Aan het stuk van Els Stronks, en de reactie van Rooijackers, Van Silfhout en Van den Bergh, is goed te zien dat verschillende disciplines uit de neerlandistiek in een academisch gesprek verwikkeld zijn over wat het schoolvak Nederlands is of zou moeten zijn. In het verleden zijn er talloze van dit soort stukken op dit weblog verschenen. Zo’n discussie is verstandig en wenselijk – ik heb me er zelf ook in gemengd, maar als afgestudeerd wetenschapper en werkzaam docent loop ik tegen praktische problemen aan. In dit blog neem ik een aantal van die problemen met u door. Zo schets ik hopelijk kaders waarbinnen academici kunnen opereren om hun waardevolle onderzoek en kennis ook in het voortgezet onderwijs weerklank te laten vinden.
Eigen visie
Het eerste probleem heeft te maken met tijd. Tijd is in het onderwijs een heel schaars goed. In het maatschappelijk debat is vaak genoeg voorbij gekomen dat de bureaucratie en regeldruk in het onderwijs is toegenomen, en ruimte voor inhoudelijk debat anderzijds juist is afgenomen. Bij een fulltime-aanstelling heb je op de school waarop ik werk – het Atheneum College Hageveld in Heemstede – zo’n acht klassen, die je 120 minuten per week ziet. Daarbovenop geef je nog tussen de drie en vier steunlessen van 40 minuten. Tel daar bovenop twee uur vergaderen per week, en je hebt van de 2400 minuten aan werk, 1440 minuten gevuld. Dan ben je er nog lang niet. Je hebt dan nog geen lessen gemaakt. En hoef u niet uit te leggen dat gerichte feedback (op met name schrijfproducten) ronduit noodzakelijk is voor een effectief leerproces. Je bent als docent dus belast met een chronisch tijdstekort voor eigenlijk nagenoeg alle taken.
Het is misschien om bovenstaande reden dat ik enthousiast ben over de methode KERN. Aan KERN werken goede vakdidactici en wetenschappers mee, de teksten die erin staan zijn inhoudelijk sterk, en de opdrachten onderzoekend en uitdagend. De voorbeelden zijn helder en maken domein-overstijgend leren mogelijk. Het is dat wat ik nodig heb: goede teksten met heldere opdrachten, die ik kan aanvullen met mijn eigen visie als neerlandicus op taal en mijn kennis van de klas die ik les geef. Mij ontbreekt de tijd om het wetenschappelijke nummer van TNTL over het schoolvak Nederlands grondig te lezen en daarop lesplannen te maken. Ik vermoed dat de meeste docenten Nederlands die niet hebben.
Weerbarstig
Het tweede probleem heeft te maken met een gebrek aan overzicht. Het zou goed en verstandig zijn als er een keer één platform komt waar wetenschappers lesplannen en vakdidactische uitwerkingen van onderzoek kunnen plaatsen, waar de nodige métadata aan gekoppeld kan worden (zoals leerdomein, jaarlaag, niveau, moeilijkheidsgraad, wetenschapsgebied, etc.) Idealiter is het vakoverstijgend! Het moet ook makkelijk doorzoekbaar zijn en geheel open access. Er zouden contactgegevens bij kunnen staan van wetenschappers, of persoonlijke pagina’s waar zij eenvoudig hun werk kunnen uploaden. Docenten moeten daarop in openheid kunnen reageren, zodat er een zinnige uitwisseling van ideeën en visies ontstaat. Eventueel kunnen collectieven ook inhoud uploaden: denk aan het LitLab-team of de Meesterschapsteams. Als we dan toch de handen ineen willen slaan, laten we dan werk maken van één uitvalsbasis voor discussie en uitwisseling. Wie wil er samen met mij op zoek naar een manier om dit te realiseren?
Tot slot toetsing. Niet geheel onbelangrijk, en het sluit ook aan bij eerder genoemde kwesties. Mijn indruk is dat veel onderwijsinitiatieven te weinig oog hebben voor de zware en verantwoordelijke taak waarmee een leraar is berust: zij moet doorlopend oordelen over de bekwaamheid van leerlingen op verschillende niveaus en in verschillende contexten. Bovendien moet de docent leerlingen vooral ook opleiden voor het eindexamen, een gedrocht van een toets (ik laat het debat hierover hier buiten beschouwing), waartegen vooral de letterkundigen zich nogal eens met – met recht – verzetten. Hoe dan ook: als docent heb je het te doen met deze realiteit. Goede initiatieven vanuit de wetenschap houden dus ook rekening met toetsing: ze hebben nagedacht over vormen waarin de betreffende onderdelen betrouwbaar en effectief getoetst kunnen worden, zodat er onderscheid ontstaat tussen taalvaardige en minder taalvaardige leerlingen. Dat mag natuurlijk ook formatieve toetsing zijn. Als er maar over is nagedacht. Het gaat er in ieder geval om dat onderwijs niet vrijblijvend is, maar van dag tot dag (en jaar tot jaar) doorgaat en uiteindelijk resulteert in een opeenstapeling van toetsresultaten. Of dat wenselijk is, is een andere discussie – maar het is in ieder geval de weerbarstige realiteit. Een betere cohesie tussen onderwijspraktijk en wetenschap zou denk ik ontstaan als ook dit gesprek gevoerd wordt.
Kortom, laat de uitwisseling beginnen en het gesprek starten. Ik blijf de wetenschappelijke literatuur lezen en oog houden voor bevlogen pamfletten, ideologische debatten en academische twisten, maar hoop vooral ook geïnspireerd te raken door concrete, heldere en praktische voorbeelden van lessen en vormen van (formatieve) toetsing. Om u dan weer te inspireren, zal ik de komende tijd op dit blog in mijn ogen goede voorbeelden blijven delen.
Afbeelding van Alexandra_Koch via Pixabay
Gert Rijlaarsdam zegt
Toeval bestaat niet?
De vereniging voor Levende Talen Nederlands beoogt wetenschap en onderwijspraktijk bij elkaar te brengen. De Werkgroep Onderzoek en Didactiek Nederlands publiceert zo’n platform waar Luck om vraagt: een digitaal handboek didactiek Nederlands, waaraan gerenommeerde wetenschappers bijdragen, een rubriek Zo Kan het OOK! waarin onderzoekers werkzame elementen uit hun interventieonderzoek delen met de praktijk, De Kwestie waarin alle betrokken hun inzichten delen. Zie https://didactieknederlands.nl/. Er is nu ook een platform aan toegevoegd waarin lessen worden gepubliceerd die voorzien zijn van een gedegen verantwoording en waarvan de werkzaamheid op enige wijze is onderzocht (zie https://ltn.publicatieserver.nl/publication-overview/1). Alles geschreven en gepubliceerd en onderhouden zonder subsidie: docenten en onderzoekers dragen hun steentje bij in het belang van goed, verantwoord onderwijs Nederlands. Wie bij wil dragen in een van de redacties: heel hartelijk welkom!
Levende Talen Nederlands gaat binnenkort een gesprek arrangeren met diverse groeperingen die het onderwijs Nederlands een warm hart toedragen, zoals de Raad voor de Neerlandistiek, Meesterschapsteams, vakdidactici uit het eerste- en tweedegraadsgebied. LTN is de vereniging voor alle leraren Nederland, van vmbo tot hoogleraar. Alles in het belang van goed onderwijs Nederlands. https://levendetalen.nl/contact/lid-worden/. Twaalfhonderd docenten zijn al lid.
Melchior Vesters zegt
Niets ten nadele van de WODN; aan het digitaal handboek didactiek Nederlands heb ikzelf – in samenwerking met Nienke Draaisma – ook een bijdrage geleverd. Toch zijn zulke initiatieven niet genoeg om de eenzijdigheid en inhoudelijke armoede van het huidige schoolvak op te lossen. Luck slaat de spijker op zijn kop: tijdgebrek is het eerste GROTE probleem.
Om het meteen concreet te maken: stel, ik wil academische inzichten verwerken in mijn lessen moderne literatuuranalyse. Ik zou mijn vijfdeklassers allerlei tools/brillen kunnen aanreiken om (veelal hedendaagse) verhalen mee te interpreteren. Maar dan kijk ik naar wat er verder moet gebeuren deze periode: Verlichting & Romantiek, Leesvaardigheid + Argumentatie (want tja, oefenen voor het CE volgend jaar…), Schrijfvaardigheid en een mondelinge presentatie. Dit kost ook allemaal tijd, dus kom ik in mijn planning van april t/m juli uit op 2×40 minuten les, precies genoeg om één tool aan te reiken bij één verhaal. Als straks het digitaal handboek af is, kan ik met water in de mond kijken naar nog tien invalshoeken en verhalen – maar met het besef dat er tóch geen lestijd beschikbaar voor is.
Zolang LTN niet erkent dat tijdgebrek het grote probleem is, oftewel dat de SLU voor Nederlands fors uitgebreid moet worden (met erkenning dat het bij de invoering voor de Tweede Fase is misgegaan) om kwijnende onderdelen werkelijk te realiseren, zie ik ze niet als een club die het grootste probleem aanpakt. Ze verdienen dan logischerwijze mijn steun niet.
Robert Chamalaun zegt
Dag Melchior, jammer dat je in je laatste alinea impliceert dat LTN niet erkent dat er tijdgebrek is. Als er iets is wat we al jaren aandragen bij het ministerie is het wel dat er meer uren naar Nederlands moeten gaan. Natuurlijk moet Nederlands meer uren krijgen. Kijk bijvoorbeeld eens naar het rapport dat WODN schreef n.a.v. de tussenrapportages van de Wetenschappelijke curriculumcommissie (zie https://lerarennederlands.nl/beleid). Je kunt erop vertrouwen dat LTN zal blijven aandringen op meer uren voor Nederlands. Dat wij niet onze zin krijgen, heeft niet te maken met wegkijken van het probleem.
Groeten,
Robert Chamalaun (voorzitter LTN)
Melchior Vesters zegt
Bedankt Robert, ik heb naar het rapport van 16 maart jl. gekeken. Ik zie daar aan het slot inderdaad iets staan dat impliciet pleit voor meer uren: “Om recht te doen aan het vak Nederlands als kernvak met alle verschillende elementen die daarbij horen, met als doel geletterdheid te bevorderen, zal er zowel in ontwerptijd als onderwijstijd voldoende ruimte, tijd en aandacht voor het leergebied als geheel (…) moeten zijn.”
Het is natuurlijk fijn als LTN inziet dat er – op alle niveaus (vmbo, mbo zeker niet te vergeten) meer uren nodig zijn voor Nederlands. Toch ‘vertrouw’ ik nergens op als het op politiek aankomt. Wanneer LTN bij herhaling de strijd voor meer uren expliciet als core business plaatst, ga ik overwegen mijn steun te verlenen. Voorlopig is het mij echter nog niet duidelijk hoeveel urgentie LTN voelt wat dit betreft. Als het slechts één wens onder vele op een lange politieke verlanglijst is, kan ik er niet op vertrouwen dat dit in mijn ogen belangrijkste strategische doel aanhoudend wordt nagestreefd. Ik kan geen steun geven aan een club die genoegen zou nemen met wisselgeld i.p.v. de hoofdprijs.
Robert Chamalaun zegt
Dat snap ik, Melchior. Ik wil je er graag eens over bijpraten, maar dat is handiger per mail/telefoon. Mocht je de tijd hebben, laat gerust iets weten.