In het nummer Nazi van de Taal bezingt Roel C. Verburg zijn ergernissen rondom veelgemaakte taalfouten. Veel taalpuristen en zelfbenoemde “taalnazi’s” voelen zich door dit nummer erkend: eindelijk is er iemand die al deze taalverloedering muzikaal aan de kaak stelt!
Als taalliefhebbers kijken wij er net iets anders tegen aan. We snappen natuurlijk dat Roel cabaretier is en dit hele nummer met een knipoog is geschreven. Maar we maken toch graag van de gelegenheid gebruik om deze “taalfouten” en de bijbehorende taalergernissen door een taalkundige bril te bekijken en iets te nuanceren.
Laat ik beginnen met het woordje me
Op zich niks mis mee, als je me maar goed gebruikt
Dus niet bezittelijk want dan zeg je mijn
Me is persoonlijk dat leg ik even uit
Laten we, net als Roel, beginnen met het woordje ‘me’. Op zich denkt hij hier in de goede richting. ‘Mijn’ is inderdaad bezittelijk, in tegenstelling tot ‘me’. Maar als je kijkt (of luistert) naar spreektaal, dan zul je merken dat niemand consequent ‘mijn’ zegt. Sterker nog, de meeste mensen zeggen iets dat meer lijkt op ‘m’n’ of zelfs ‘me’. Dat heeft niet zo veel te maken met het niet begrijpen van de Nederlandse taal, maar meer met dat ‘mijn’ relatief meer moeite kost om uit te spreken en de mens is nu eenmaal vrij lui als het om uitspraak gaat. ‘Me’ is dus spreektaal en informeel. Naast spreektaal zijn er nog andere plekken waar informele taal de boventoon voert. Denk bijvoorbeeld aan sociale media. Niet heel gek dat ‘me’ daar ook vaker te lezen is.
Stel dat je zegt: kom niet aan mijn moeder
Dan zeg je dat ze niet aan je moeder moeten komen
Maar als je zegt kom niet aan me moeder
Dan zeg je tegen je moeder dat ze niet aan jou moet komen
Hier slaat Roel wederom de plank behoorlijk mis. Ja, het is een geinig grapje, maar de interpretatie van ‘kom niet aan me moeder’ hangt eerder af van intonatie (gesproken taal) of kommagebruik (geschreven taal), dan van of er ‘me’ of ‘mijn’ wordt gezegd.
Dus ik realiseer me want dat is wederkerend
Maar niet ik besef me want dat doet me pijn
En als iets je irriteert kan je je daaraan ergeren
Maar als iets je ergert kan je je niet irriteren
Een klassieker, deze ergernis, waarover al veel is geschreven. Peter-Arno Coppen schreef er hier en hier al eens over, Jan Stroop dook hier in de geschiedenis van ‘zich irriteren/beseffen’, Wouter van Wingerden ploos hier uit hoe fout het nou eigenlijk is, en ook Milfje Meulskens liet zich hier uit over taalkundige aspecten van ‘zich irriteren/beseffen’.
Wij willen er dus niet al te veel woorden aan vuil maken, maar bij dezen toch even een samenvatting: in de 14e eeuw was ‘ik besef me’ juist de norm, later is men dat pas gaan afkeuren. Dat mensen de woorden ‘irriteren’ en ’beseffen’ met ‘zich’ gebruiken, kan komen doordat mensen wederkerende werkwoorden associëren met een persoonlijke ervaring. Maar ook bij ‘realiseren’ en ‘ergeren’ is ‘zich’ eigenlijk overbodig, want je kunt niet iemand anders iets realiseren, of iemand anders iets ergeren. Jongeren vinden ‘zich irriteren/beseffen’ een stuk minder fout dan ouderen, dus het kan zomaar zijn dat het over niet al te lange tijd weer de norm wordt.
Je bent ook niet beter als zij maar beter dan zij
Roel is niet origineel in z’n verontwaardiging, want ook over deze ‘taalfout’ was al eens wat ophef. Volgens de media heeft de ANS ‘fouten’ zoals ‘groter als’ ‘goedgekeurd’. Maar het ligt allemaal wat genuanceerder. De ANS is namelijk niet prescriptief (voorschrijvend) maar descriptief (beschrijvend). Het is een weergave van hoe de taal tegenwoordig gebruikt wordt. De ANS is dus niet in een positie om iets goed te keuren of af te keuren. Marc van Oostendorp verwoordt hier mooi hoe het nu zit met ‘als’ en ‘dan’:
“De reden dat je in sommige omstandigheden beter groter dan kunt zeggen is dat sommige lieden denken dat je dom bent als je dat niet doet, of dat ze bijgelovig zijn en denken dat er iets inherent mooier of duidelijker of Nederlandser is aan ‘groter dan’, of omdat ze denken dat wat zij ooit op de basisschool hebben geleerd voor altijd in steen gebeiteld hoort te staan.”
En hun hebben is sowieso fout
Tja, dat hangt maar net van je definitie van ‘fout’ af. Vaak wordt ‘fout’ gebruikt voor dingen die afwijken van de taalnorm. Eigenlijk alles wat een moedertaalspreker van het Nederlands zegt, versprekingen daargelaten, is ‘goed’ Nederlands. Een ‘echte’, grammaticale fout zou bijvoorbeeld zijn: ‘hij lopen’. Er is geen moedertaalspreker die dat ooit zou zeggen. ‘Hun hebben’ is een normschending. Het is een beetje alsof je bij een lege straat oversteekt, ook al staat het voetgangerslicht op rood: je weet dat het eigenlijk niet hoort, maar het is ook geen enorm drama en we doen het allemaal weleens.
Het interessante aan ‘hun’ als onderwerp is trouwens dat het een functie heeft: het kan alleen verwijzen naar personen. Zoals Helen de Hoop het in DWDD uitlegde: in de zin ‘hun hangen aan de kapstok’ weet je zeker dat het om mensen gaat, ook al is jassen een logischer onderwerp.
En het is ik wil, jij wil, hij wil
Of als jij wilt mag je ook jij wilt
Maar schrijf je hij wilt dan maak je mij wild
Een klassiek geval van selectieve taalverontwaardiging! Waarom rekent Roel hier ‘jij wil’ goed, terwijl dit volgens zowel Onze Taal als de Taalunie duidelijk als informeel wordt gezien? Als je de logica uit de rest van het lied zou volgen, dan kan het onmogelijk ‘jij wil’ zijn.
Ik zei: ik doe het niet om mezelf beter te voelen
Ik doe het alleen om anderen iets te leren
Dééd Roel het maar om zichzelf beter te voelen, want dan was deze selectieve taalverontwaardiging nog enigszins begrijpelijk. Een beetje roeptoeteren over alom bekende ‘taalfouten’ is niet heel leerzaam. Doe eens gek, verzin een nieuwe fout! Of laat je inspireren door het verleden, want er zijn meer dan genoeg ‘fouten’ die we helemaal niet (meer) als fout zien. In het tijdschrift Onze Taal is een kersverse rubriek met vergeten taalfouten waaruit Roel ook inspiratie kan halen. Als Roel liedjes wil blijven schrijven over dit onderwerp, is er dus stof genoeg.
Overigens hebben wij waarschijnlijk net zoveel plezier gehad met het uitzoeken van waar bepaalde “taalfouten” vandaan komen en waarom ze gemaakt worden, als Roel met het schrijven van zijn liedje. Hoe dan ook, we schrijven dit stuk niet om onszelf beter te voelen hoor, we doen het alleen om Roel C. Verburg iets te leren.
bote zegt
Dit artikel roept de herinnering in me wakker aan een mop uit de tijd dat er tussen “Oost” en “West” nog een muur was. Daarachter de volgende conversatie tussen twee barbezoekers in laten we zeggen een Pools café. Eén.”Hee, ik hoorde laatste een leuke mop over een partijfunctionaris”. Twee: “Leuk, vertel.” Buitenstaander wendt zich tot het tweetal, zegt: “Hou er wel rekening mee dat ik secretaris van de partij in deze stad ben” Eén: “Oh, dat geeft niet, ik leg hem straks wel uit.”
Ik kan niet wachten op de kritische evaluatie van Weird Al’s “Word Crimes”: https://www.youtube.com/watch?v=8Gv0H-vPoDc.
Milou Andree zegt
Ik heb goed nieuws voor u! Die kritische evaluatie bestaat al: http://milfje.blogspot.com/2014/07/de-taalkunde-van-weird-al.html
bote zegt
Leuk.. .. Deze post roept de herinnering in me wakker aan een mop uit de tijd dat er tussen “Oost” en “West” nog een muur was. Daarachter…
AGOES: ik weet echt niet goed wat ik aan moet met dit soort brainsplaining. Het lijkt me een behoefte die inherent is aan de menselijke soort en zich kan uiten naar aanleiding van bijna elke aanleiding.
Jan Uyttendaele zegt
Interessante bijdrage, waaraan ik inhoudelijk niets kan toevoegen. Maar ik zou wel (nogmaals) mijn ergernis willen uitspreken over het feit dat de taalpuristen ’taalnazi’s’ genoemd worden, zelfs als dit een geuzennaam is. Overigens is ook de term ’taalpurisme’ slecht gekozen. Een taalpurist is iemand die zijn taal wil beschermen tegen vreemde elementen uit andere talen. Dat is hier niet het geval.
Ludmilla Coornstra zegt
Ja, aan het gebruik van het woord ‘nazi’ irriteerden wij ons eigen ook al, vandaar dat we ook het over ‘zelfbenoemde “taalnazi’s”‘ hebben. Misschien zit daar zelfs wel een apart blog in!
Taalpurisme is breder dan alleen het weren van invloeden uit andere talen, hoewel er natuurlijk wel altijd een ‘wij vs zij’-element in zit. In dit geval gaat het denk ik om het afkeuren van taalvariaties die met de ‘lagere klasse’ geassocieerd worden, zoals bepaalde constructies die je op school (af)leert (‘hun hebben’, en contaminaties en pleonasmen). Een gevalletje sociaal prestigepurisme dus, denk ik…