Hoe de manier van beschrijving de grenzen tussen dieren en voorwerpen in ‘Wormmaan’ (2021) van Mariken Heitman verschuift
“Dit gaat niet over lichamen, dit gaat over de willekeur, over wat lichamen voor ons betekenen. […] Het gaat me vooral om de onderliggende denkfout die ons heeft geïnfecteerd. Als ze al bestaan, scherp gedefinieerde dualiteiten, dan zijn ze totaal ondergeschikt aan het oppermatige grijze gebied ertussen, aan de allesomvattende eenheid en grenzeloze verbondenheid van alles op aarde”
De roman Wormmaan gaat over de poging van de protagonist Elke om erwten te verwilderen. Het is een zoektocht naar oorsprong en identiteit. Er wordt getwijfeld aan vastgelegd lijkende categorieën, zoals mens, dier, plant of voorwerp en een continuüm zonder grenzen verondersteld. In het verhaal worden beschrijvingen voor planten en voorwerpen gebruikt, die gewoonlijk alleen voor mensen en niet-menselijke dieren worden gekozen. Knijpbeesten, en knuffeldieren in het algemeen, worden vaak eerder als dieren beschreven dan als voorwerpen. Door deze vergelijking tussen Heitmans beschrijving van knijpbeesten en steenbeesten zal duidelijk worden hoe de manier van beschrijving de indelingen van voorwerpen en wezens in categorieën kan beïnvloeden.
Als een dier niet uit dier bestaat
Elke vertelt haar eigen verhaal. Ze beschrijft planten en voorwerpen op een manier waarop normaal gesproken dieren beschreven worden, waardoor ze haar gevoelens en haar ideologie impliciet uitdrukt. In het begin van de roman trekt Elke een parallel tussen knijpbeestjes en stenen. Terwijl ze een steen naast zich heeft zitten, herinnert ze zich hoe ze zelf, toen ze jong was, stenen spaarde terwijl haar vriendin knijpbeesten spaarde.
“Ik til de stenen op en voel het ruwe van zijn fonkelende kwetsuur. Denk aan een klasgenootje dat knijpbeestjes spaarde, ze had een hele sliert. […] Zelf had ik een handvol knijpbeestjes, maar ik spaarde Stenen.”
Elke lijkt een relatie met stenen te kunnen hebben, vergelijkbaar met het soort relatie die andere mensen met knuffeldieren hebben. Deze relatie is mogelijk omdat ze dierlijke eigenschappen aan de stenen geeft: ze beschrijft de steen zoals je een dier zou kunnen beschrijven: Als Elke de steen in een veld vindt ziet ze hem “bedekt met een kleverige huid van aarde”. Ook beschrijft ze een streep die over de “buik” van de steen loopt. Een kei die zo groot is, is in Nederland zelden t vinden. Volgens Elke zijn boeren in Scandinavië deze eerder gewend, waar de velden “zwanger van stenen” zijn. Elke gaat zitten en heeft “de steen als een waakhond naast [zich]” liggen met “zijn fonkelende kwetsuur”. De steen wordt zo beschreven als een levend wezen.
Tegelijkertijd beschrijft Elke de knijpbeesten op een manier waardoor ze juist minder op dieren lijken. Elke benoemt hoe stijf ze zijn en hoe hard ze aanvoelen. Ze worden op die manier juist als objecten voorgesteld. Knijpbeesten kunnen van verschillende soorten materiaal gemaakt worden, net zoals bij andere knuffeldieren en poppen het geval is. Ze worden gemaakt van kunststof, katoen, metaal of zelf porselein, dus steen. Het zijn voorwerpen die uiterlijk dierlijke eigenschappen hebben gekregen. Ze hebben lichaamsdelen zoals ogen, poten, benen of oren. Door hun vorm lijken ze op dieren en dit maakt het mogelijk dat mensen hartelijke relaties met hen kunnen hebben. De stenen in Wormmaan krijgen niet door hun vorm dierlijke eigenschappen, maar ze worden door een dierlijke beschrijving zo waargenomen.
Manier van beschrijving
In het verhaal van Elke staan meerdere van zo’n soort beschrijvingen met dierlijke eigenschappen. In de roman zijn vier globale categorieën te vinden. Ten eerste worden dierlijke lichaamsdelen aan voorwerpen en planten toegeschreven. Deze hebben dus muilen, poten, ruggen, benen, handen met vingers, tentakels of voeten. Een plant kan bijvoorbeeld ademen “door zijn vele huidmondjes, knijpportemonneeachtige celstructuren aan de onderkant van ieder blad”. Ten tweede worden medische begrippen voor gebeurtenissen met voorwerpen en planten gebruikt. Ze kunnen als hondsdol of zwanger worden beschreven. Er is sprake van amputaties, embryo’s en infusen. De derde categorie is het uitvoeren van dierlijke activiteiten door voorwerpen en planten. Volgens de beschrijving slapen ze en worden ze wakker. Ze kunnen zelfs zingen en wenken. Dan is er nog een vierde categorie, waarin planten en dieren (dierlijke) cognitieve vaardigheden toegeschreven krijgen: “Er klinkt een niet-aflatende Schreeuw om hulp van gewassen die toegedekt willen worden met insectengaas, die palen nodig hebben voor stevigheid en vliesdoek tegen nachtvorst”. Pas door het afzien van de gewone categorieën zijn deze beschrijvingen te begrijpen.
Grenzen verschuiven
Door het gebruiken van de dierlijke beschrijvingen verzet Elke zich tegen de scheiding tussen dier en niet-dier en tegen de categorisering door de mens. De zoektocht van Elke naar haar eigen identiteit wordt zo tot een zoektocht naar identiteit en de plaats van dingen en wezens in de wereld in het algemeen. Er lijkt een wereld te bestaan waarin de grenzen door mensen zijn bedacht, in plaats van dat ze door de natuur zijn vastgelegd.
Verder zijn er in de roman ook andere manieren te vinden waarop die grenzen worden veranderd. Zo wordt in de roman ook de onderscheiding tussen mannen en vrouwen bevraagd, en het verschil tussen mannelijkheid en vrouwelijkheid wordt op een soortgelijke manier tot een thema gemaakt. Verschillen tussen de groepen worden bevraagd, waardoor de noodzakelijkheid van het bestaan van deze groepen als twijfelachtig wordt beschouwd. Alle in de maatschappij van Elke ‘gewone’ onderscheidingen en grenzen lijken dus voortdurend meer en meer arbitrair en “ondergeschikt aan het oppermatige grijze gebied ertussen, aan de allesomvattende eenheid en grenzeloze verbondenheid van alles op aarde”.
Gillian Degens studeert Neerlandistiek aan de Universiteit van Keulen.
Laat een reactie achter