Spreekwoord van de week • “Kleine potjes hebben grote oren”
Kinderen luisteren naar de dingen die gezegd worden en er blijft daarvan meer hangen dan je zou denken.
Blij verrast was ik, toen ik op een ochtend mijn kopje thee dronk en er niet zo’n laffe vraag aan het zakje biologische zwarte thee met rozen en vanille van de HEMA hing, maar een “typical Dutch saying”. Daar gaat mijn neerlandistiekhart uiteraard sneller van kloppen. Het spreekwoord luidt: kleine potjes hebben grote oren. Op het papiertje aan het theezakje (is hier een apart woord voor?) wordt dit in het Engels vertaald als kids hear everything.
Deze uitleg dekt de lading niet helemaal. Kinderen kunnen inderdaad alles horen, maar wat het spreekwoord vooral duidelijk wil maken is dat je in het bijzijn van kinderen moet opletten met wat je zegt, omdat die kinderen dus meer opslaan dan je in eerste instantie zou denken en wie weet blijven er dan zeer ongepaste dingen hangen en dat moet je natuurlijk niet willen.
Oké, dat past misschien niet op zo’n klein papiertje.
Net als in andere spreekwoorden is er in dit spreekwoord ook sprake van figuurlijk taalgebruik. In dit geval zijn de kinderen de potjes en is er daarnaast sprake van een zinspeling tussen de letterlijke en figuurlijke betekenis van oren. Die oren hoeven overigens niet per se groot te zijn; het spreekwoord kent de variant kleine potjes hebben (ook) oren.
Het is leuk dat de HEMA met haar thee wil vasthouden aan dat kneuterige Hollandsche imago, maar ik moet ze teleurstellen: het is geen typisch Nederlands spreekwoord. Het Engelse little (of small) pitchers have great (of wide) ears is terug te vinden in een proverb collection uit 1546! Maar ook in het Frans komt het spreekwoord voor: petit chaudron, grandes oreilles. Hier gaat het dus om kleine ketels in plaats van potjes. De variant met ketels is ook in oudere teksten in het Nederlands terug te vinden: cleyne ketelkens, oft potkens hebben ooren en cleen keetelkens hebben oeren.
Het Nederlands kent overigens nog wel meer uitdrukkingen met potjes. Wanneer je die voor eeuwig vrijgezelle vriend wil geruststellen, kun je zeggen: op ieder potje past een dekseltje. Je zegt daarmee dat er voor iedereen wel iemand te vinden is die bij diegene past. Dit spreekwoord kent ook de variant geen potje zo scheef of er past een dekseltje op. Al weet ik niet of je vrijgezelle vriend er blij van wordt als je dát tegen hem/haar/hen zegt. In de kleinste potjes zit de beste zalf is dan weer een compliment voor kleine personen. Het is een manier om te zeggen dat deze mensen ‘veel geest of verdiensten bezitten’. De vergelijking tussen mensen en potjes komt dus wel vaker voor!
En als het potje een pot wordt, dan kan dat bijvoorbeeld één pot nat zijn, of een pot die de ketel verwijt dat hij zwart ziet. Je kunt eten wat de pot schaft en anders kun je de pot op. Of je vindt de hond in de pot. Soms zit die pot potdicht en dan denk je potverdorie. Maar misschien maak ik er nu weer een beetje een potje van. Moraal van het verhaal: vertrouw niet zomaar wat er op het papiertje van je theezakje staat. Doe vooral je eigen onderzoek.
Milou Andree studeert Nederlandse taal en cultuur aan de Universiteit Leiden.
Hans Beukers zegt
Potje is in het Gronings het woord waarmee heden ten dage een baby of een klein kind wordt aangeduid. (Simon Reker).
Ik ben taalkundige noch etymoloog, maar ik heb het vermoeden dat de grote oren van kleine potjes iets te maken zouden kunnen hebben met het Nedersaksisch.