Twee studenten van de ELTE Universiteit (Boedapest), Lili Hargitai en Bence Szadeczky en een studente van de Károli Universiteit (Boedapest), Villő Németh hebben deelgenomen aan de 36e Landelijke Wetenschappelijke Studentenwedstrijd (OTDK). De gepresenteerde onderzoeken bevatten uiteenlopende onderwerpen, zoals de progressiefconstructies in het Nederlands, het gebruik van Nederlandse vaste preposities door Hongaarstalige NVT-leerders, de Brabantse hekserij en magie in de 15de en 16de eeuw.
Onderwerpen van de Nederlandse taal en literatuur zijn weinig bekend in Hongarije en ook in dit geval maakt onbekend vaak ook enigszins onbemind. Daarom is het fijn dat door de deelname van deze drie jonge Neerlandici aan de studentenwedstrijd en hun schitterende resultaten ook de neerlandistiek meer bekendheid kreeg in Hongarije.
De Wetenschappelijke Studentenwedstrijd in Hongarije
OTDK, oftewel de Landelijke Wetenschappelijke Studentenwedstrijd is de grootste en prominentste studentenwedstrijd in Hongarije die sinds de jaren 50 om de twee jaar wordt georganiseerd voor het hoger onderwijs. In 2023 was de Károli Universiteit aan de beurt om de sectie geesteswetenschappen van de wedstrijd te organiseren. Dit jaar hebben meer dan 420 studenten zich aangemeld met hun onderzoeksresultaten. Na twee selectierondes van de ingeleverde werkstukken vond de laatste, mondelinge ronde tussen 12-14 april plaats.
Progressieve constructies in het Nederlands
Lili Hargitai presenteerde haar onderzoek over progressiefconstructies in het Nederlands. Ze heeft twee locatieve constructies vergeleken: aan het INF zijn en zitten te INF. Door middel van een corpusonderzoek en een enquête wordt er gekeken naar de verschillen tussen Belgisch-Nederlands en Nederlands-Nederlands. Het onderzoek testte ook de aanvaardbaarheid van de zogenaamde fase-4-zitten (bv. zit te dansen, zit te lopen) en benadrukte leeftijdsspecifieke kenmerken. De jury van de sectie Germanistiek en Neerlandistiek II. heeft haar onderzoek met de eerste prijs gehonoreerd. Het onderzoek van Lili werd begeleid door Roland Nagy en Éva Dékány, universitaire docenten aan de ELTE.
Transferverschijnselen in het gebruik van Nederlandse vaste voorzetsels bij Hongaarstaligen
Bence Szadeczky presenteerde op de wedstrijd zijn onderzoek over het gebruik van Nederlandse vaste preposities door Hongaarstalige NVT-leerders, dat hij onder begeleiding van Roland Nagy (universitair docent Nederlandse taalkunde aan de ELTE) heeft uitgevoerd. In zijn onderzoek analyseerde hij welke preposities de Hongaarstalige leerders gebruiken die ook Engels en Duits als vreemde taal spreken. Het doel van het onderzoek was om te achterhalen welke taal de grootste invloed heeft op de verwerving van deze vaste preposities, en waardoor linguïstisch transfer wordt bepaald. Op basis van de grotere mate van formele vergelijkbaarheid van de Engelse en Duitse woordenschat met die van het Nederlands heeft de auteur de hypothese gesteld dat deze talen een grotere invloed zouden tonen dan de moedertaal. Deze hypothese werd echter door de resultaten niet bevestigd. De uitslagen van het onderzoek wijzen erop dat de moedertaal een zeer prominente rol speelt bij het verwerven van de woordenschat en dat formele vergelijkbaarheid minder belangrijk is dan de status van de taal. De jury van de sectie Germanistiek en Neerlandistiek II heeft het onderzoek van Bence Szadeczky met de tweede prijs gehonoreerd.
Brabantse hekserij en magie
Het hoofdthema van het onderzoek van Villő Németh was de Brabantse hekserij en magie in de 15de en 16de eeuw. Haar uitgangspunt was het verhaal van Mariken van Nieumeghen (Antwerpen, 1515). Het doel van het onderzoek was het analyseren en vergelijken van de denkbeelden over hekserij en magie in de late middeleeuwen en de weerspiegeling van deze beelden in de tekst. Tijdens het onderzoek werd het algauw duidelijk dat de onderzoekers van Mariken van Nieumeghen in twee groepen kunnen worden verdeeld. De ene groep concentreert zich op de kenmerken van hekserij en magie binnen de tekst. Daarentegen denken de onderzoekers die tot de andere groep behoren dat deze karakteristieken niet aanwezig zijn of dat ze niet van belang zijn. In het onderzoek ging Villő Németh na waaraan de openheid van de tekst ligt (woordkeus, structuur, eventuele bronnen) die de interpretatie van beide groepen mogelijk en aanvaardbaar maakt. De jury van de sectie Germanistiek en Neerlandistiek II heeft haar onderzoek met de derde prijs gehonoreerd. Het onderzoek van Villő werd begeleid door Anikó Daróczi, universitair docent aan de Károli Universiteit.
Vgl. het artikel https://neerlandistiek.nl/2021/04/bekend-en-bemind/ dat ook als bron diende.
Laat een reactie achter