Rechtop: een woord dat algemeen gebruikt wordt en bekend is voor moedertaalsprekers van het Nederlands. Dit geldt echter niet voor nieuwkomers in Nederland. Wat doe je als je lesgeeft aan een dergelijke groep? Inderdaad, je gebruikt gebaren en je lichaam om de betekenis duidelijk te maken. In het geval van rechtop pak je een stoel en laat je het verschil zien tussen rechtop zitten en onderuitgezakt zitten. Hebben ze het nog steeds niet begrepen, dan volstaat Google Translate, misschien niet het perfecte vertaalmiddel, ook.
Zo gaat het in ieder geval bij juf Laura*, een NT2-docente die lesgeeft aan een internationale instroomschakelklas en bij wie wij, twee masterstudenten aan de Universiteit Utrecht, een les hebben bijgewoond. In haar klas zitten leerlingen in de leeftijd van 12 tot 15 jaar met allerlei nationaliteiten, die net zijn begonnen met het leren van Nederlands. Dit brengt heel andere uitdagingen met zich mee dan het lesgeven op een reguliere middelbare school. Het is van belang om in de les de informatie duidelijk over te brengen in eenvoudige taal en, zoals het voorbeeld hierboven aangaf, om gebruik te maken van andere middelen dan alleen de taal.
De eigen taal weer zien
Bovendien wil je op een efficiënte manier de woordenschat van de leerlingen uitbreiden. De docente doet dit door de leerlingen zelfstandig te laten lezen en vraagt hun om vijf moeilijke woorden op te schrijven waar ze de betekenis nog niet van kennen. De docente selecteert daaruit vervolgens woorden als glimlachen, gelukkig en prachtig. Dit zijn namelijk woorden die de leerlingen frequent zullen tegenkomen en hopelijk zelf kunnen gaan gebruiken in het dagelijks leven. Hier blijkt al direct een probleem: het is gemakkelijk om glimlachen uit te beelden, maar gelukkig uitleggen is toch een stuk lastiger. Daarom gebruikt de docente ook Google Translate. Je ziet dat de leerlingen opleven bij het zien van de woorden in hun eigen taal: ineens begrijpen ze wat het Nederlandse woord betekent. Zo zijn ze weer een stapje dichter bij het begrijpen en uiteindelijk het beheersen van het Nederlands.
De docent probeert ook ruimte te geven aan de moedertalen van de leerlingen door bijvoorbeeld makkelijk te onthouden woorden te gebruiken uit één van die talen. Heeft een Kroatische leerling iets goed gedaan? Dan reageert ze met ‘fino’, wat prima betekent. Er verschijnt direct een glimlach op het gezicht van de leerling. Het gebruik van moedertalen in de klas zorgt duidelijk voor een gevoel van veiligheid en waardering.
Zinsstructuren
Verder gaat de les over zinsstructuur in het Nederlands. De leerlingen moeten tien zinnen maken met een onderwerp, werkwoord en een woord dat wie, wat of waar aangeeft. Een Turkse leerling heeft een prachtige zin gemaakt: Parfum heeft lekker geur. Wie zich heeft ingelezen in de Turkse taal, zou weten dat het Turks maar één lidwoord heeft: bir (een). Het Nederlandse lidwoordensysteem is echter veel complexer, wat erg verwarrend kan zijn. Het is dus verklaarbaar dat een beginnende leerling geen lidwoord voor parfum zet. Dit wetende, kan een docent daar extra aandacht aan geven tijdens de les.
Het is echter onmogelijk om dit soort feitjes te kennen over alle moedertalen in een multiculturele klas als die van juf Laura. Daarbij kan de webapp MoediNT2 helpen. Dit is een app waarin verschillen en overeenkomsten tussen talen als het Turks, Oekraïens, Marokkaans-Arabisch en nog veel andere talen worden besproken in relatie tot het Nederlands en eventueel het Frans en Engels. Zo kan een NT2-docent opzoeken welke verschillen er bestaan tussen de moedertalen van leerlingen en het Nederlands. Op die manier kan er ook effectief en gericht Nederlands geleerd worden; de docent weet immers waar er fouten kunnen optreden en kan er daardoor extra aandacht aangeven. Zo had juf Laura gekeken naar de cruciale verschillen tussen het Oekraïens en het Nederlands, waardoor ze tijdens haar les over zinsstructuur ineens begreep waarom een Oekraïense leerling een dubbele ontkenning had toegepast en er expliciet aandacht aan besteedde dat er in het Nederlands maar één ontkennend woord wordt gebruikt. Dit zou het leerproces kunnen versnellen.
Het laten terugkomen van moedertaal in de klas is dus waardevol op emotioneel vlak, het geeft een gevoel van waardering, maar het is ook nuttig voor het leerproces van de leerlingen. Tijdens onze opleiding en onze stage hebben we het gehad over de positieve effecten van het gebruik van moedertaal in de klas en dankzij dit lesbezoek hebben we een beter idee gekregen bij de realisatie hiervan.
* Er is gebruik gemaakt van een gefingeerde naam.
Lydia de Gelder en Joanne Hansma zijn studenten van de Master Meertaligheid en Taalverwerving
Laat een reactie achter