Een veelgehoorde kritiek op instagrampoëzie is dat het te simpel, zelfs geen poëzie zou zijn: “poëzie” gekenmerkt door quasidiepzinnige zinnen die door enjambement uit elkaar zijn gevallen. De twittergebruiker Azeem parodieert bijvoorbeeld een van de bekendste instagramdichters Rupi Kaur:
He
Sent
Her
A
Meme
On
But
She
Already
Saw
It
On
– Rupi Kaur[1]
Hier wordt een ‘normale’ zin gebombardeerd tot poëzie enkel vanwege regelafbreking. Je zou hier tot de poëtica kunnen komen: poëzie = enjambement. Impliciet, en soms ook expliciet, vraagt deze kritiek op instagrampoëzie wat poëzie dan eigenlijk is.
Het is moeilijk om een begripsinvulling te geven aan poëzie, zeker gezien het vaak verward wordt met de vraag wat goede poëzie is. In de handleiding Literair Mechaniek (2015)schrijven Erica van Boven en Gillis Dorleijn dan ook: “we zijn niet in staat op grond van het taalgebruik een waterdicht onderscheid vast te stellen tussen proza en poëzie” (41). In plaats daarvan duiden zij de poëtische functie, gekenmerkt door taal die afwijkt van de norm waardoor de tekst zelf centraal komt te staan (44). Dit zorgt voor een zoektocht naar diepere betekenissen. Vergelijk bijvoorbeeld het gebruik van een punt in onlinecommunicatie die door jongere lezers als agressief wordt beschouwd: het afwijken van de stijlconventie dat je geen punten gebruikt, zorgt voor een zoektocht naar een achterliggende betekenis (McCulloch 113).
Een simpele toets zou dan zijn om instagrampoëzie langs de poëtische functiemeetlat te leggen. In haar proefschrift Poëzie buiten het boek (2021) beschrijft Kila van der Starre het fenomeen instagrampoëzie al uitgebreid: de gedichten zijn kort, simpel en toegankelijk (375); het functioneert praktisch los van uitgeverijen door dat de dichters hun eigen platform hebben (381), en er is vaak sprake van rijm, beeldspraak en woordspelingen (416).
Een van de laatste en belangrijkste kenmerken is de hashtag die ingezet wordt als een vorm van ekfrasis: het labelen van het werk (Van der Starre 384, Pâquet 300). Het interessante van deze functie is dat het zelfclassificerend is. De hashtag poëzie roept op de tekst te lezen alsof het de poëtische functie bezit. Net zoals enjambement en witregels creëert de vorm en de paratekst dus de lezing van de inhoud.
Neem een willekeurig voorbeeld genoemd in het proefschrift van Van der Starre:
En in die paar woorden toonde jij je
Zo kwetsbaar
-@deelmejouwochtend. (Geciteerd in Van der Starre 388)
Deze zin bevat geen diepere betekenis, noch wordt er gebruikgemaakt van beeldspraak of woordspelingen, enkel van enjambement en hashtags zoals #poëzie en #gedicht. Deze laatste twee roepen op tot een poëtische lezing, een lezing die op zoek gaat naar een diepere betekenis. Wat de kritiek op dit soort gedichten dan werkelijk behelst, is de ontevredenheid dat die betekenis lijkt te ontbreken. De lezer voelt zich in de maling genomen. De lezer zocht, maar er viel niks te vinden.
Toch valt de tekst niet helemaal samen met de tekst in prozavorm en de waarde van het gedicht bevindt zich op een ander niveau. Het is, zoals Arthur Danto beargumenteert in The Transfiguration of the Commonplace (1981), de representatiemodus die extra betekenis genereert (Dezeuze 144). Hier is dat in de vorm an sich. Instagrampoëzie toont namelijk hoe we poëzie doorgaans lezen. In ‘The World as Warehouse’ (2002) geeft Danto een vergelijkbare analyse voor Fluxuskunst:
What Fluxus helped us see is that no theory of art could help us pick out
which were the artworks, since art can resemble reality to any chosen degree.
Fluxus was right that the question is not which are the art works, but how we
view anything if we see it as art. (Danto 31)
Dit is wat instagrampoëzie ook van ons vraagt: niet of instagrampoëzie wel echt poëzie is, maar een oproep deze alledaagse zin eens als poëzie te bekijken. Je kan zeggen dat dit de kracht is van instagrampoëzie. Het is de vervreemding van poëzie zelf. Er wordt gevraagd deel te nemen aan het spel van betekenis, maar er is alleen de eerste bovenlaag die al aan het oppervlak lag voordat stijlmiddelen en paratekst ingezet werden. Het vervreemdt hierdoor zowel een alledaagse zin als de functies van poëzie, juist dat maakt het onderdeel van geslaagde poëzie.
Bram Schillemans doet de master redacteur-editor aan de Universiteit van Amsterdam.
Bronnen
Boven, Erica van en Gillis Dorleijn. Literair mechaniek: inleiding tot de analyse van verhalen en gedichten. 3e ed., Uitgeverij Couthino, 2015.
Danto, Arthur. ‘The World as Warehouse: Fluxus and Philosophy’, What’s Fluxus? What’s Not! Why, geredigeerd door Jon Hendricks, exhibition catalogue, Brasília: Centro Cultural Banco do Brasil, 2002.
Dezeuze, Anna. ‘Everyday life, “relational aesthetics” and the “transfiguration of the commonplace.” Journal of Visual Art Practice, vol. 5, nr. 3, pp. 143-152.
McCulloch, Gretchen. Because internet: understanding how language is changing. Harvill Secker, 2019.
Pâquet, Lili. ‘Selfie-Help: The Multimodal Appeal of Instagram Poetry.’ The Journal of Popular Culture, Vol. 52, No. 2, 2019, pp. 296-314.
Starre, Kila van der. Poëzie buiten het boek: de circulatie en het gebruik van poëzie. Universiteit Utrecht, 2021.
[1] https://twitter.com/_azeem87/status/1114385884302979072?ref_src=twsrc%5Etfw%7Ctwcamp%5Etweetembed%7Ctwterm%5E1114385884302979072%7Ctwgr%5Eebbc5112a8d330ea0d00a814a90ec6ef1cf62473%7Ctwcon%5Es1_&ref_url=https%3A%2F%2Fstudybreaks.com%2Fculture%2Freads%2Finstapoetry-destroying-art-poetry%2F
Via https://studybreaks.com/culture/reads/instapoetry-destroying-art-poetry/
Laat een reactie achter