Joost Swanborn is een taalgevoelige persoon. Als hij iets meldt, dan luister je. En dit weekeinde meldde hij op sociale media de ‘kinder-maar’ in de NRC:
Kinder-maar?, vroeg ik hem. “Vanwege die associatie met spreekbeurten vol niet- en schijntegenstellingen”, schreef hij terug. En: “Die Franciscus-passage is veel zakelijker en sterker zonder dat ‘maar’ en die rare suggestie van tegenstelling. De teneur van het artikel waarvoor dit de ankeiler was is ook juist dat de paus veel macht heeft.”
Ik dacht eerst dat het misschien zou kunnen vallen onder definitie nummer 6 van het voegwoord maar in Van Dale:
ter uitdrukking van een tegenstelling tussen de door ‘maar’ ingeleide zin en de gedachtegang, de context of de situatie om een betoog af te sluiten of een nieuw onderwerp aan te snijden
• maar dat moet volstaan, de tijd is om
• maar nu eerst iets anders
Maar dat klopt misschien toch niet, want in dat geval ga je dus over naar een ander onderwerp, en dat suggereert een tegenstelling. In de ankeiler op de NRC gaat de schrijver duidelijk gewoon door op het gekozen thema, van de macht van de paus.
Je zou kunnen denken dat het verschil tussen ‘hoeveel macht heeft de paus eigenlijk’ en ‘Maar hoeveel macht heeft een paus eigenlijk’ is dat de eerste het antwoord ‘heel veel!’ suggereert, en het tweede ‘niet zoveel!’ Maar het antwoord blijkt in het artikel meer aan te sluiten bij de eerste mogelijkheid.
Swanborn probeert zijn studenten goed te laten schrijven en hij veroordeelt het maar. Ik daarentegen zou eigenlijk wel willen begrijpen hoe het zit. Het maar in die ankeiler was mij vast niet opgevallen. Waarom gebruikt iemand die geen kind is het dan? Wat is het verschil tussen de onderstaande twee passages?
Franciscus was een uitgesproken politieke paus. Zijn begrafenis wordt bijgewoond door talloze wereldleiders. Hoeveel macht heeft een paus eigenlijk?
Franciscus was een uitgesproken politieke paus. Zijn begrafenis wordt bijgewoond door talloze wereldleiders. Maar hoeveel macht heeft een paus eigenlijk?
Ik heb het idee dat er in de tweede passage toch wel degelijk een tegenstelling wordt gecreëerd. De eerste twee zinnen zijn achtergrondinformatie: de lezer weet dat vermoedelijk al van die politieke paus en die wereldleiders. Maar leidt een vraag in waarop we het antwoord nog niet weten. In de eerste passage komt de vraag eigenlijk meer als iets wat logisch volgt uit het voorafgaande, en dat voorafgaande wordt daardoor zelf ook geacht verrassender te zijn: hé, wat doen al die wereldleiders hier eigenlijk? Zou de paus dan toch macht hebben?
In die zin valt het op een subtiele manier wel ongeveer onder definitie 6: maar creëert een tegenstelling tussen wat we al weten en wat het eigenlijke onderwerp van het artikel zal blijken te zijn.
Het heeft misschien ook iets van een stroman. Eerst twee generaliserende mededelingen doen waar heus wel wat op af te dingen valt, en dan op het gegeneraliseerde (waan)beeld doorgaan om daar vraagtekens bij te plaatsen. Slim! Het ellendige is dat álle journalistiek zo in elkaar zit, omdat de taal (de mensentaal, niet de koeientaal natuurlijk) om dat soort vaagheden vraagt.
Robbert, precies en elke dag ankeileren tot je er koeienogen van krijgt.
Ik zie het hele probleem niet. De eerste bewering, dat Fransiscus een politieke paus was, suggereert duidelijk dat hij ook politieke macht had. De tweede zin, dat er veel wereldleiders op zijn begrafenis waren, onderstreept die suggestie: de aanwezigheid van veel wereldleiders suggereert politieke macht. En dan volgt de tegenstelling ‘Maar is dat wel zo? Hoeveel macht had die paus eigenlijk?’
Ik denk dat het aplomb waarmee een denigrerende term als ‘kinder-maar’ op een volstrekt normaal gebruik van ‘maar’ geplakt wordt hier vooral de suggestie wekt dat er iets mis is. Maar ik kan me vergissen natuurlijk.
Na twee zinnen komt de vraag. Maar… etcetera. Ik heb iemand horen zeggen dat je beter meteen de vraag kunt stellen: heeft de paus macht¿ (eigenlijk) voor je met beweringen komt. Niet eerlijk.
Het punt is hier dat het stuk er verder over gaat dat de paus inderdaad veel macht heeft. Met de potentiële tegenstelling wordt niet veel gedaan, en ook wordt er bijvoorbeeld niet uitgelegd dat er soms een tegenstelling is tussen heel veel regeringsleiders kennen en macht hebben. (De kwalificatie ‘kinder-maar’ is denk ik ingegeven door de pedagogische wens om schrijvers afkerig te maken van ‘maar’in dit soort plaatsen. Het is me niet helemaal duidelijk of dat zin heeft.)
Dat gebeurt vaak, tegenstellingen niet omkegelen. Ze blijven staan. Na ze benoemd te hebben komt er een maar en aleveld men door. Inderdaad, na maar moet er een conclusie komen. Helaas
Maar is ‘maar’ dan nog wel een voegwoord? Eerder een discourse marker. Het kind dat de spreekbeurt geeft wil de aandacht vestigen op het onderwerp dat hij of zij gaat aansnijden. Ad Foolen besprak al in zijn proefschrift (1993) die niet-voegwoordelijke functies aan de hand van het (toenmalige) betekenisprofiel van het voegwoord ‘maar’ in de Grote Van Dale.
Zoiets is deel van de ankeiler- en krantenkoptaal. Ik meen, naast ‘maar’ zeer vaak vragen te lezen (‘Zijn parlementsleden geneigd te argumenteren op basis van overtuigingen of feiten?). En andere tegenstellingsvormen (‘New Yorks nieuwe metroplan verrukt toeristen – en irriteert New Yorkers’), en dat streepje heeft dan zo’n soort van ‘wacht even, nu komt het’-functie. Beide voorbeelden zijn uit Der Spiegel (online) van vandaag.
Interessant. Doe je dit ook in het Duits met aber?
Ja, Marc, met ‘aber’. Nog wat andere vormen (Zeitonline van vanochtend):
‘Kinder großzuziehen, kostet viel Geld. Aber viele Ausgaben lassen sich absetzen. Auf diese Punkte sollten Sie achten – gerade, wenn Ihr Kind älter wird.’
‘Antonio Rüdiger verliert die Fassung und das Fußballland fragt, was sich ein Nationalspieler erlauben darf und was nicht. Aber was wird hier wirklich verhandelt?’
‘Cyberangriff, seltene Phänomene, Solarenergie – was stürzte Spanien und Portugal ins Chaos? Was hinter den Mutmaßungen steckt und warum Deutschlands Strom sicher fließt.’
‘Seit 100 Tagen ist Donald Trump Präsident der USA. Was hat sich seitdem geändert? Und: Wie Russland ukrainische Zivilisten verschwinden lässt.’
Tegenstelling, vraag, streepje, als variant een ‘nu komt het’-dubbele punt achter een ‘Und’. En dan als afsluiter soms typische zinnen a la ‘Hoe het echt in elkaar zit, volgt nu.’
Juist, “hoe het echt in elkaar zit”. En dat weet alleen de alwetende journalist.
Maar is dus wacht even¿
Ik denk, zowel ‘maar’ als ‘wacht even’ zijn als het ware tegenstellingsindicatoren.
Waarom ‘kinder-maar’? Het lijkt me een verkorting van ‘Maar de vraag is’.