
Wat er precies in me gevaren was, weet ik niet meer. Maar ik zag ergens staan dat die en die ‘haatte op’ zus of zo, en ik vroeg me af of het in het woordenboek stond. En warempel, de elektronische Van Dale stelde niet teleur:

Maar! Wat betekent daar minder juist? Wat kunnen de redacteuren daar nu weer mee bedoelen? Op de website van Van Dale wordt nergens een toelichting verstrekt, en ook in de papieren edities ontbreekt een overzicht.
Het is een opmerkelijke zinsnede. Je verwacht niet dat de woordenboekmakers zich allerlei kwalificaties van andermans taalgebruik permitteren: het woordenboek is er toch vooral om te registreren wat mensen zoal zeggen? En haten op wordt kennelijk lang genoeg gebruikt om op te nemen – hoezo wordt daar dan bij vermeld dat het ‘minder juist’ is?
De Taaladviseurs van Onze Taal wisten me te vertellen dat ook als na een vergrotende trap (‘groter als’) die kwalificatie krijgt, net als hun als onderwerp (‘hun hebben’). Daarnaast bestaat er ook nog ‘niet algemeen’, dat bijvoorbeeld wordt toegekend aan aflasten (in plaats van afgelasten) en hen als onderwerp (‘hen heeft’). Dat hun als onderwerp en hen als onderwerp een andere status krijgen, valt te begrijpen (het laatste is een bedoelde afwijking van ouder taalgebruik, het eerste eerder onbedoeld), maar hoezo bestaat dat zelfde verschil tussen haten op en aflasten?
Het lijkt bovendien alsof de woordenboekmaker zo geschrokken is van hun plotselinge normativiteit, dat hen die op een curieuze manier heeft afgezwakt. Haten op is niet ‘onjuist’, oh nee, bewaar hen! Ik vermoed dat die kwalificatie in het woordenboek in zijn geheel ontbreekt. Het is alleen maar ‘minder juist’. De bedoelde betekenis van juist is hier waarschijnlijk de volgende (uit het woordenboek zelf):
- in overeenstemming met de gestelde eisen, zoals het behoort of verlangd wordt
Je zou zeggen dat op deze manier juist nauwelijks een schaal kan zijn: iets is wel in overeenstemming met de gestelde eisen, of niet. Minder juist lijkt me dus eufemistisch. Maar wie bepaalt dan de ‘gestelde eisen’?
Ik vermoed dat we hier vooral de woordenboekmakers zien worstelen met hun gebruikers. Haten op moet worden opgenomen, want het heeft een specifieke betekenis, die niet precies hetzelfde is als haten, en die willen sommige mensen misschien opzoeken. Maar als je dat zonder meer doet, gaan anderen (of eventueel dezelfden) misschien klagen, want zo hebben ze het niet op school geleerd. Dus moet er bij dat de uitdrukking ‘onjuist’ is. Alleen als je dat zo doet, gaan anderen (of nog steeds dezelfden) weer klagen over de wel erg normatieve toon, dus maak je ervan dat hij ‘minder juist’ is.
Oef.
Tot iemand zich begint af te vragen op welke manier deze uitdrukking dan onjuister zou zijn dan aflasten dat alleen maar ‘minder algemeen’ is.
Grappig genoeg heb ik nog nooit iemand ‘aflasten’ horen zeggen.
Wel veel gehoord: ‘aflassen’. De minder juiste versie van een niet algemene uitdrukking, waarschijnlijk.
Eigenaardig dat deze uitdrukking überhaupt in een Nederlands woordenboek wordt opgenomen zonder de vermelding dat het een calque is afkomstig uit hedendaagse Amerikaans-Engelse straattaal (‘to hate on someone’) met wortels in het African-American Vernacular English.
Interessante observatie, wist ik niet. Overigens, ook de term ‘woke’ komt uit die hoek. Maar die heeft wel een zegetocht in het Nederlands achter de rug.
Minder juist…, is een voetnoot. Niet dat het onderaan de pagina staat, maar wel dat het niet helemaal klopt wat er staat. Eerlijk dus! Volgende keer beter.
Ik ken aflasten ook niet, wel aflassen: Ze moesten de wedstrijd aflassen. Wat betreft dat werkwoord haten nog het volgende. Mijn jongste dochter hoor ik vaak zeggen Wat zit je te haten? als ik iets opmerk wat haar niet zo bevalt. Het is altijd de combinatie zitten + haten en de betekenis kan afhankelijk van de situatie een heel scala van gradaties hebben in tegenstelling tot het werkwoord haten alleen. De vraag kan ook louter retorisch zijn in een context waarin slechts van een zeer gering verschil van mening sprake is.
Heel relevant. De woorden woord ‘haat’ (als in ‘haatspraak’) en ‘hate’ (als in ‘hate speech’) komen de jongste jaren zo obsessief in het publieke discours dat het haast niet anders kan of jongeren gaan met die woorden nieuwe dingen doen.