacht – op morfologisch maar eveneens op syntactisch vlak. Als je Nederlandse teksten schrijft zijn er wat valstrikken die verraden dat je niet in je moedertaal schrijft.
Woordvolgordeconstructies hebben me altijd al geboeid en ik kan niet anders dan de patronen analyseren die mijn gesprekspartner tijdens het gesprek gebruikt. In het kader van een college waarin we de Nederlandse en de Duitse morfosyntaxis contrastief onder de loep hebben genomen, heb ik het volgende onderzoek doorgevoerd naar het gebruik van extrapositie door Nederlands- en Duitstaligen. Ik ga dadelijk uitleggen hoe dit een hulp kan zijn om je tekst meer Nederlands te laten klinken.
Het trucje van extrapositie
Het Nederlands en het Duits, als nauw verwante West-Germaanse talen, zijn bijna de enige talen die een bijzondere woordvolgordeconstructie kennen met betrekking tot de positie van werkwoorden: de tangconstructie. Door deze tangconstructie worden zinnen elastiekjes die uitgetrokken kunnen worden, of beter gezegd: de werkwoorden kunnen in afstand tot elkaar behoorlijk variëren. Hoewel deze werkwoordtang in beide talen voorkomt, markeert ze tegelijkertijd een verschil. Laten we ons even de volgende zinnen in het Nederlands bekijken:
Ze heeft drie jaar in een cafeetje gewerkt.Jan zal morgen de brief aan zijn zuster uit Amsterdam meegeven.
Jan zal morgen de uit Rusland geadopteerde hond naar zijn zuster, die thuis in Amsterdam nog twee andere honden heeft, brengen.
Nu dringt het inzicht dat elke analyse uit moet gaan van het taalgedrag van het individu door.
Met de eerste zin zouden Nederlandstaligen geen probleem hebben, ook de tweede zou nog moeiteloos te lezen zijn. De derde zin is eveneens goed Nederlands, maar die leest niet zo vlot weg. Je moet lang wachten totdat je te weten komt wat Jan morgen met de uit Rusland geadopteerde hond en met zijn zuster, die thuis in Amsterdam nog twee andere honden heeft, van plan is. De Nederlander zou de tangconstructie doorbreken die ontstaat doordat tussen de twee werkwoorden ‘zal’ en ‘meegeven’ een hoop informatie terechtkomt, en hij zou de bijzin (en wellicht evenzo de voorzetselbepaling) ‘onttangen’:
Jan zal morgen de uit Rusland geadopteerde hond naar zijn zuster brengen, die thuis in Amsterdam nog twee andere honden heeft.
Op die wijze wordt de tang verlicht en wordt gebruik gemaakt van extrapositie: zinsdelen worden uit het midden van de tang gehaald en achter het tweede werkwoord geplaatst.
De laatste zin met het samengestelde werkwoord ‘doordringen’ – een deel ervan in het begin, het andere deel helemaal aan het eind van de zin – wordt in het Nederlands zelfs als ongrammaticaal beschouwd. Het Nederlands toont dus grenzen in de spanning die kan optreden doordat werkwoorden uit elkaars buurt worden gehaald, zoals het in de laatste twee voorbeeldzinnen het geval is. Wellicht zouden Nederlandstaligen zelfs bij de eerste twee zinnen de voorzetselbepalingen graag buiten de werkwoordtang zien:
Ze heeft drie jaar gewerkt in een cafeetje.
Jan zal morgen de brief meegeven aan zijn zuster uit Amsterdam.
De zinsvarianten met de gespannen tang worden in het Duits veel meer geaccepteerd:
Sie hat drei Jahre in einem Café gearbeitet.
Jan wird morgen seiner Schwester aus Amsterdam den Brief mitgeben.
Jan wird morgen den aus Russland adoptierten Hund seiner Schwester, die zu Hause noch zwei andere Hunde hat, mitgeben.
Jetzt setzt sich die Erkenntnis, dass jede Analyse vom Sprachverhalten des Einzelnen ausgehen muss, durch.
Allemaal welgevormde Duitse zinnen. Voor anderstaligen lijkt het een raadsel te zijn dat vooral Duitstaligen, maar ook Nederlandstaligen, zo lang kunnen wachten om betekenis te geven aan de elementen die al eerder zijn geopperd in de zin.
In de praktijk
Op basis van allerlei uitspraken over verschillen in het gebruik van extrapositie in het Nederlands en in het Duits heb ik onder andere volgende vraag geprobeerd te beantwoorden: In welke mate gebruiken Nederlands- en Duitstaligen extrapositie en in hoeverre verschilt het gebruik ervan?
Nederlandstaligen lijken dus de last van de gespannen tang te voelen en hebben ze de neiging om de tang wat te verlichten, terwijl Duitstaligen de tangconstructie zelfs eerder cultiveren als karakteristieke trek van hun taalgebruik, vooral in de literaire, geschreven taal. Tegelijkertijd wordt beweerd dat het gebruik van extrapositie in de Duitse gesproken taal frequenter wordt. Bovendien zijn er factoren die een rol bij de keuze van extrapositie kunnen spelen, zoals grammaticale functies van zinsdelen en de ‘zwaarte’ ervan. Een bijzonder complex en lang zinsdeel wordt makkelijker achter het tweede werkwoord geplaatst.
Met behulp van een productie-experiment ben ik er meer over te weten gekomen. 70 Nederlandstaligen en 114 Duitstaligen hebben een enquête ingevuld (telkens in hun moedertaal), waarin ze een zinsdeelpuzzel hebben opgelost. Bovendien hebben ze volgens hun moedertalige intuïtie grammaticaal correcte zinnen genoteerd (zie de enquête hieronder).
Per zin werd aan de proefpersonen de keuze overgelaten tussen twee mogelijkheden waar ze de voorzetselgroep in de zin konden plaatsen. Zie hieronder als voorbeeld de eerste zin uit de enquête:
De voorzetselconstituent binnen de tang: Ik zou voor mijn toekomst vrezen.
De voorzetselconstituent in extrapositie buiten de tang: Ik zou vrezen voor mijn toekomst.
In de enquête heb ik verschillende linguïstische functies van zinsdelen gekozen en bovendien lange en korte zinsdelen gemengd om uitspraken over deze factoren te kunnen staven.
Nederlandstaligen laten zich niet in de tang nemen
De resultaten zijn duidelijk: In het Nederlands wordt inderdaad statistisch significant meer extrapositie gebruikt dan in het Duits, waar extrapositie een echte rariteit lijkt te zijn. De voorzetselgroep heeft bovendien een duidelijk effect op de plaatsing van deze extrapositie: als zinsdelen makkelijk weglaatbaar zijn en geen bijzondere informatie dragen, plaatsen sprekers ze snel achter het tweede werkwoord.
Anne Renzel studeert Nederlands aan de Universiteit van Münster.
Arno. zegt
Ook voor mij als Nederlander is dit een interessant artikel om te lezen. De ‘uitkomst’ verrast me niet, maar dat hoeft ook niet. Ik heb wel een vraag voor andere native speakers van het Nederlands: vinden wij de zin “Nu dringt het inzicht dat elke analyse uit moet gaan van het taalgedrag van het individu door.” inderdaad ongrammaticaal? Persoonlijk zeg ik: niet de meest voor de hand liggende, maar ik zou het geen ongrammaticale volgorde noemen. Ik ben natuurlijk onderhevig aan de Nederlandse neiging tot onttanging, maar paradoxaal genoeg wordt de zin zelfs minder moeilijk te accepteren als ik de tang nog wat verder opensper. Maak ik er bijv. van: “Nu dringt het inzicht dat elke analyse uit moet gaan van het taalgedrag van het individu, eindelijk door.”, of: “Nu dringt het inzicht dat elke analyse uit moet gaan van het taalgedrag van het individu, ook tot de goegemeente door.”, dan zie ik in beide gevallen een voor mijn gevoel onbetwijfelbaar grammaticale zin ontstaan, en dat doet mij geloven dat de zin zonder die uitbreiding ook best voor grammaticaal mag doorgaan. Maar zoals gezegd, niet heel voor de hand liggend.
dnlit zegt
Dankjewel voor het commentaar. Interessant om te horen, want ik heb wel van een paar Nederlandstaligen gehoord dat ze de zin niet alleen ervaren als zeer vreemd, maar zelfs als incorrect. Wellicht is er inderdaad nog een zinsdeel voor ‘door’ nodig (dat bij de hoofdzin hoort) om de zin minder moeilijk te maken, zodat de rest van het werkwoord niet alleen staat aan het eind van de zin. Is dit het probleem dat de zin eerder ongebruikelijk maakt?
Arno. zegt
Mijn antwoord op je vraag aan het eind is: ja, dat zou kunnen. Dat is ook in lijn met wat ik hierboven schreef. Ik ben het wel eens met Nynke hieronder (19 februari 2022 om 08:56), bij voorkeur onttangen, maar daarmee verklaar ik de tang nog niet ongrammaticaal.
Nynke zegt
Interessant! Ik zou persoonlijk al je tangen verlichten (of deze nu grammaticaal zijn of niet)
dnlit zegt
Leuk, bedankt!
Adriaan zegt
Wat een interessant onderzoek, bevattelijk overgebracht bovendien. Bedankt!
dnlit zegt
Leuk om te horen, bedankt!