Laat er geen twijfel over bestaan: ik ben dol op genderneutrale voornaamwoorden. Om te verwijzen naar non-binaire mensen zijn ze essentieel. Ook voor algemene situaties waarin het gender van de referent irrelevant of onbekend is, vind ik een genderneutraal voornaamwoord een veel betere optie dan generisch ‘hij’. Daar schreef ik eerder al dit blog over. Toch: hoe geweldig ik genderneutrale voornaamwoorden ook vind, ik moet er een kanttekening bij plaatsen. Maar voordat ik dat doe, geef ik even wat achtergrondinformatie.
Prototypetheorie
Als ik je vraag om aan een vogel te denken, wat voor vogel zie je dan voor je? Grote kans dat je bijvoorbeeld aan een roodborstje, een merel, een kraai of misschien aan een duif denkt. Waarschijnlijk zie je bij het woord ‘vogel’ niet gelijk een pinguïn, kalkoen of struisvogel voor je, hoewel dat net zo goed vogels zijn. Hoe komt dat?
Volgens de prototypetheorie zijn sommige leden van een categorie betere vertegenwoordigers van de categorie dan andere. Het roodborstje is dus een beter voorbeeld, een beter prototype, van het concept ‘vogel’ dan de kalkoen. Net zoals we bij de categorie ‘meubel’ eerder een bank voor ons zien dan een bijzettafeltje – en we bij het concept ‘mens’ eerder denken aan een man dan aan een vrouw.
Want denk eens aan een neutraal mens, zonder specifiek gender: wat zie je dan voor je? Vermoedelijk geen vrouw. De manier waarop mannen- en vrouwenfiguren geabstraheerd worden (zie de bordjes bij dames- en heren-wc’s) is ook veelbetekenend. De man is een neutraal poppetje, met twee armen, twee benen en een hoofd; de vrouw is afgebeeld met een jurk, terwijl de meeste vrouwen tegenwoordig ook een broek dragen, en terwijl rokken en jurken niet alleen door vrouwen worden gedragen. Wat dan een genderneutraal poppetje moet heten, is een vreemde combinatie van beiden met slechts een halve jurk aan – want wat een neutraal poppetje had kunnen zijn, interpreteren we immers al als mannelijk.
Dit vreemde onderscheid tussen mannen en vrouwen, waarbij de man neutraal is, zie je ook vaak bij antropomorfismen. Kijk bijvoorbeeld naar de geanimeerde eekhoorn Scrat uit Ice Age: een karikaturale weergave van een eekhoorn weliswaar, maar verder vrij neutraal. Op een gegeven moment ontmoet Scrat zijn soortgenote Scratte. En hoe wordt ons duidelijk gemaakt dat Scratte niet zomaar een eekhoorn, maar een meisjeseekhoorn is? Welnu: ze heeft borsten, lange wimpers, en draagt make-up.
Androcentrisme
Op zich is een fictionele eekhoorn met borsten natuurlijk niet per se problematisch, en in dit geval zelfs wel komisch. Maar het is wel illustratief voor de manier waarop we naar mannen en vrouwen kijken. We zien de man als de neutrale, ongemarkeerde vorm; de vrouw is de uitzondering, de afwijking, dus moet expliciet duidelijk gemaakt worden dat het om een vrouw gaat.
De man staat in het middelpunt van de samenleving, en dat fenomeen noemen we androcentrisme (het voorvoegsel ‘andro-’ komt van het Oudgriekse ‘ἀνήρ’, dat ‘man’ betekent). Dit fenomeen wordt ook nader toegelicht in de documentaireserie Reference Man. Vrijwel alles dat op mensen van toepassing is, baseert zich op het beeld van de mens als mannelijk: nieuwe medicijnen worden vrijwel uitsluitend getest op (witte) mannen; crashtestdummy’s zijn gemodelleerd naar de man.
Maar ook taal is androcentrisch. We gebruiken in het Nederlands ‘hij’ en ‘zijn’ als algemene voornaamwoorden die op alle mensen van toepassing moeten zijn, en de mannelijke woordvorm gebruiken we meestal ook als de neutrale vorm. Dus een vrouw kan zich zowel ‘schrijfster’ als ‘schrijver’ noemen, want ‘schrijver’ fungeert ook als neutrale benaming. Maar een man die zich ‘schrijfster’ noemt is vreemd. Een daadwerkelijk neutrale vorm is er niet.
Genderneutraal?
Androcentrisme hangt dus samen met het feit dat we de man als prototype mens zien. Net zoals het roodborstje als het ware ‘vogeliger’ is dan de pinguïn, is de man blijkbaar ‘menselijker’ dan de vrouw. Denken we aan een neutrale mens, dan zien we al gauw een man voor ons.
En dat is waar genderneutrale voornaamwoorden problematisch kunnen zijn. De bedoeling van genderneutrale voornaamwoorden is dat we ze niet met een specifiek gender associëren en ze dus neutraal zijn. Maar als we bij de neutrale mens aan een man denken, hoe neutraal zijn genderneutrale voornaamwoorden dan nog?
Mijn bachelorscriptie ging deels over die vraag, en de conclusie van mijn onderzoek was dat het genderneutrale voornaamwoord ‘die’ neutraal opgevat werd. Jippie! Maar: de reikwijdte van mijn scriptie was uiteraard beperkt, en ik heb me alleen op geschreven tekst gefocust. Hoe neutraal is ‘die’ in gesproken taal? Zeker als je bedenkt dat ‘hij’ in spreektaal vaak afgekort wordt naar ‘-ie’, dat nauwelijks van ‘die’ te onderscheiden is (e.g. ‘Iedereen doet wat-ie wil’), lijkt het niet onaannemelijk dat ‘die’ op den duur toch weer met mannen geassocieerd gaat worden. (Zie ook deze video van cabaretier James Acaster, die dit op hilarische wijze illustreert.) Dit is alleen maar te voorkomen wanneer talige veranderingen gepaard gaan met sociale en politieke veranderingen.
Beste optie
Genderneutrale voornaamwoorden lijken dus niet helemaal perfect voor gebruik in algemene situaties. Maar betere alternatieven hebben we ook niet echt. Generisch ‘hij’ is af en doet dus niet meer mee. ‘Hij of zij’ kan, maar is niet inclusief; ‘hij/zij/die’ zou kunnen, maar dat wordt wel erg lang. Aan beide opties kleeft bovendien het probleem van male-firstness: de mannelijke vorm wordt altijd als eerste genoemd, wat de suggestie wekt dat ‘hij’ belangrijker is. Maar ook als je de volgorde omdraait (‘die/zij/hij’) blijft het probleem dat het lang en omslachtig is. Al met al houd ik het voorlopig dus toch maar op ‘die’.
Casper de Weerd zegt
“Die van hiernaast” verwijst in de volkstaal doorgaans naar een vrouw
Hedda zegt
Ik weet niet over welke volkstaal je het hebt, maar ik (Friese roots, woonachtig op de Veluwe) zou op die manier met evenveel gemak een buurman aanduiden.
Pieter V. zegt
In grote delen van Vlaanderen dient in gesproken Nederlands ‘die’ inderdaad voor een vrouw en voor een man zeg je dan ‘dieje’ of ‘diene’ (afhankelijk van de streek).
bote zegt
“De mens” is mannelijk. “Het mens” is vrouwelijk – zo was het tenmninste voeger in mijn taalomgeving.
En merkwaardig genoeg dienen genderneutrale voornaamwaarden alleen om te verwijzen naar genderneutrale wezens in de derde persoon – wanneer je hun genderneutraliteit niet kunt verifieren.
Je kunt blijkbaar alles tegen iemand zeggen, maar steeds minder over iemand
Ludmilla Coornstra zegt
“De mens” hoort neutraal en algemeen te zijn, maar wordt dus inderdaad vaak opgevat als mannelijk.
Er is een onderscheid tussen genderneutrale en non-binaire voornaamwoorden, maar vaak wordt die eerste term voor allebei gebruikt.
In het Engels wordt ’they’ gebruikt voor mensen wier gender onbekend of irrelevant is (‘Someone left their umbrella, they must have forgotten it’) of iemand die non-binair is (‘This is Sam, they’re non-binary’). In het Nederlands gebruiken we ‘hen’ of ‘die’ als non-binaire voornaamwoorden (‘Dit is Anne, die/hen is non-binair’), en helaas nog vaak generisch ‘hij’ als neutraal bedoelde voornaamwoorden (‘Iemand heeft zijn paraplu laten liggen, hij zal ‘m wel vergeten zijn’). In een eerder blog betoog ik dat die/hen/hun in zulke situaties ook goed past (‘Iemand heeft hun paraplu laten liggen, die zal ‘m wel vergeten zijn’). https://neerlandistiek.nl/2022/01/genderneutrale-voornaamwoorden-zijn-ook-voor-de-gewone-man/
Wouter van der Land zegt
‘Generisch ‘hij’ is af en doet dus niet meer mee.’
Dat lijkt me niet in overeenstemming met de werkelijkheid. Ik ken zelfs een heel bewust inclusieve organisatie die kiest voor ‘hij’ als verwijswoord omdat dit gemakkelijk is als je heel veel langere teksten produceert. De belangrijkste regel bij langere teksten is dat je de lezer niet zonder reden afleidt van de inhoud. Dan is een keuze voor het traditionele ‘hij’ goed te rechtvaardigen. De bedoeling van gelijkwaardigheid kun je er ook bij denken. Struisvogels nemen roodborstjes ook niets kwalijk.
Over de discussie hierboven: ‘Die van ons’ is meen ik een Brabantse perifrase voor ‘moeder de vrouw’. Een Brabantse zangeres heet ‘Slongs die van ongs’.
Ludmilla Coornstra zegt
De werkelijkheid is dat generisch ‘hij’ per definitie niet inclusief is en afleidt van gendergelijkheid, dus “die gelijkwaardigheid erbij denken” werkt gewoon niet. En hoe vaker we alternatieven voor generisch ‘hij’ gebruiken (zoals ‘die’), hoe makkelijker dat gaan lezen.
Generisch ‘hij’ is nog steeds alomtegenwoordig, maar dat wil niet zeggen dat het altijd de beste optie is. Dat hangt af van je prioriteiten. Als je de taal zo wilt houden zoals ie is, is ‘hij’ de beste optie; ga je voor inclusiviteit, dan zul je toch echt andere opties moeten overwegen.
Anneke+Neijt zegt
In teksten kun je vaak een meervoud gebruiken. Dan verwijs je met ‘zij/ze’ of ‘die’. Bij mij doet dat gebruik van zij/ze niet denken aan welke gendersoort dan ook.
Weia Reinboud zegt
Ja, dat is de veruit eenvoudigste manier om het probleem te omzeilen. Doe ik al pakweg 35 jaar.
Ludmilla Coornstra zegt
Dat is inderdaad ook een fijne optie, maar helaas past dat niet altijd…
Weia Reinboud zegt
Waarom past dat niet altijd?
Harrie Scholtmeijer zegt
In de Stad-Utrechtse volkstaal is het voor een vrouw heel gebruikelijk om haar man (of vriend) aan te duiden als ‘die van mij’. Maar ik heb het nog nooit een man horen gebruiken voor zijn vrouw of vriendin.
Weia Reinboud zegt
‘We’ moeten oppassen? Welke ‘we’? Als ik het over ‘we’ heb zie ik een groep vrouwen voor me, met broek, eigen kleur haar, zonder make-up. Journalisten hebben er ook een handje van om niet meer ‘men’ te gebruiken maar ‘we’, en vrijwel nooit ben ik onderdeel van die ‘we’, ondoordacht ‘we’ dus.
Ludmilla Coornstra zegt
‘Men’ is mij juist altijd afgeraden, met de argumenten: men is ouderwets, omslachtig en spreekt mensen niet aan.
Weia Reinboud zegt
Dat snap ik wel. Maar ‘we’ is geen goed alternatief, tenzij je het echt over ‘we’ hebt. Anders spreekt het nog stukken minder aan dan ‘men’.