Je leest het overal: het staat er slecht voor met de leesvaardigheid onder jongeren in Nederland. In de internationale ranglijsten zakt ons land steeds verder naar beneden. Niet eens omdat de leesvaardigheid van Nederlandse jongeren daadwerkelijk slechter wordt – die blijft al vijftien jaar op hetzelfde niveau hangen – maar omdat Nederland links en rechts wordt ingehaald door landen waar jongeren wél steeds beter kunnen lezen, of waar ze er in ieder geval plezier in hebben. Hoe komt het toch dat we de Nederlandse jongeren niet aan het lezen krijgen, en belangrijker nog: hoe halen we dat leesplezier terug?
Beter jong geleerd dan oud gedaan
Eigenlijk is het antwoord op de vraag waarom we de meeste jongeren in Nederland niet aan het lezen krijgen simpel: ze hebben het nooit goed geleerd. Baby’s, peuters en kleuters met wie veel wordt gepraat en die veel worden voorgelezen, hebben een voorsprong in hun taalontwikkeling waar ze de rest van hun leven profijt van hebben. Kinderen uit een taalarm gezin hebben tegen de tijd dat ze naar de basisschool gaan 30 miljoen (!) minder woorden gehoord dan kinderen uit een taalrijk gezin. Probeer die achterstand maar eens in te halen.
Bij kinderen die in een taalrijke en stimulerende leesomgeving opgroeien, waar boeken beschikbaar zijn, waar ze hun ouders zien lezen, waar ze over boeken praten, is de kans groter dat ze zelf ook meer gaan lezen. En hoe meer kinderen zelf gaan lezen, hoe beter ze erin worden en hoe meer plezier ze erin krijgen. Dit wordt ook wel de ‘positieve leesspiraal’ genoemd. Maar als een kind begint met een taalontwikkelingsachterstand, het punt van vloeiend lezen nooit bereikt en vooral negatieve emoties ervaart tijdens het lezen, dan kan leesweerstand of zelfs leesangst ontstaan. De kans is groot dat hij een boek dan vervangt door een iPad en zich laat verleiden door de wondere wereld van de audiovisuele media.
Om ervoor te zorgen dat de toekomstige generatie wel uit lezers bestaat, moeten we de taalontwikkeling en het lezen bij kinderen dus al zo vroeg mogelijk stimuleren, zowel thuis als op school. Voor de ouders die dit lastig vinden, of voor kinderen die van nature moeite hebben met lezen, moet er hulp vanuit de overheid komen, bijvoorbeeld in de vorm van leesbevorderingscampagnes.
Waar het allemaal om draait: leesplezier
Uit onderzoek blijkt dat leesbevorderingscampagnes zin hebben als ze zich richten op het leesplezier van kinderen, oftewel hun intrinsieke motivatie om te lezen. Intrinsieke motivatie wil zeggen dat kinderen uit vrije wil gaan lezen, omdat ze het leuk of interessant vinden. Daarna komt die positieve leesspiraal weer om de hoek kijken (plezier in lezen → vaker lezen → beter in lezen → meer plezier in lezen). Er moet aan drie voorwaarden worden voldaan voordat kinderen intrinsiek gemotiveerd raken. Ze moeten vertrouwen hebben in hun eigen kunnen (competentie), ze moeten het gevoel hebben dat ze enige controle en keuzevrijheid hebben (autonomie) en ze moeten zich ondersteund en gewaardeerd voelen door hun omgeving (verbondenheid).
Deze drie voorwaarden zijn niet alleen belangrijk voor jonge kinderen die moeite hebben met lezen, maar minstens zo belangrijk voor de jongeren van nu die niet van lezen houden. Het wordt hen namelijk echt niet makkelijk gemaakt om intrinsiek gemotiveerd te raken voor lezen, zeker op school. In de puberteit krijgen jongeren andere interesses en wordt lezen voor school vaak een ‘moetje’; de kloof tussen lezen voor hun plezier en lezen voor school wordt groter. Dit gebeurt al helemaal wanneer jongeren worden geconfronteerd met ‘lezen voor de lijst’. Het voelt alsof hun vrijheid in boekkeuze wordt ingeperkt, en de boeken waar ze uit kunnen kiezen sluiten ook nog eens niet of nauwelijks aan bij hun interesses en leefwereld (autonomie). Jongeren worden geacht de belangrijke literaire werken uit de Nederlandse literatuur tot zich te nemen, maar dit kan best lastig zijn als onervaren lezer. Als het niet lukt, kunnen ze het vertrouwen in hun eigen kunnen verliezen (competentie). Tot slot moeten ze waarschijnlijk in de les, in stilte, een verwerkingsopdracht maken om te laten zien dat ze het boek daadwerkelijk hebben gelezen. Ze praten niet over hun leeservaringen met elkaar of met de docent en ze voelen zich niet ondersteund door hun omgeving (verbondenheid). Gek hè, dat jongeren geen intrinsieke leesmotivatie hebben?
Het goede nieuws is dat we hier iets aan kunnen doen. Leerkrachten kunnen hun leerlingen bijvoorbeeld zelf een boek laten kiezen, al staat dat niet op de lijst. Ze kunnen hun leerlingen ook zelf een verwerkingsopdracht laten kiezen en hen in groepjes of klassikaal laten vertellen over hun boek. En zo zijn er nog genoeg andere manieren te bedenken om ervoor te zorgen dat de leerlingen zich autonoom, competent en verbonden voelen. Zoals eerder besproken, dragen leerkrachten deze verantwoordelijkheid gelukkig niet alleen. Het is ook aan de ouders om hun kinderen intrinsiek te motiveren door thuis een stimulerende leesomgeving te creëren. Vervolgens is het de taak van de overheid om ouders en leerkrachten hierin bij te staan, onder andere door leesbevorderingscampagnes op te zetten.
Natuurlijk zijn er nog meer factoren waar we rekening mee moeten houden als we kijken naar de leesvaardigheid en leesmotivatie onder Nederlandse jongeren, zoals het leesonderwijs op de basisschool of het eindexamen Nederlands, om er maar twee te noemen. Maar de belangrijkste voorwaarde om Nederlandse jongeren weer aan het lezen te krijgen is duidelijk en dat is hun leesplezier vergroten.
Bronnen:
– De doorgaande leeslijn, van Stichting Lezen
– Vijftien jaar leesprestaties in Nederland, onderzoek van het Expertisecentrum Nederlands
– The Relation Between Elementary Students’ Recreational and Academic Reading Motivation, Reading Frequency, Engagement, and Comprehension: A Self-Determination Theory Perspective, onderzoek van de Universiteit van Gent
Ben zegt
Alleen samen krijgen we het leesplezier weer onder controle.
Is het een virus? Is het een eng dier? Is het een buitenaards wezen? Nee! Het is leesplezier! Het wil maar niet deugen. Grommend zit het in een hoekje. Bijt van zich af. Weet van geen wijken.
Stel Kamervragen, of laat ook maar. Het land is in gevaar. Help!
vierbunders zegt
“”Nederland wordt links en rechts ingehaald door landen waar jongeren wél steeds beter kunnen lezen, of waar ze er in ieder geval plezier in hebben.” Kan de auteur die bewering staven met opgave van Westerse landen waar jongeren wél steeds beter kunnen lezen en er plezier in hebben?
Naomi Visser zegt
@Vierbunders
Goede vraag! De bronvermelding moet nog worden geplaatst, dat wordt (als het goed is) binnenkort gedaan.
Uit het onderzoek ‘Vijftien jaar leesprestaties in Nederland’ van PIRLS 2016 komt naar voren dat Nederland op de internationale ranglijst op de 14e plek staat. In 2001 stond Nederland op de 2e plek, in 2006 op de 5e plek en in 2011 op de 10e plek. Nederland zakt steeds verder af, omdat er steeds nieuwe landen meedoen, en omdat we worden ingehaald door landen die stijgende scores laten zien, terwijl de score van Nederland de afgelopen tien jaar hetzelfde is gebleven.
Verder blijkt uit het onderzoek dat een derde van de Nederlandse leerlingen geen tot weinig leesplezier ervaart. Slechts een kwart van de Nederlandse leerlingen ervaart veel leesplezier, terwijl internationaal gezien bijna de helft van de leerlingen veel leesplezier ervaart.
Hopelijk beantwoordt dit uw vraag! Het hele onderzoek is ook online te vinden.