Willem Frederik Hermans (1921-1995) is vooral beroemd als Nederlandse schrijver, maar wist je dat hij ook fotografische werken heeft gemaakt? Toen hij twaalf jaar was, kreeg Hermans zijn eerste fototoestel. Hij ging zijn hele leven door met fotografie en dat heeft onmiskenbaar een grote invloed op zijn werk gehad. In enkele literaire werken van Hermans is het motief van fotografie aanwezig en het speelt een belangrijke rol in de vertelling. In zijn bekendste werken vind je de fotografie als motief: in de romans De donkere kamer van Damokles (1958) en Nooit meer slapen (1966), maar ook in het verhaal “De blinde fotograaf” (1971) en in de nouvelle Geyerstein’s dynamiek (1982). Maar de fotografie zit niet alleen in zijn literatuur: Hermans heeft ook fotoboeken en het “fototekstwerk” Fotobiografie (1969) gemaakt. “Fototekst” verwijst naar een werk waarin fotografische afbeeldingen en teksten bij elkaar staan.
Huidig fotoliteratuuronderzoek
Door het motief en door het gebruik van fotografische afbeeldingen ontstaan kruispunten tussen fotografie en literatuur. Daarom zijn aspecten van het werk van Hermans duidelijk “fotoliterair.” De fotoliteratuur bestaat sinds de uitvinding van de fotografie in de negentiende eeuw en de fotografie boeit nog steeds schrijvers, kunstenaars en denkers van elke soort. In wetenschappelijk onderzoek worden in het veld van de “fotoliteratuur” alle mogelijke overeenkomsten en wrijvingen tussen de literatuur en de fotografie bestudeerd.
Er is al veel onderzoek naar de literaire teksten van Hermans gedaan, maar minder naar het gebruik van fotografie in zijn werken. Als promovenda doe ik er onderzoek naar; het onderwerp van mijn proefschrift is de fotoliteratuur. In het bijzonder bestudeer ik de fotoliteraire aspecten van de werken van Hermans en vergelijk ik ze met die van de Amerikaanse fotograaf en schrijver Wright Morris en de Franse schrijver Michel Tournier. Zoals bij Hermans vind je de fotografie als motief in bepaalde romans en verhalen van deze laatstgenoemden, die ook zelf fototekstboeken hebben uitgegeven. Dus in de werken van alle drie de schrijvers komen de literatuur en de fotografie elkaar tegen. Wat mij interesseert is hoe de twee verschillende, artistieke media elkaar aanvullen, hoe ze tegenover elkaar staan en welke vragen hun samenvoeging oproept. Verder is het ook belangrijk om te begrijpen hoe het gebruik van fotografie en de gevolgen van dit gebruik verschillend zijn voor elke schrijver, omdat ze er niet noodzakelijk dezelfde bedoelingen mee hadden.
Maar hoe kan je de fotoliteratuur begrijpen? Hoe kan je over deze twee verschillende artistieke middelen nadenken? Dat hangt af van het werk, want er is geen bevestigde methode om zo’n vergelijkend onderzoek naar fotografie en literatuur te doen. Wat de fotografie als motief in de werken van Hermans betreft, moet je naar de rol van fotografie in de intrige kijken. Wat doet hij en wat laat hij zien, zowel voor de personages als de lezer? Wat betreft de fotoboeken en fotografische beelden moet je naar wat op de foto’s staat kijken. Verder moet je ook de context van het gebruik van deze foto’s en hun ontstaan beschouwen. De aanwezigheid van fotografie in de werken van Hermans is niet toevallig. Hij heeft fotografie opzettelijk gebruikt om iets beter te begrijpen, te onderzoeken of te laten zien. Maar wat is dit “iets” en hoe kun je dat ontdekken? In zijn biografie, zijn werken (literair, fotografisch en wetenschappelijk) en in de kritieken over Hermans vind je aanwijzingen en misschien ook antwoorden op je hypothesen.
De fotoliteratuur in praktijk: De donkere kamer van Damokles
In de roman De donkere kamer van Damokles zie je dat de ervaringen van het hoofdpersonage Osewoudt niet overeenkomen met de realiteit volgens de fotografische afbeeldingen. In het begin van de roman heeft Osewoudt een foto van de soldaat Dorbeck, maar die was bij de ontwikkeling van de filmrol vernield. Later neemt Osewoudt een foto voor een spiegel waarop hij en Dorbeck staan, maar aan het einde van het verhaal staat deze foto niet op de film. Misschien is de opname verloren gegaan, of misschien bestaat Dorbeck eigenlijk niet, als er geen fotografisch bewijs is. Volgens de ervaringen van Osewoudt is er geen twijfel dat Dorbeck bestaat. Op de laatste bladzijden van de roman laat Hermans weten dat Dorbeck noodzakelijkerwijze niet bestaat. Misschien is hij maar het verzinsel van Osewoudt, die krankzinnig zou zijn. Omdat de lezer de werkelijkheid die in de roman verteld wordt gelooft, is deze nieuwe mogelijkheid verrassend en erg onverwacht. In andere woorden geloof je dat Dorbeck zeker bestond, want Hermans gaf geen aanwijzing dat het anders zou kunnen zijn.
In De donkere kamer van Damokles zie je dat Hermans de fotografie gebruikt als middel om over de werkelijkheid na te denken. In deze en ook in andere teksten vroeg Hermans zich af of de mens de realiteit kan begrijpen. Is dat door fotografische en tekstuele weergaven mogelijk? In welke mate kun je door fotografie of door schrift de werkelijkheid vastleggen? Bovendien: wat is de “echte” werkelijkheid, tussen alle verkrijgbare beelden van de werkelijkheid? Bestaat die eigenlijk? Voor Hermans lijkt dat niet het geval en dit is vooral een kwestie van perspectief. In deze en ook in andere literaire teksten laat Hermans zien dat er niet alleen één werkelijkheid is. In plaats daarvan zijn er meerdere die allemaal tegelijk echt kunnen zijn. Je zie bijvoorbeeld in Nooit meer slapen dat Alfred en Arne helemaal niet dezelfde indruk van hun gedeelde ervaringen hebben, maar ze hebben toch allebei gelijk. De kwestie van realiteit is zeker voor Hermans heel belangrijk, maar let op: in elk werk is de betekenis van de fotografie wat anders. Zoals de werkelijkheid is er waarschijnlijk niet één enkele interpretatie van de kruispunten tussen fotografie en literatuur in de werken van Hermans.
Sasha Richman is promovenda aan de Universiteit van Straatsburg alsook de Rijksuniversiteit Groningen.
Bronnen/voor verder lezen
Janssen, Frans A., “Schrijven als een fototoestel? Willem Frederik Hermans en de fotografie,” in: Freddy de Vree et al. (red.), W.F. Hermans, speciaal nummer van Bzzlletin 13 (1985), nr. 126, p. 45-48.
Kegel, Peter et al., “‘Kon ik mijn binnenwereld maar fotograferen!’: Het beeldend werk van Willem Frederik Hermans,” Nederlandistiek, 12 februari 2019, https://neerlandistiek.nl/2019/02/kon-ik-mijn-binnenwereld-maar-fotograferen-het-beeldend-werk-van-willem-frederik-hermans/.
PHLIT: Répertoire de la Photolittérature Ancienne et Contemporaine [Repertoire van Oude en Hedendaagse Fotoliteratuur], http://www.phlit.org/
Richman, Sasha, “La déception photographique et la réalité insaisissable dans La chambre noire de Damoclès de Willem Frederik Hermans [Fotografisch bedrog en ongrijpbare werkelijkheid in De donkere kamer van Damocles van Willem Frederik Hermans],” Deshima. Revue d’histoire globale des Pays du Nord 15 (2021): Presses universitaires de Strasbourg, p. 251-268.
Hans Konings zegt
Waarom een plaatje van een Russische ФЭД (FED) camera erbij? Een echte Leica zou zoveel toepasselijker geweest zijn. Zie o.a.: https://dbnl.org/tekst/jans037schr02_01/jans037schr02_01_0001.php en zoek op ‘Leica’. Aldaar valt te lezen:
“Over de Leica, de koningin van de camera’s, schreef hij: ‘hun schoonheid is van de soort die de indruk geeft ontstaan te zijn zonder dat iemand bijzonder zijn best heeft gedaan iets moois te maken.’”
Ook in Hermans’ romans speelt de Leica menigmaal een rol, o.a. in Nooit meer slapen.
Astrid Brongers zegt
Er is een typefout in het artikel geslopen. Hermans heeft “De blinde fotograaf” toch echt in 1957 geschreven, en niet in 1971.