Daar geloof ik helemaal niks van.
Als studente Neerlandistiek is het niet heel gek om soms eens terug te denken aan je lessen Nederlands op de middelbare school. Zo heeft mijn leraar in de eerste klas havo/vwo mijn vocabulaire verrijkt met de prachtige uitdrukking: mijn zuster Nol op een houtvlot. Of zoals hij het wel eens afkortte: mznoeh. Ik zou deze man graag een shout out geven, maar de eerste klas van het middelbaar is voor mij al 19 jaar geleden en na dat jaar heb ik hem nooit meer teruggezien. Soms twijfel ik of hij überhaupt wel bestaan heeft en niet een soort mythisch figuur is. Hoe dan ook, zijn naam ben ik vergeten. Zijn lessen zijn me daarentegen bijgebleven. Ik kan me bijvoorbeeld herinneren dat er een papiertje in het lokaal hing met fluitfopduik (‘schwalbe’). Hij stimuleerde ons altijd om nieuwe woorden te verzinnen en deze op te schrijven en op te hangen.
Oké, genoeg met die nostalgische gevoelens. Terug naar de uitdrukking. Mijn zuster Nol op een houtvlot wil zoiets zeggen als ‘daar geloof ik helemaal niks van’. Een rondje Google leert mij dat mijn leraar een specifieke variant van de uitdrukking bezigde. Je zuster op een houtvlot of je tante op een houtvlot zijn de iets algemenere versies, al valt er met de uitdrukking eindeloos te variëren: je zuster met het bonenhoedje, je zuster op sterk water en de versie uit het Westfries je zuster op een draaibord.
Ensie stelt dat de uitdrukking eind negentiende eeuw is ontstaan en vergelijkbaar is met het Franse et ta soeur!. Die uitdrukking doet mij meer denken aan je moeder!, wat eerder een verwensing is dan een uitroep van ongeloof. De vrouwen moeten het wel flink ontgelden, blijkt maar weer. Gelukkig laat Twitter zien dat er, naast al die vrouwen, ook nog een ander persoon het houtvlot op kan, namelijk Jezus. (Soms ook Christus, Jezus Christus of Jezus fokking Christus.) Er passen een hoop mensen op dat houtvlot. Dus mocht je de uitdrukking willen gebruiken; de keuze is reuze.
Milou Andree is masterstudente Neerlandistiek aan de Universiteit Leiden
Maarten Klein zegt
Beste Milou, zo’n kleine zeventig jaar geleden reed ik dagelijks met de Haagse tramlijn 10 naar mijn school. De trambestuurders waren vaak onvervalste Hagenezen, die wat hun taalgebruik betreft niet onderdeden voor Haagse Harrie. Op een keer reed een bestuurder wel erg hard bij de Grote Markt de Boekhorststraat in, en dat lokte een begrijpelijk protest uit van een keurige Haagse heer. Die kreeg meteen de volle laag: ‘Je zus op een houtvlot!’ Ik hoorde die uitdrukking toen voor het eerst. Nu werd en wordt er in Haagse kringen veel gevloekt (niet voor niets kon je in de tram lezen: ‘Spreek vrijmoedig over God, maar misbruik Zijn naam niet’), dus ik begreep eigenlijk meteen, dat ‘je zus’ hier een verbastering van ‘Jezus’ was, zoals ‘jesses’ dat ook is.
Maar wat moet Jezus op een houtvlot? Wat is er zo grappig aan die uitdrukking? Wel, Jezus kon als geen ander over het water lopen, zonder te zinken, en had dus helemaal geen houtvlot nodig! Zie Mattheus 14: 22-36 voor het hele verhaal.
Toentertijd was de betekenis dus eerder: ‘ach man, donder op’! Althans in Den Haag, in tramlijn 10.
Maria zegt
Een ‘houtvlot’ was een tot wel 400 meter aan elkaar gekoppelde afzonderlijke houtvlotten waarop hout vanuit bijvoorbeeld duitsland, werd vervoerd naar het westen van nederland. De reis duurde meestal een paar weken en er werd op het vlot gewerkt, gekookt, gegeten en geslapen. Het was een keihard leven. Op het houtvlot mochten alleen mannen werken. Dus als je iets hoort wat niet waar kán zijn is dat net zo ongeloofwaardig als ‘je tante op een houtvlot’.