Zoals de bioloog blij wordt van een nieuw soort hommelkoningin, zo delen taalkundigen verrukt met elkaar nieuwe uitspraakvarianten. Onlangs kreeg ik deze doorgestuurd van mijn Utrechtse collega Nynke de Haas: konijing ([konɪjɪŋ) in plaats van koningin. Je kunt hem horen in de bovenstaande podcast, ongeveer vanaf 17:50. De spreker zegt het drie keer in de paar minuten die erachter komen. Het is dus niet een verspreking, het is de vorm die het woord voor hem kennelijk heeft. (Uit de reactie van de interviewster valt niet op te maken of haar iets opvalt of niet.)
De uitspraak konijin kende ik natuurlijk al wel; ik heb hem hier 12 jaar geleden al een keer besproken. De analyse die ik toen gaf, daar sta ik nog steeds achter: de ng-klank voelt zich ongemakkelijk voor de beklemtoon in uitgang, en wordt daarom vervangen door iets anders. Er zijn ook mensen die daarom konigin zeggen, met een ruisklank g, maar konijin is een manier om het probleem op te lossen.
Die manier ligt bij deze spreker echter kennelijk toch niet zo lekker. De ng-klank ontbreekt nu geheel. Hij plaatst hem op de plek waar die wél kan worden uitgesproken, namelijk helemaal aan het eind van het woord.
Ik wil niet beweren dat de spreker dat bewust doet – het zal van nature gaan, maar als je mensen op zoiets wijst, gaan ze zich helaas vaak schamen en proberen het anders te doen. Alsof een hommel zich ooit schaamt!
Denk je niet dat die ongewone uitspraak ook wel eens te maken kan hebben met de stress bij het inspreken van een podcast?
Wie weet, eigenlijk maakt me dat niet veel uit. Maar dan nog is het interessant dat die stress in dit geval meerdere keren tot deze zelfde vorm leidt.
In de Ongelofelijke podcast van afgelopen zondag heb ik genoten van een vrij consequente uitspraak van het woord ‘identiteit’ als ‘indentiteit’.