Bachelor- en masterstudenten Nederlands uit Groningen schrijven in een nieuw opgezet blog over hun ervaringen met de studie Nederlands. Deze week is masterstudent Imme Schalij aan het woord.
Het tweede blok van de master Neerlandistiek begon op een koude dinsdagochtend in een net iets te klein lokaal. Eerlijk gezegd kwam ik die dag met veel moeite uit bed, taalbeheersing was gedurende mijn bachelor niet mijn favoriete onderwerp geweest. Als groot liefhebber van de letterkunde leek het vak ‘Onderzoekscollege Taalbeheersing’ niet bepaald op mijn lijf geschreven. Maar goed, zo zijn er altijd dingen die je moet doen in je leven waar je weinig zin in hebt en ik nam mezelf voor er toch volledig voor te gaan.
Een koude start
Na een korte introductie van het vak, vertelde docent Myrte Gosen dat wij voor dit onderzoek gingen werken met bestaande en actuele gegevens. We zouden onderzoek gaan doen naar de parlementaire enquête (2022-2023) over de aardgaswinning in Groningen. Sinds 1959 wordt er in Groningen geboord naar aardgas. Waar dit eerst nog de trots van Groningen was, is dat gevoel de laatste jaren flink omgeslagen. Door aardbevingen verzakken huizen en worden levens verstoord. De slachtoffers raakten verwikkeld in een strijd met de NAM (Nederlandse Aardolie Maatschappij) en de overheid om schadevergoedingen te krijgen. Dit bleek een moeilijke en pijnlijke strijd.
Om te onderzoeken hoe en wanneer dit is misgegaan verhoort- of interviewt- de enquêtecommissie verschillende instanties die betrokken zijn bij de gaswinning en zo ook de slachtoffers. Met de interviews van vier slachtoffers zouden wij dit college aan de slag gaan. Met een blik van verbazing en interesse stak ik mijn hoofd iets verder mijn sjaal uit (het was nog steeds erg koud in het lokaal). Tijdens de colleges zouden wij deze verhoren gaan analyseren met behulp van gespreksanalyse. De opdracht voor het volgende college luidde dan ook: bekijk eens één of twee van deze verhoren, want zowel het transcript als de video’s zijn vrijgegeven, en schrijf op wat je opvalt.
Emotie in de taalbeheersing
Diezelfde week bekeek ik het eerste verhoor. Ik maakte kennis met mevrouw Postma-Doornbos, die duidelijk, maar soms ook emotioneel, vertelt over de gevolgen van de gascrisis voor haar en voor anderen. Ik wist, net als de meeste inwoners van Groningen, al vrij veel over de gascrisis en haar slachtoffers. Met compassie en verbazing heb ik het nieuws rond dit thema bijgehouden. Een verhoor van twee uur bekijken; dat doe je dan weer niet zo snel. En zo’n gesprek in detail analyseren; dat doe je al helemaal niet. Ik bekeek de verhoren met andere ogen en oren: wat gebeurt hier precies? Hoe worden de vragen gesteld? Hoe wordt er doorgevraagd? Hoe geeft de mevrouw Postma-Doornbos antwoord?
Zo begon de taalbeheersing voor mij te leven. Met steeds meer plezier en enthousiasme kwam ik de dinsdagochtenden mijn bed uit. Dit kwam ook omdat wij veel vrijheid kregen in het bepalen van de richting van ons eigen onderzoek. In deze collegereeks onderzochten wij hoe de gedupeerden zichzelf plaatsen in het debat. Noemen zij zichzelf bijvoorbeeld ‘Groninger’, ‘Nederlander’, of ‘belastingbetaler’? En wat voor gevoelswaarde hangt er aan die woorden? Door te kijken naar de woordkeuze in zowel de vragen als de antwoorden onderzochten een studiegenoot en ik of en hoe de gedupeerden zichzelf zagen. We verzamelden fragmenten en voerden analyses uit. Dit onderzoek konden wij grotendeels tijdens de colleges doen. Dat was fijn, zo konden we steeds vragen stellen wanneer wij ergens tegenaan liepen en konden we overleggen met studiegenoten.
Maatschappelijk belang
Na hard werken, een laatste college met kerstkransjes en een kerstvakantie, was ons onderzoek dan eindelijk af. We hadden ontdekt dat de gedupeerden zichzelf op verschillende momenten in het verhoor identificeerden als Groninger en dit hing vrijwel altijd samen met het slachtofferschap. De identificatie als Groninger lag ook in lijn met het gevoel niet erkend te worden door de rest van Nederland. ‘Den Haag weet niet waar Groningen ligt’ en ‘Als dit in Amsterdam zou zijn gebeurd, was dit heel anders aangepakt’: dit soort uitspraken komt veel voor.
Dergelijke onderzoeken- dat van ons is uiteraard te kleinschalig om keiharde conclusies aan te verbinden- zijn van groot belang binnen maatschappelijke en zelfs politieke kwesties. Zo kan in deze onderzoeken duidelijk worden hoe de gedupeerden een afstand voelen tot de overheid. Door een gespreksanalystische methode gebruiken kunnen dit soort onderliggende kwesties meer naar de oppervlakte worden gehaald. Een deel van de theorie kende ik al wel vanuit bachelor, maar door dit vak ben ik dat echt gaan voelen. Zo kan het toch gebeuren dat je onverwacht een nieuwe interesse vindt binnen de neerlandistiek; een van de vele redenen waarom ik deze studie heb gekozen.
Meer blogs van Groningse studenten Nederlands vind je hier. Elke week verschijnt er een nieuw blog.
Imme Schalij is masterstudent Neerlandistiek aan de Rijksuniversiteit Groningen
Laat een reactie achter