Vorig jaar werd op 17 november de voetbalwedstrijd FC Den Bosch – Telstar gestaakt vanwege kwetsende spreekkoren. Aanhangers van FC Den Bosch scandeerden ‘kut-KNVB’ en riepen ‘hoerenjong’ naar de scheidsrechter. De KNVB diende een klacht in bij de aanklager betaald voetbal, “niet vanwege ‘Kut-KNVB’, maar vanwege ‘hoerenjong’,” aldus een verklaring. Begin deze maand werd de zaak geseponeerd. Vormgevers en zetters zullen opgelucht ademgehaald hebben, want voor hen zijn hoerenjongens dagelijkse kost: zo noemen ze een niet-uitgevulde regel boven aan een bladzijde. Hoe komen ze eigenlijk aan die typografische vakterm?
Hoerenkind
De term hoerenjong of hoerenjongen wordt in het Nederlands in ieder geval sinds 1904 gebruikt, zo blijkt uit het WNT. Zetters doen er alles aan om hoerenjongens weg te werken, omdat ze de esthetiek van de bladspiegel verstoren – een opgemaakte pagina hoort eruit te zien als een vierkant blok – en omdat een lezer of bladeraar door zo’n hoerenjongen de context kwijtraakt. Naar dat laatste gegeven verwijst de benaming hoerenjong. Van kinderen van prostituees is de vader onbekend. Dat gegeven bracht zetters ertoe om hoerenjong metaforisch te gebruiken voor een losse regel waarvan niet duidelijk is bij welk tekstdeel hij hoort. Die mooie beeldspraak is niet ontsproten aan de geest van Nederlandse typografen maar aan die van Duitse: in het Duits noemt men zo’n niet-uitgevulde regel al in ieder geval sinds 1875 een Hurenkind, en dat is in het Nederlands overgenomen als hoerenkind. Die term gebruiken we nog steeds, al is hoerenjong momenteel veel gebruikelijker. Op welk moment deze twee woorden in het Nederlands hun typografische betekenis gekregen hebben, is helaas niet precies te achterhalen gezien de hoge frequentie van hoerenkind en hoerenjong als scheldwoorden. Het zal ergens eind negentiende eeuw zijn geweest: in die periode werd het zet- en drukproces verregaand geautomatiseerd door de uitvinding van allerlei nieuwe druktechnieken en zetmachines, en die vernieuwingen kwamen veelal uit Duitsland, Engeland en Amerika: zo vond de Duits-Amerikaanse Ottmar Mergenthaler in 1884 de revolutionaire Linotype uit, een zetmachine die bediend werd met een toetsenbord en waarbij een hele regel ineens werd gegoten.
Lange tijd bleef hoerenjong beperkt tot het jargon van zetters, vormgevers en uitgevers, maar in 1961 kwam ook het algemene publiek ermee in aanraking, toen een journalist in een krant schreef: ‘Naast de gewone, officiële taal die we allemaal spreken en verstaan, leidt het vakjargon een bloeiend bestaan. […] Voor een typograaf is “een hoerejong” een duidelijk omschreven technisch begrip en toneelspelers zijn, als je ze zo hoort, voortdurend bezig “ergens hun krent uit te drukken”.’ Om de typografische vakterm hoerenjong voor het algemene publiek wat te verzachten, verbasterde men het woord wel eufemistisch tot boerenjong of boerenjongen, zoals sommigen tegenwoordig chips zeggen in plaats van shit.
Weduwen en wezen
Een alternatieve benaming voor hoerenjong is weduwe. Daarnaast bestaat weeskind (ook wel wees of weesmeisje). Met weeskind wordt volgens het Grafisch zakboek van Huib van Krimpen en Rob van den Elzen uit 1995 de beginregel van een nieuwe alinea op de onderste regel van een pagina of kolom wordt aangeduid – die ene losse uitgevulde regel onderaan is volgens strikte typografische opvattingen even afkeurenswaardig als een niet-uitgevulde regel boven aan een pagina. De aanduidingen wees en weduwe zijn gebaseerd op dezelfde beeldspraak als hoerenjong: het gaat om regels die zijn losgezongen van de context, die hun (tekstuele) ouders of echtgenoot hebben verloren, die verweesd zijn geraakt. De benamingen zijn opnieuw niet in het Nederlands verzonnen maar in een andere taal, ditmaal in het Engels. In die taal wordt widow sinds 1904 in de typografie gebruikt voor de te korte bovenste regel die bij ons hoerenjong heet, terwijl orphan sinds 1980 een eenzame uitgevulde regel onder aan een pagina aanduidt.
Maar waarom heeft het Nederlands weduwe in typografische zin ontleend aan het Engels? We hadden hiervoor toch al hoerenjong? De oorzaak ligt bij de computers die in de jaren tachtig van de vorige eeuw massaal de werk- en huiskamers binnenstroomden. Opeens moesten computergebruikers zelf hun teksten opmaken en werden zo gebombardeerd tot zetters. Hiervoor kwamen speciale tekstverwerkingsprogramma’s beschikbaar, met als bekendste WordPerfect. Die tekstverwerkingsprogramma’s introduceerden de wezen en weduwen bij ons. Ed Schilders verklaart in zijn boekje In-druk, van wiegedruk tot grafschrift uit 1995:
Omdat tekstverwerkingsprogramma’s van oorsprong Engelstalig zijn, heeft de ‘weduwe’ haar intrede ook gedaan in het Nederlands computer- en taalgebruik. WordPerfect bevat de functie ‘weduwen- en wezenbescherming’. De weduwenbescherming […] voorkomt het hier gesignaleerde euvel: geen onvolledige regel als begin van een pagina. De wezenbescherming voorkomt dat de eerste regel van een alinea de laatste regel van de pagina is.
Ook het Duits is beïnvloed door de Engelse computerprogramma’s: in het Duits spreekt men tegenwoordig van Witwe ‘weduwe’ (naast Hurenkind) en Waisekind ‘wees’ of Findelkind ‘vondeling’. Een oudere eigen Duitse benaming voor de losse uitgevulde regel onderaan is Schusterjunge ‘schoenmakersknecht’. De vergelijking is gebaseerd op het feit dat dergelijke knechten meestal wezen waren (de inmiddels bekende metafoor), en bovendien de hele dag in de kelder werkten. Het paar Schusterjunge en Hurenkind zal ongeveer tezelfdertijd zijn ontstaan.
Ondertussen is WordPerfect vervangen door Word. De Engelse versie van dit programma geeft nog steeds de optie ‘Widow/Orphan control’. De Nederlandse versie spreekt echter niet langer over ‘weduwen- en wezenbescherming’ maar prozaïsch over ‘zwevende begin- en eindregels’. Dat is wel jammer, want daarmee dreigen we de kleurrijke termen hoerenjong, weduwe en wees, met hun aansprekende dubbele bodem, te verliezen.
Teunis Uittenbogaart zegt
Toen wij in de jaren 60 in Lekkerkerk een huis kochten, was de term voor de betonnen oplanger bij een houten heipaal hoerenjong.
Aad van Staveren zegt
De term hoerenjong heeft inderdaad ook met funderingstechniek te maken.
Vroeger werd er wel, bij een fundering van een woning, een handhei gebruikt om houten palen in de grond te heien.
Een handhei was een houten blok met op de vier hoeken een handvat. Dit blok werd door vier man bediend. De mannen moesten het blok gelijktijdig tillen en met kracht naar beneden slaan op de heipaal. Dit alles onder het gezang van de kreet: een, twee, drie hoerenjong.
Nicoline van der Sijs zegt
Leuk, bedankt, dat wist ik niet!
Duko zegt
Volgens mij (grafisch vormgever) gaat het bij een ‘hoerenjong’ niet per sé om een niet uitgevulde regel. Ook in niet-uitgevulde tekst kan een hoerenjong vóórkomen: een los woord of een regel die voor minder voor (als ik me niet vergis) eenderde ‘gevuld’ is, als eind van een alinea bovenaan een pagina.
Overigens is het meervoud natuurlijk ‘hoerenjongen’, zonder s.
Nicoline van der Sijs zegt
Dank je wel! En je hebt gelijk, wordt ook gezegd van een niet volledige tekstregel in alleen links-uitgevulde tekst. Het meervoud is verwarrend genoeg zowel hoerenjongen (enk. hoerenjong) als hoerenjongens (enk. hoerenjongen).
Duko zegt
O ja, natuurlijk. Ik had niet gerekend met het enkelvoud ‘hoerenjongen’.
Caroline zegt
…een schrijffoutje ontdekt: WaiseNkind