Op 1 juni 1522, precies 500 jaar geleden, werd Dirck Volkertszoon Coornhert geboren. De rederijker drukt zijn stempel in de Nederlandse literatuur- en cultuurgeschiedenis onder andere met vertalingen, gedichten, liederen en toneelteksten. Met Coornherts toneel is iets opvallends aan de hand: er zit veel tijd tussen het ontstaan van de tekst, en de verschijning hiervan in druk. Zie de volgende tabel:
Ontstaan | Eerste uitgave | |
Comedie vande Rijckeman | c. 1550 | 1582 |
T’Roerspel | Voor 1567 | 1590 |
Comedie van Lief en Leedt | 1567 | 1582 |
Tweeling | 1567-1570 | 1582 |
Abrahams Uytgangh | c. 1570 | 1575 |
Maeghdekens schole | c. 1570-1575 | 1630 |
Comedie van Israel | 1575 | 1590 |
Thien maeghden | 1576 | 1630 |
Blinde voor Jericho | 1582 | 1582 |
Coornhert maakt zich tot toneelauteur met de Comedie vande Rijckeman in 1550. De laatste drukken verschijnen echter pas tachtig jaar later: in 1630. De vraag rijst onmiddellijk waarom dit het geval is. Hoe zijn Coornherts toneelspelen op de drukpers beland? In dit korte onderzoek zal ik hier antwoord op geven voor slechts één toneeltekst: De Comedie van Lief en Leedt die ook te vinden is op de DBNL.
Parateksten
Om antwoord te geven op deze onderzoeksvraag heb ik gebruik gemaakt van parateksten bij een aantal van Coornherts toneelspelen. Het woorddeel ‘para’ betekent ‘(er)naast’. We begrijpen parateksten dus als het geheel van tekst om de hoofdtekst heen. Dat kunnen dus onder andere voetnoten, inhoudsopgaves, titelpagina’s, opdrachten en motto’s zijn (om maar een aantal voorbeelden te noemen). Ze zijn echter niet constant: er zit altijd een bepaalde mate van willekeurigheid vast aan parateksten. Ze zijn dan toch afhankelijk van de auteur en/of de uitgever.
Parateksten zorgen ervoor dat de gedrukte tekst zich onderscheidt van een toneeluitvoering. Zij maken het toneelstuk, naast de verschijning van inkt op papier, herkenbaar als druk. Deze toevoegingen kunnen verklaringen geven voor waarom Coornhert ervoor gekozen heeft om zijn toneelspelen in druk te laten verschijnen. Ook geven ze informatie over waar de druk gemaakt is en door wie. Niet alleen vertellen ze iets over de beweging van toneel naar druk, maar ze representeren deze beweging ook.
Bewegend toneel
Het is 1566. Coornhert is secretaris van de burgemeesters van Haarlem. Het schijnt dat de beeldenstorm door Haarlem is getrokken, mede door de invloeden van Coornhert. Vanwege zijn rol bij de beeldenstorm wordt Coornhert in 1567 opgepakt en naar de Gevangenenpoort in Den Haag gebracht. In deze gevangenis schrijft hij in datzelfde jaar de Comedie van Lief en Leedt. De druk verschijnt 15 jaar later, in 1582. Ook deze druk verschijnt met verschillende parateksten. Op de titelpagina staat geschreven:
‘D.V. Coornhert
Die Comedie totten Lesere:
Wildy int cort weten mijn leerlyck verclaren? Ick toon den aert van zot Lief en Leedts beswaren, Van ydele Hope nae het ghewaende goedt, Van troerige Vrese voor het quaedt vermoedt, En van soete rust door sinnen gelyckmoedich, Voechdy u daedt tot myn woordt, dees vindy spoedich.’
‘Ghedruct Int Jaer ons Heeren MDLXXXII’
Er gebeurt iets in deze tekst: de Comedie zelf richt zich tot de lezer. Niet tot een publiek. Dat geeft al aan dat deze druk bedoeld is om gelezen te worden. Op deze druk staat alleen het jaar van de druk, niet de drukker. Aan het einde van het toneelspel staat meer informatie:
‘Ghemaect den XIJ Octobris, Anno 1567. Inden Haghe binnen de Ghevanghenisse Ghedruckt int Jaer ons Heeren Jesu Christi M.D.LXXXII
Men vintse te cope inden Hage tot Harper Joosten inde Papestraet’
De druk is te koop bij ene Harper Joosten in de Papestraat te Den Haag. Dit is echter niet de drukker, maar de uitgever. Gezien het jaar van uitgave zou het aannemelijk zijn dat de drukker Antonis Ketel is, een drukker in Haarlem waar Coornhert in 1582 meerdere toneelspelen heeft laten drukken. Ketel heeft echter geen drukkersmerk, iets wat zeer nuttig zou zijn bij het vaststellen van de drukker. We kunnen dut niet vaststellen dat Ketel ook Lief en Leedt heeft gedrukt.
Coornhert begint deze druk met ‘Coornherts rymerien aenden rymlievenden leser’:
‘Ons Vader, noyt Vader van Kinderen lyflyck,
Mitsdien ooc vry vant leet, by na onverdryflyc
Vander Kinders sondich leven of droeve doot,
Heeft ten laetsten ons, syn rymen cleyn ende groot
Als Kinderen zyns gemoets, ter Vrienden bede.
Gheoorloft te wanderen door Landt en Stede.
Op hopen of yemandts ellendige onrust
Versacht mochte werden met stichtelyke lust
Door ons, die eerst stom in vergetenheyts kiste
Veel Iaren lagen, daert Volck niet af en wiste.’
De rymerien spreken voor Coornhert, hun ‘vader’. In deze tekst (ik heb hier maar een korte passage weergegeven), laat Coornhert zijn ongezouten mening weten over toneel en poëzie, al doet hij dit heel omslachtig door de tekst zelf te laten spreken. Zijn pleidooi zegt dus niets over de druk, behalve dan dat deze tekst bedoeld is om gelezen te worden.
Vervolgens heeft Coornhert een opdracht toegevoegd. Dit keer aan ene Artus van Brederode.
‘Ick aldaer in rijme stelde dese
Comedie van Lief ende Leedt, van Hope ende Vrese, ende van
een Christelyck ende gelaten herte handelende; die was doe tertijt
by U.Edel. met lusten gelesen ende oock (mogelyck wt jonsten)
gepresen. Alhoewel die geboren was inde truerplaetse onder myne
examinatien, inde hoochste noodt myns lyfs, sonder alle behulp
beste, maer strengste leermeesterinne, ick meyn het ondervindelick
besoecken. Daerom ick nu ten laetsten (allange nae tverdrucken
van negen Jaren) in voornemen zynde die selve Comedie eens wte
benautheyt vande duystere lade te laten wanderen int licht ende.’
Coornhert geeft zelf aan dat er een aantal jaar over het verschijnen van deze tekst en de druk heen is gegaan. Hij wekt de suggestie dat hij de tekst al een tijd geleden geschreven had, maar dat deze nooit uitgevoerd of verspreid is. Hij vindt dat het nu tijd is om zijn toneelspel te laten publiceren. De Comedie mag uit de duistere lade komen en laten wanderen int licht ende.
Laat een reactie achter