Voor alle leerlingen die net als Max toe zijn aan meer kleur en betekenis in hun leven
‘Lieve wiebelaar
Niet om je de les te lezen, maar wie zichzelf
niet kan leren stilzitten, zal ook nooit weten
hoe je ongeschonden door het leven kunt
bewegen. Jij verblijft daar maar, deinend
met een vleugelbreuk in je armen te hopen
dat je ooit van je plek komt, terwijl je het snot
voor de ogen werkt aan je bureau dat rillend
op zijn poten staat en niet zit te wachten op
nog een zinnig gedicht…..
…..’
(Fragment uit Marieke Lucas Rijneveld, ‘Lieve wiebelaar’ in Komijnsplitsers (2022))
Vorige week donderdag, om precies te zijn tijdens het laatste lesuur, had ik een akkefietje met één van mijn leerlingen uit 2 vwo, laten we hem voor het gemak ‘Max’ noemen. Max, een anders zo rustige en serieuze leerling, vertoonde uitermate storend en onrustig gedrag tijdens mijn les over poëzie waarin ik mijn hele ziel en zaligheid had gelegd. Eindeloos in mijn sas liet ik dat uur Rutger Kopland, Hans Andreus, Marieke Lucas Rijneveld en Lieke Marsman de revue passeren. In mijn ogen had ik mooie en betekenisvolle gedichten uitgezocht om samen met mijn leerlingen over te kunnen nadenken. Bij het gedicht ‘Weggaan’ van Kopland had ik vier vragen bedacht die moesten worden beantwoord. De opdracht leek mij goed te doen, iedereen ging ijverig aan de slag, behalve Max. Max maakte een rolletje van de door mij gemaakte poëziesyllabus en sloeg daarmee op het hoofd van een klasgenoot. Ik aanschouwde het tafereeltje vanachter mijn bureau en begreep het niet. Wat was er gebeurd met deze anders zo rustige en serieuze leerling? Waarom boog hij zich niet over deze prettige opdracht die hem zo zou kunnen verrijken? Ik besloot Max te laten begaan, maar vroeg hem wel of hij na de les even wilde blijven. Hij begreep mijn bedoeling en meldde zich zonder morren bij mijn bureau. “Wilt u weten waarom ik liep te klieren mevrouw?” vroeg hij. Uiteraard wilde ik dat weten, maar wat graag! “Uw les was net niks,” meldde hij. “Waarom moet ik twintig minuten nadenken over elf regeltjes tekst waar niets over te zeggen valt?” Hij voegde eraan toe dat hij het een belachelijk gedicht vond. Hij vond het teveel van hem gevraagd om met deze onzin rustig en serieus aan het werk te gaan. Ik was sprakeloos, had deze tirade niet zien aankomen en dacht snel na over een passende uitspraak van mijn kant, want daar leek hij op te wachten.
Max is representatief voor alle leerlingen die niet graag lezen, laat staan poëzie. Hoe maken we duidelijk aan al deze kinderen dat het belangrijk is je te verdiepen in de kunst van gedichten en zouden we onszelf niet eens moeten afvragen of de manier waarop wij als docenten Nederlands aandacht besteden aan poëzieonderwijs wel de juiste is? In het artikel ‘Taaldompteurs laten zien dat poëzie tegelijk alledaags en mysterieus is’ merkt Jeroen Dera op dat het in de onderwijssituatie belangrijk is om ruimte te geven aan de leeservaringen die gedichten bij leerlingen oproepen, en dus ook aan de weerstand die ze vaak ervaren. Doe je dat niet, dan zadel je leerlingen in het slechtste geval op met het idee dat een gedicht een enge, vage tekst met een metrum en een antithese is. We zouden ruim baan moeten geven aan leerlingreacties op poëzie. Ik dacht snel na over de opdrachtjes die ik had aangeboden in de syllabus en kwam tot de conclusie dat ik hier en daar inderdaad vragen stelde over rijm en metrum, maar dat er toch vooral ruimte was voor interpretatie en mening.
Max wachtte ondertussen geduldig op mijn reactie op zijn ontboezemingen. Aandacht besteden aan zijn weerstand dus, dat zou inderdaad wel eens belangrijk kunnen zijn. Ik nodigde Max uit na te denken over zijn aversie tegen poëzie. Hij gaf aan het vooral vervelend te vinden gedichten te moeten analyseren met thema’s die hem niet kunnen raken. Ik wilde hem graag ruimte geven om op zijn eigen manier om te gaan met poëzie. Hij kwam met een plan. Hij wilde zelf graag gedichten verzamelen die bij hem passen en daarover een korte presentatie geven. Wat een geweldig idee! Op deze manier snijdt het mes aan twee kanten. Max komt in aanraking met poëzie en hij krijgt bovendien onderwijs op maat. Hij vond bijvoorbeeld een gedicht over jongeren die lijden aan depressiviteit en legde uit dat hij dit gedicht mooi vond vanwege het actuele thema. Ik besloot mijn andere leerlingen ook de keuze aan te bieden te werken uit de syllabus of op Max’ manier aan het werk te gaan. Sommigen volgden de strategie van Max, maar anderen waanden zich juist veilig bij de syllabus.
Poëzieonderwijs, maar dan anders. Laat dit een kleine aanmoediging zijn om stil te blijven staan bij gedichten in de klas. Laat je niet uit het veld slaan door leerlingen zoals Max, maar laat je door hen juist aanmoedigen om na te denken over andere didactische mogelijkheden zodat het door jou zo geliefde onderwerp weer beter uit de verf komt. Laat leerlingen en docenten elkaar enthousiasmeren en inspireren waardoor er een win-winsituatie kan ontstaan. En Max? Die kreeg uiteraard nog wel van mij te horen dat het goed is dat leerlingen een mening hebben, maar dat het nog altijd de toon is die de muziek maakt. Uw les was net niks, zoiets zég je gewoon niet, want
wie zichzelf
niet kan leren stilzitten, zal ook nooit weten
hoe je ongeschonden door het leven kunt
bewegen.
(Fragment uit Marieke Lucas Rijneveld, ‘Lieve wiebelaar’ in Komijnsplitsers (2022))
Nynke van Hattum is masterstudent Nederlands aan de Hogeschool van Utrecht.
Casper Markesteijn zegt
vwo 2?! Hoe oud zijn die leerlingen? 14? En wat voor ervaringen hebben ze met poëzie? Welke aandacht is er in de basisschool aan besteed? Niet of nauwelijks waarschijnlijk. Wat is er in vwo 1 aan gedaan? Wat was de inhoud van de syllabus? Is er in vwo 1 (of vwo 2) begonnen met fatsoenlijke jeugdpoëzie? Ik denk het niet. Kent de masterstudent zelf goed bruikbare jeugdpoëzie? Daar zou ik wel antwoorden op willen hebben. Poëzie moet je sowieso doseren om goed te kunnen doceren. Misschien eens beginnen met elke dag een toegankelijk gedicht presenteren. Vragen erover is m.i. uit den boze.
Berend Kniestedt zegt
Bester Capser,
Wel een wat erg kortzichtige reactie met veel voorbarige conclusies vindt u niet? We moeten koesteren dat er nog docenten zijn die al in de onderbouw de leerlingen met poëzie laten kennismaken. Laten we blij zijn met zulke docenten die niet louter kijken naar spelling maar ook al wat verdieping zoeken, leerlingen flink uitdagen en laten nadenken. Alles uiteraard met de juiste dosering, maar die kan u nog ik niet herleiden uit bovenstaande tekst, dus de reactie is wat voorbarig.
Benita Dam zegt
Er staan in de bovenstaande reactie een paar aannames die niet gemaakt kunnen worden, mijns inziens. Wat weet meneer Markesteijn van de aanloop naar deze les en de vakdidactische kunde van mevrouw Van Hattum? Door deze aannames te poneren, wordt er voorbij gegaan aan het punt dat hier geprobeerd wordt te maken. Wanneer één kritische leerling in een klas een les ‘net niks’ vindt, wil dat toch niet zeggen dat het lesmateriaal en de kunde van mevrouw Van Hattum ter discussie staat? Het gaat erom dat zij oog heeft voor de leerling die worstelt met poëzie en daar iets mee doet. Hulde!
Corina Breukink zegt
Goed opgemerkt, Benita: het gaat hier om de flexibiliteit die de docent Nynke van Hattum heeft om een weerbarstige leerling weer in de leer-stand te krijgen door ruimte te bieden voor een eigen mening en aanpak (mede-eigenaar van het leerproces). Prachtig toch dat meer leerlingen dat alternatieve spoor gaan volgen? Differentiëren in optima forma.
Anne Boek zegt
Goed dat de lat hoog gelegd wordt in vwo 2. Als je met leerlingen stilstaat bij poëzie en met hen in gesprek gaat over poëzie, kunnen zij met behulp van vragen ook nadenken over poëzie. Maar voor mij zit de kern van dit stuk in de houding van de docent en hoe zij omgaat met een leerling die deze poëzie-opdracht niet zag zitten. Omdat de docent doorvraagt naar de aversie van Max, kunnen ze samen tot een mooie oplossing komen waardoor Max toch in aanraking komt met poëzie en wellicht de schoonheid ervan op dat moment kan waarderen. Zoals Nynke van Hattum zegt: laat je niet uit het veld slaan door negatieve reacties, maar laat het een aanmoediging zijn na te denken over andere didactische mogelijkheden!
Carla Robbe zegt
Wat positief dat deze docent reflecteert op haar lessen en rekening houdt met wat leerlingen aanspreekt. Dat zouden meer docenten moeten doen. De lat hoog leggen bij vwo’ers is een goed uitgangspunt. Ongetwijfeld zitten er een paar leerlingen tussen die ‘íets hebben’ met gedichten. En in tegenstelling tot de heer Casper M. ben ik van mening dat vragen stellen, met name hogere orde- denkvragen, de leerling stimuleert tot het begrijpen, ervaren en inhaleren van gedichten…
Peter Tieke zegt
Deze blog bevat een mooi voorbeeld van gedifferentieerd lesgeven waarbij de docent slaagt de leerling te interesseren voor poëzie.
monica van Driel zegt
Ik vind het geweldig van je dat je met Max meedenktie. Hierdoor zal hij inderdaad meer met poëzie doen hij zelf ook voor mogelijk had gehouden.
Thea Huiting-de Nooy zegt
Wat een mooi voorbeeld van het toepassen van de welbekende drieslag van autonomie, competentie en relatie toegepast binnen een les poëzie. Max kreeg autonomie in het zelf bedenken van een werkvorm, met een basis van vertrouwen die jij daarmee als docent liet zien. Zijn gevoel van competentie is daarmee vast ook flink gegroeid, wat wie weet was gebrek aan een gevoel van competentie ook wel een oorzaak van zijn felle reactie.
Mireille Meenhuis zegt
Wat mooi, Nynke, hoe je aan een leerling als Max meer kleur (in plaats van zwart-wit denken) en betekenis geeft, door met hem in gesprek te gaan. Door jouw open houding wordt Max meer eigenaar van zijn leerproces, waardoor hij o.a. meer gemotiveerd en betrokken is bij jouw lessen!
“Denk niet wit, denk niet zwart, maar in de kleur van je hart”