In het najaar van 2006 zat ik in groep vier. Het was Kinderboekenweek, traditiegetrouw mocht ik een boek uitzoeken bij De Groningse Kinderboekhandel in de Stoeldraaiersstraat. Geen idee welk boek ik dat jaar koos, maar het geschenk dat ik erbij kreeg maakte diepe indruk op mij: Laika tussen de sterren. Het verhaal gaat over het Russische straathondje Laika dat bij wijze van experiment de ruimte in wordt geschoten en nooit meer terugkeert. Waargebeurd, wist mijn moeder te vertellen. Dat vond ik als zevenjarige onvoorstelbaar en hartverscheurend. Ik heb er zeker een paar nachten slecht van geslapen.
‘Erg schokkend’ noemde de auteur van het Kinderboekenweekgeschenk de geschiedenis van de ruimtehond in de Volkskrant. Pas zeer recent ontdekte ik wie schrijfster van het boekje over Laika was: Bibi Dumon Tak, veelbesproken Zomergast van afgelopen jaar, bekroond met meerdere Zilveren en Gouden Griffels en de Theo Thijssenprijs. In het artikel in de Volkskrant vervolgde zij over haar Kinderboekenweekgeschenk: ‘Gelukkig maken Arabella de ruimtespin en de ruimtehonden Bjelka en Strjelka het verhaal daarna weer erg leuk.’ Van deze andere dieren herinner ik mij niets. De tekst op de achterflap van Laika tussen de sterren belooft dat het boek ‘je alles leert over hoe dieren mensen helpen. Hoe ze kinderen laten praten, hoe ze geheime boodschappen overbrengen in oorlogstijd, hoe ze levens redden’. Waarom moest Laika’s leven dan worden geofferd? Het was allesbehalve eerlijk.
Hoewel ik er de woorden nog niet voor had, vrat de onrechtvaardigheid van Laika’s lot aan mij. Zoals veel kinderen kon ik mij gemakkelijk inleven in dieren, misschien wel makkelijker dan in andere kinderen en grote mensen. Ik geloof graag dat er een kern van waarheid zit in de projectie van onze emoties op dieren. Zij ervaren toch ook angst, plezier en genegenheid? Ze kwispelen, piepen, loeien toch niet zomaar? Of kreeg ik dit idee al op jonge leeftijd ingeprent door de boeken die ik las en voorgelezen kreeg?
De jeugdliteratuur wordt bevolkt door tal van honden, katten, apen en kuddes andere dieren. En dat is niet voor niets. Door kennis te maken met het leven in het bos, in de zee of op de boerderij maken kinderen, terwijl ze leren lezen, ook kennis met de verschillen en overeenkomsten tussen mensen en dieren. Bij meeste dierenverhalen is er sprake van antropomorfisme: het toekennen van menselijke eigenschappen aan niet-menselijke wezens. In het werk van bejubelde kinderboekenschrijvers als Ted van Lieshout en Bette Westera loop je ze algauw tegen het lijf: apen die zich gedragen als kinderen, zingende zwijntjes, fietsende fretten. Door dieren dingen te laten doen die wij associëren met menselijk gedrag is inleving geen opgave meer. De identificatie bij het kind heeft vaak een cultiverend en opvoedend doel. Wel verschilt de hiërarchie tussen dier en mens per boek of auteur.
In alles wat Bibi Dumon Tak schrijft en zegt klinkt haar ideologische overtuiging door. Zonder enige verbittering constateert Dumon Tak in De Grote Vriendelijke Podcast: ‘Wij mensen staan dan wel bovenaan de piramide, maar dat is niet erg democratisch gebeurd, dat hebben we zelf gedaan. En we vertrappen de hele boel onder ons.’ Dumon Tak, lijstduwer van de Partij voor de Dieren, noemt zichzelf liever een dierenambassadeur dan een activist. Volgens haar zijn mens en dier gelijkwaardig, de mens is immers ook een zoogdier. Daarom wil Dumon Tak het dier ‘optillen’, in de schijnwerpers zetten, juist door het vertelperspectief volledig bij het dier te houden. Bovendien is er geen plaats voor fantasiedieren in Dumon Taks werk, zij schrijft uitsluitend waargebeurde verhalen over dieren.
In 2018 verscheen Dumon Taks eerste ‘non-fictie poëziebundel’ Laat een boodschap achter in het zand (2018), waarin elk gedicht gaat over een ander eenhoevig dier. In De GVP vertelt Dumon Tak over haar werkwijze. Ze begint, zoals velen van ons beginnen, met googelen. Bijna elk dier heeft een eigen Wikipedia-pagina, daar vindt ze de Latijnse naam. Die verschaft haar toegang tot een goudmijn aan wetenschappelijke artikelen en verbazingwekkende informatie. Soms leest ze dagenlang om een enkele strofe te kunnen schrijven. Na al dat grasduinen en verzamelen is het de kunst om jezelf opnieuw beperkingen op te leggen. Dumon Tak kiest per dier één kenmerk dat haar fascineert en bouwt daar omheen het hele gedicht. Dat een giraf lang is, weet iedereen. Maar toen de kinderboekenschrijfster ontdekte dat het hart van een giraf zo sterk is als een katapult, vond ze dat zo ‘te gek’ dat iedereen het moest weten.
Het te gekke aan Dumon Taks werk is dat haar dierenkennis steeds weer in een originele, speelse vorm weet te gieten. Zoals het titelgedicht van Laat een boodschap achter in het zand (2018), over de wilde kameel, dat de vorm heeft van een contactadvertentie. De ‘wilde’ kameel lijkt het tegenovergestelde van een ‘tamme’ kameel, maar is in feite de naam voor een aparte soort kameel die alleen nog in kleine aantallen voorkomt in Mongolië. Logischerwijs is de ‘alleenstaande’ wilde kameel naarstig opzoek naar een of meerdere vrouwtjes (‘Mag ook hele harem zijn.’). Om met haar/hen in contact te komen, roept de wilde kameel op: laat een boodschap achter in het zand. En heeft de wilde kameel verder nog iets te blieven? Jazeker, namelijk: ‘Tam niet gewenst, / (want te veel vermenst).’
Een paar jaar na Laika tussen de sterren kreeg mijn betrokkenheid met dieren een persoonlijke verdieping. Ons gezin werd uitgebreid met een labradorpup. We kozen hem omdat hij als enige van het nest bij het deur van het hok bleef staan kauwen op een scharnier, terwijl zijn broertjes en zusjes achter de moederhond aan trippelden. Nieuwsgierig, aanhalig en een tikkeltje eigenwijs, dat paste wel bij ons. We noemden hem Pelle, afgekort Pel, en hij beleefde twaalf zeer prima mensenjaren – omgerekend ruim tachtig gelukkige hondenjaren – in mijn ouderlijk huis.
De diepe liefde voor de hond en de angst dat hem iets zou overkomen (die ongetwijfeld samenhing met de angst dat ons gezin ooit uiteen zou vallen, wat waarschijnlijk niet zou gebeuren zolang de hond ons bij elkaar hield) maakte ook mij tot ware dierenambassadeur. Door een aflevering van Het Klokhuis leerde ik dat de dierenambulance altijd geld en mensen tekort komt (reden voor Bibi Dumon Tak om zich jarenlang als vrijwilliger bij de dierenambulance in te zetten, ook daar schreef ze een aantal boeken over). Bovendien is het wettelijk niet toegestaan dat de dierenambulance een sirene of zwaailicht gebruikt. Mijn verbazing uitte ik in een boze brief : ‘De dierenambulance heeft geen sirene. De dierenambulance mág geen sirene. Toch gemeen?’ Net als de wilde kameel zocht ik weerklank via de krant. Althans, mijn vader verstuurde de brief naar de redactie van een landelijk dagblad en op zaterdag stond het zwart op wit in de opiniebijlage.
Jarenlang hing het artikeltje uit Trouw van 1 mei 2010 op het prikbord bij mijn opa en oma thuis. Elke keer als ik daar naar het toilet ging, glimlachte ik om de verontwaardigde toon van mijn tienjarige zelf. De brief eindigt met een appèl op het morele geweten van de krantlezer en een dringende oproep: ‘Stel je voor: een dier sterft doordat u voor een dierenambulance moest rijden met uw autootje. Belachelijk! Dus u weet het? Even belangrijk! Klein, groot. Dik, dun. Dier, mens. Ik hoop dat u wat geleerd heeft en dat u voortaan altijd een dierenambulance voor laat gaan!’ Soms twijfel ik of ik nu nog in staat ben om zoiets vruchtbaars te doen met mijn primaire boosheid. Of ik überhaupt zulke boosheid kan ervaren. Ben ik murw nu ik weet dat ik meestal niets kan veranderen aan de dingen waar ik het hardgrondig mee oneens ben? Zijn alleen kinderen in staat tot impulsieve vormen van verzet? Ik hoop van niet.
Ik wend mij weer tot Bibi Dumon Tak en een waargebeurd dierenverhaal. Op een woensdagmiddag in 2008 stond het Twentse dorp Haaksbergen op z’n kop vanwege een ontsnapte koe. Bibi Dumon Tak hoorde het nieuws op de radio en besloot op stel en sprong het dier vrij te kopen. Zo redde de kinderboekenschrijfster Koe 2746 van de slacht, doopte haar Felius (naar koeienschilderes Marleen Felius) en liet haar overbrengen naar de Leemweg in Friesland, het enige koeienrusthuis van Nederland. Geïnspireerd door deze plek begon Dumon Tak eind vorige eeuw haar schrijverschap met Het koeienboek en in 2017 maakte ze samen met Hans van den Meer een vervolg getiteld Het koeienparadijs.
Na wat googlewerk stuit ik op een filmpje van het Jeugdjournaal uit 2021 waarin wordt uitgelegd waarom de dierenambulance nog altijd geen sirene heeft. De Regeling optische en geluidssignalen is sinds 2009 niet meer gewijzigd. Blauwe lampen en loeiende sirenes zijn alleen toegestaan als een mens in hoge nood is. Mijn oproep uit 2010 heeft geen enkele zin gehad en ik broed op een nieuwe actie. Misschien helpt het om af en toe te denken: wat zou Bibi Dumon Tak doen? Meer informatie opzoeken, een gedicht schrijven of eigenhandig een dier redden?
En het vergt wat, om een dier te redden. Zo betaalde Dumon Tak de vrijkoopsom en de transportkosten voor Felius uit eigen zak. De hele koeienopvang draait op donaties en vrijwilligers. Maar Felius leeft nog steeds. Op Facebook deelt Stichting de Leemweg dagelijks foto’s en filmpjes van spelende en luierende koeien. Scrollend door de berichten zie ik Felius genieten. Met haar zeventien jaar is ze bijna staloudste. Wat ik niet wist, is dat oude koeien ook grijs worden.
Lotte Bosch (1999) is masterstudent Nederlandse letterkunde aan de Vrije Universiteit en werkt als boekverkoper bij Atheneum Boekhandel in Amsterdam. Ze schrijft korte verhalen en essays.
Leonie Cornips zegt
Mooi! De koeien in het koeienrusthuis De Leemweg worden dag en nacht met liefde verzorgd door Bert Hollander. Het koeienrusthuis heeft altijd donaties nodig van particulieren om (ontsnapte, getraumatiseerde) koeien een oude dagvoorziening te geven, zie https://koeienrusthuis.nl