Spreekwoord van de week • “ De boog kan niet altijd gespannen zijn”
Er moet ook tijd zijn voor ontspanning.
Het was druk de afgelopen weken! Met het einde van het studiejaar in zicht en vooral ook de afronding van mijn bachelorscriptie, vind ik het geen overdrijving om te zeggen dat mijn boog enorm gespannen stond… Hij heeft misschien nooit eerder zó gespannen gestaan. Maar, vanaf deze week is het aan mij de eer om te ervaren dat het niet altijd zo hoeft te zijn. Wegens de vakantieperiode is dit voor de komende tijd dan ook even het laatste spreekwoord van de week. Maar niet getreurd, daarna komen ik en mijn redactieleden terug met nóg meer pijlen op onze boog voor een vervolg!
Dit spreekwoord is vrij transparant: het deelt de boodschap dat je niet altijd aan het werk moet zijn en dat inspanning en ontspanning elkaar af mogen wisselen. De metafoor met de boog is hierin ook vrij letterlijk, want een boog die altijd gespannen staat wordt slap, dus het is ook echt niet de bedoeling dat die altijd gespannen staat. Het wordt vaak gebruikt om mensen te motiveren vrij te nemen wanneer dit nodig blijkt, of om jezelf te verontschuldigen wanneer je zelf even een moment vrij neemt (zoals ik hier doe dus 😉). Maar het spreekwoord kent ook nog een andere toepassing. Zo kan het ook gebruikt worden wanneer een serieuze situatie of serieus gesprek onderbroken wordt door wat grappigs (Van Dale).
Gezien de lange menselijke geschiedenis met bogen (ze werden immers al in de steentijd gebruikt), is het ook niet zo onlogisch dat dit spreekwoord best oud is. Grieks historicus Herodotus (ca. 485 – ca. 425 v.Chr.) schreef al Cito rumpes arcum, semper si tensum habueris: de boog breekt snel als je hem altijd gespannen hebt. En ook Ovidius (43 v.Chr. – 17 na Chr.), een van de grootste dichters in de Augusteïsche periode, schreef dat arcus, ni cesses tendere, mollis erit: als je niet stopt met het spannen van je boog, wordt hij slap (Van Dale). En ook in het Nederlands is het spreekwoord al lange tijd bekend. In bijvoorbeeld de vorm Als men den boge te wyt spant, so berst hi geerne en Den boghe en magh niet altijdt ghespannen staen, Want soo soude hy sijn kracht verliesen, zoals uitgeplozen door F.A. Stoett in 1923 (dbnl).
En gezien het spreekwoord zo’n algemene (en belangrijke) les weergeeft, zou je denken dat het ook in andere talen voorkomt. F.A. Stoett (dbnl) benoemt voor het Frans de variant l’arc, toujours tendu, se gâte: de altijd gespannen boog breekt. En voor het Duits der Bogen will nicht immerzu gespannt stehen, oftewel de boog wil niet altijd gespannen staan. Het lijkt erop dat deze spreekwoorden nog wel enigszins bekend zijn in deze talen, maar veel resultaten leveren een zoekopdracht op Google en het afgaan van spreekwoordenlijsten niet op. Mogelijk is het spreekwoord in deze talen dus toch aardig verdwenen. In het Engels lijkt het nog wel voor te komen, waar men spreekt van a bow long bent grows weak. Maar ook in deze taal is het spreekwoord een stuk minder bekend.
In het Nederlands durf ik toch wel te stellen dat er geen twijfel over mogelijk is dat dit spreekwoord nog bekend is. En gezien het zo’n oude en wijze les is, hoop ik dat het dat ook blijft. En ja, het zou voor mij als leergierig persoon natuurlijk niet verantwoord zijn om zo’n wijze les te negeren… Vandaar dat mijn boog de komende weken even niet gespannen zal staan, en ik hoop dat veel van onze lezers hetzelfde mogen ervaren!
Ingrid Glorie zegt
“… ik en mijn redactieleden…”?! Ik heb altijd geleerd dat je jezelf in een opsomming niet op de eerste, maar op de laatste plaats moet stellen. Dat heeft niet te maken met taalnormen, maar wel met omgangsvormen. Zijn we bezig om dit idee te verliezen?
Yfke de Jong zegt
Hoi Ingrid,
Omdat ik voornamelijk verantwoordelijk ben voor de spreekwoorden en mijn lieve redactieleden bijspringen in het zeldzame geval dat het mij een week niet lukt om een spreekwoord uit te pluizen, leek dit mij een duidelijkere opsomming voor de trouwe lezer.
Ik geloof dus niet dat we het idee van de omgangsvormen verliezen, maar dat dit een redelijk uniek geval betreft.
Dat gezegd hebbende, ik zal er in de toekomst nóg beter op letten dat ik met mijn zinsopbouw niet de verkeerde indruk wek. Bedankt voor je tip! 🙂