Het is vandaag 30 mei, de ‘Dag van het Donorkind’. Op deze datum staan we stil bij het feit dat er tienduizenden zogeheten donorkinderen in Nederland zijn. (Velen van hen weten zelf niet eens dat ze donorkind zijn, maar dit terzijde.)
En ja, als ‘taalgekkie’ wil ik op deze dag natuurlijk ook even stilstaan bij het woord ‘donorkind’ zelf. Dat we in het Nederlands mensen die verwekt zijn met behulp van gedoneerde spermacellen of eicellen ‘donorkinderen’ noemen, lijkt op zich lekker descriptief: er wordt genetisch materiaal gedoneerd, daar komt een kind uit voort, dus dat kind heet dan een donorkind.
Toch heb ik ook twijfels bij de term. Woorden beïnvloeden immers onze kijk op de wereld. Niet voor niets spreekt Poetin van een ‘speciale militaire operatie’ in plaats van een ‘oorlog’: hij probeert hiermee de negatieve connotatie van het woord ‘oorlog’ te omzeilen. Ook doen we bepaalde woorden in de ban zodra ze langer als passend worden beleefd: we gebruiken het n-woord niet meer omdat het pijnlijke associaties oproept en te vaak stigmatiserend is gebruikt, we hebben het nu over ‘een kind met het syndroom van Down’ in plaats van over een ‘mongooltje’ en over ‘mensen met een migratieachtergrond’ in plaats van ‘allochtonen’. Deze voorbeelden geven aan hoe belangrijk taalgebruik is bij de kwesties waarin je over medemensen spreekt, omdat het je perspectief kan kleuren.
De term ‘donorkind’ is aan de ene kant wel toepasselijk, maar aan de andere kant ook weer niet. Want hoewel je natuurlijk altijd iemands kind blijft, blijf je niet altijd kind. Bij het woord ‘donorkind’ denk ikzelf althans automatisch aan een jong kind. En dat is enigszins problematisch, aangezien de meeste donorkinderen inmiddels volwassenen zijn zoals jij en ik. Donorkinderen groeien op; ze worden individuen met hun eigen emoties, gevoelens, meningen, en bovenal: met rechten.
Maar die rechten worden helaas nog niet altijd serieus genomen. Veel (volwassen) donorkinderen moeten een enorme strijd voeren voordat ze iets te weten mogen komen over hun biologische familie. En nee, dat komt natuurlijk niet (alleen) door de term ‘donorkind’. Toch denk ik dat het wel degelijk bijdraagt aan de onbewuste beeldvorming bij veel mensen: het donorkind is ‘iemands kind’, de vervulling van een kinderwens, maar tevens een wezen dat zelf nog geen helder perspectief, laat staan een uitgekristalliseerde visie heeft op de eigen situatie. En laat nou net het perspectief van het kind ook datgene zijn dat bij beslissingen door fertiliteitsartsen zo achteloos over het hoofd gezien werd en nog steeds wordt.
In het Engels wordt ook wel gesproken van ‘donor children’, maar er is ook het prachtige alternatief ‘donor conceived people’, dat vaker gebruikt wordt. Die term legt de nadruk op het feit dat je als donorkind voor alles mens bent; alleen wordt er gespecificeerd hoe dat mens-zijn tot stand is gekomen.
Hoe zou zoiets in het Nederlands kunnen? ‘Donorverwekt’ als letterlijke vertaling bekt niet zo lekker, alhoewel het een stuk duidelijker zou zijn. Verder spreken we weliswaar van ‘geadopteerden’, maar ‘gedoneerden’…? Is ’m ook niet echt. ‘Donormens’, dan? Maar ja, dat kan ook worden geïnterpreteerd als een aanduiding van de donor zelf.
Je kunt het omdraaien en zeggen: ‘Ik heb een donorvader’ (of donormoeder, als het een gedoneerde eicel betrof). Dat lijkt mij vooralsnog de beste optie wanneer het woord ‘donorkind’ je tegenstaat. Een alternatief voor het specifieke woord ‘donorkind’ lijkt namelijk lastig te vinden.
Hoewel… wie weet hebben betrokken lezers ideeën voor een alternatieve term? Bij dezen doe ik graag een beroep op jullie vindingrijkheid! Hoe zou jij het liefste genoemd willen worden als je een donorvader of -moeder had?
voorgangermenno zegt
Als je het omdraait, dan heb je een ander probleem. Want hoe noem je de man of vrouw die jouw juridische ouders als donor heeft geholpen? Ik geloof dat ieder donorkind zelf mag kiezen welke termen het beste passen. Voor mijzelf (maar dat mag ik dus alleen voor mezelf zeggen!) voelt donorvader als een contradictio in terminis. Ik heb een donor is verwarrend, want heb ik dan een donor, omdat die mijn ouders hiepl of had ik zelf een donor nodig? Ik ben van een donor zou kunnen, maar ja, dat klinkt weer als eigendom van. Kortom: donorverwekt vind ik eigenlijk best goed passen. De verwekking vond plaat m.b.v. een donor, dat is zo direct helder. Het laat verder in het midden hoe je verwijst naar die persoon, legt de nadruk op de verwekte. Het heeft ook als voordeel dat in het geval de donor transseksueel of non-binair is, dit niet extra complexe woordcombinaties nodig maakt of kan maken. Die je wel hebt als je naar de donor als persoon verwijst. Daarmee klinkt het natuurlijk net zoals het woord donor wat afstandelijker en klinischer wat weliswaar precies past bij mijn gevoelens erbij, maar van veel andere donorkinderen juist niet.
Ludmilla Coornstra zegt
Interessant, dankjewel! Wat maakt dat ‘donorvader’ als een contradictio in terminis voelt? Is voor jou een donor per definitie geen vader, qua gevoel?
Thea Summerfield zegt
Kunnen we het hele woord (en daarmee de stigmatisering ) niet gewoon afschaffen? Want wat staat er tegenover: een biokind? Een kind (al dan niet volwassen) is gewoon een mens, hoe die hier ook is gekomen. Dat moet genoeg zijn.
Ludmilla Coornstra zegt
Ik snap denk ik je punt, want het ene mens is niet ‘beter’ dan de ander dus wat dat betreft is er geen verschil, maar als je verwekt bent met behulp van gameetdonatie zijn er toch specifieke problemen of gevoelens waar je mee te maken kunt krijgen (alhoewel niet iedereen dat heeft natuurlijk, en het hangt ook van de situatie af). Wat dat betreft is het dus wel belangrijk om er een aparte term voor te hebben om die problematiek ook beter te kunnen duiden als die zich voordoet, lijkt me. Ik vind het voor mezelf in ieder geval wel prettig om zo’n term te hebben.
Cornelis W. Schoneveld zegt
“Conceived children” vind ik helemaal niet zo’n gelukkige term. Het is nog een pleonasme ook. Ik zou wel eens een niet verwekt kind willen zien.
Ludmilla Coornstra zegt
Het gaat om ‘donor conceived people’, dus de wijze van verwekking word gespecificeerd – ik zou het dan niet als een pleonasme omschrijven.