De drie talen
Al voor degene die zich tenminste op het basisniveau voor West-Germaanse talen interesseert valt het onmiddellijk op dat het aantal gelijkenissen tussen de drie talen aanzienlijk groot is. Wie Engels, Nederlands of Duits spreekt, begrijpt ook wat van de andere van deze talen die hij of zij niet als moedertaal spreekt. Gezien de gemeenschappelijke oorsprong van deze talen en de geografische ligging is dat geen groot wonder – het is goed begrijpelijk.
Voor de gelijkenissen heeft hun gemeenschappelijke oorsprong (de Germaanse oertaal) gezorgd en voor de verschillen hun verschillende ontwikkeling. Het Engels en het Duits worden vaak als twee polen – ofwel twee extremen wat de West-Germaanse talen betreft – aangeduid. Het Engels kan worden beschouwd als de taal die het meest romaans, anders en vereenvoudigd is geworden terwijl het Duits het meest bij het oorspronkelijke, traditionele gebleven is. En ergens in het midden ligt dus het Nederlands. Maar waar precies? Het doel van dit stukje is duidelijk te laten zien en ook met enkele voorbeelden te benadrukken dat het Nederlands inderdaad de middenpositie inneemt, soms dichter bij het Engels, soms dichter bij het Duits.
Syntaxis, genus, naamvallen en adjectiefflexie, numerus, composita
Wat de syntaxis betreft staat het Nederlands wel in het midden maar toch wat meer aan de Duitse kant. Ook al heeft het Engels de zogeheten SVOMPT (een afkorting om de woordvolgorde te onthouden in een Engelse zin: Subject, Verb, Object, Manner, Place Time), is het in vergelijking met het Duits en het Nederlands vrij goed mogelijk om te stellen dat de regels van de zinsbouw en de woordvolgorde niet zo strikt zijn. Het Engels bevat geen tangconstructies of voegwoorden die de woordvolgorde veranderen wat weer kenmerkend is voor de twee andere talen.
Een belangrijk verschil tussen het Nederlands en het Duits is echter het feit dat het in het Nederlands mogelijk is om de vaste zinsconstructie aan te tasten wanneer er een voorzetsel gebruikt wordt.
Bijvoorbeeld:
Ms Van den Horst has e-mailed us that she will not be coming in January. (ENG)
Mevrouw Van den Horst heeft ons gemaild dat ze niet komt in januari. (NL)
Frau Van den Horst hat uns per E-Mail mitgeteilt, dass sie im Januar nicht kommen wird. (D)
Sprekend over genus is het weer zo dat het Nederlands zich tussen de twee andere talen bevindt, in dit geval precies in het midden. Terwijl het Engels geen verschillen (meer) maakt tussen genera en dus alleen twee lidwoorden nodig heeft – onbepaald a/an en bepaald the voor alle naamwoorden – maakt het Duits verschillen tussen drie genera waarvoor dan drie bepaalde lidwoorden nodig zijn (der, die, das).
Het Nederlands beschikt hier over twee: bepaald de voor de naamwoorden van mannelijk en vrouwelijk geslacht en bepaald het voor de neutrale woorden.
Om een paar voorbeelden te laten zien:
Engels | Nederlands | Duits | |
mannelijk | the day | de dag | der Tag |
vrouwelijk | the sun | de zon | die Sonne |
neutraal | the water | het water | das Wasser |
1 genus | 2 genera | 3 genera |
Wat is er in het Engels en in het Nederlands overgebleven van naamvallen? Niet veel, tenminste zeker niet zo veel als in het Duits. In dit opzicht ligt het Nederlands aanzienlijk dichter bij het Engels want de verhoudingen tussen woorden in een zin of de functie daarvan van beide talen worden meestal door voorzetsels uitgedrukt en de vorm van andere woorden verandert bijna niet. In het Duits hebben we wel nog vier naamvallen – nominatief, accusatief, datief, en genitief die ervoor zorgen dat vormen van enkele woorden zich veranderen. Dit is het meest zichtbaar aan de vormen van bepaalde lidwoorden en de flexie van adjectieven.
Ter vergelijking:
Duits | Nederlands | Engels | |
nominatief | ein dicker Mann | een dikke man | a fat man |
nominatief | der dicke Man | de dikke man | the fat man |
akusatief | den dicken Mann | de dikke man | the fat man |
datief | dem dicken Mann | aan de dikke man | (to) the fat man |
genitief | des dicken Mannes | van de dikke man | of the fat man |
Bij het uitdrukken van het numerus is het, hoe dan ook, hetzelfde geval. Daar zien we alweer het Nederlands exact tussen het Engels en het Duits. Het Engels gebruikt in het meervoud gewoon bijna overal het affix -s waartegen dan het Duits staat met het gebruik van zowel affixen als de umlaut. En te midden daarvan is het Nederlands te vinden met affixen -s en -en.
Heel karakteristiek voor Germaanse talen is het groot aantal samenstellingen. Die kan men nog relatief vaak zien bij alle drie talen ook al is het weer zo dat ze in het Engels minder vaak voorkomen en in het Duits het vaakst. En het zal waarschijnlijk geen grote verrassing zijn dat ik wederom stel dat het Nederlands midden tussen de twee andere talen zit. Deze keer is het Nederlands evenwel meer Duits dan Engels.
Zie deze:
Duits | Nederlands | Engels |
gemüsehändler | groenteman | greengrocer |
vollmond | volle maan | full moon |
autobahn | snelweg | highway |
fahrradweg | fietspad | cycling track |
hausarzt | huisarts | family doctor |
In het midden dus, maar toch ietwat aan de kant van het Engels
Ook al zou men op de eerste blik kunnen stellen dat het Nederlands zeker dichterbij het Duits ligt – wat dan gebaseerd zou zijn op de grote hoeveelheid gelijkenissen op het lexicologische (in dit artikel de composita) en syntactische veld (tangconstructies en vaste zinsbouwregels) – is het eigenlijk helemaal niet zo makkelijk om dat te stellen. Grammatisch en morfologisch gezien is het Nederlands namelijk veel dichter bij het Engels te vinden (geen naamvallen meer en soortgelijke regels voor adjectiefflexie). En soms staat het precies daartussenin – bijvoorbeeld in het geval van lidwoorden en de wijze waarop het meervoud wordt gevormd.
Dominik Malisek studeert Nederlands aan de Universiteit van Olomouc, Tsjechië.
Adriaan zegt
leuk overzichtsartikel, bovendien in een Nederlands van een indrukwekkend niveau!
Peter Hannemann zegt
De tabel met Duitse naamvallen klopt niet. Het is:
1. Fall, Nominativ Der dicke Mann
2. Fall, Genitiv Des dicken Mannes
3. Fall, Dativ Dem dicken Mann
4. Fall, Akkusativ Den dicken Mann
Wou het alleen maar hebben gezegd. En, “Der Dativ ist dem Genitiv sein Tod”. 😀
Nynke de Haan zegt
Ha! Dit kwam inderdaad wat ongelukkig uit! Als het goed is klopt het nu wel. Bedankt voor de oplettendheid.
Peter Hannemann zegt
Graag gedaan, maar het klopt nog steeds niet. Genitief en accusatief moeten worden omgedraaid, dan klopt het.
Kendra Peters zegt
Het is inmiddels gecorriceerd, bedankt nogmaals voor de oplettende reactie.
Johan Schipper zegt
Zeggen de woorden (of woordgroepen) ‘cycling path’ en ‘family doctor’ misschien meer over de spelling van veel Engelse samenstellingen dan over de morfologie: met spatie?