Bij de jaarlijkse essaywedstrijd voor middelbare scholieren van de Radboud Universiteit werden dit jaar scholieren uitgenodigd om naar aanleiding van een aantal opgegeven artikelen hun gedachten te laten gaan over het telefoonverbod op scholen. De winnares van dit jaar, Daphne Vogelaar van het Theresialyceum in Tilburg, verplaatste zich voor de gelegenheid in de gedachtewereld van een docent. Wij mogen haar essay hier publiceren.
Retorica, de kunst van het spreken. Als docent Nederlands kan ik uren debatteren en discussiëren over dit belangrijke onderdeel van de taal. Uren achter elkaar kan ik het hebben over mijn visies en ideeën, met woorden met mijn kritiek en invalshoeken spelen. Nooit had ik gedacht dat er een moment zou komen waarop ik niet zou willen spreken. Helaas stond ik daar toch, met trillende benen achter de katheder, onvoorbereid op wat ik het publiek zou moeten gaan vertellen. Was het maar gewoon een publiek, zielen die ik nooit meer terug zal zien, lichamen waar ik tegen kan zeggen wat ik wil, zoals ik dat al zo vaak heb gedaan. Nee, dit publiek is mijn eigen familie, vriendjes en vriendinnetjes van mijn zoon, zijn voetbalteam waar hij altijd alles voor over had. Ik nam een slok water en begon te spreken, maar wat valt er te zeggen? Spreken op de begrafenis van je eigen kind is zelfs voor de beste spreker onbegonnen werk. Een hart om de riem steken is het doel, laten zien dat ze niet alleen tegen de drakenkoppen van verdriet hoeven te vechten. Voor de tweede keer in mijn leven was ik sprakeloos.
Drie weken na de dag van het telefoontje staat een werkoverleg gepland. De discussie over hoe het telefoonverbod vormgegeven moet worden zal voortgezet worden. Iedereen weet wat er is gebeurd, collega’s proberen de juiste woorden te vinden, maar er valt niks te zeggen. Zelfs mijn in de Nederlandse taal getrainde collega’s weten niks zinnigs van hun gedachtes te maken. Er wordt nog gevraagd of ik zeker weet of ik bij dit overleg wil zijn, omdat het onderwerp momenteel extra gevoelig ligt vanwege Gijs. Bij het horen van zijn naam schiet er een pijnscheut door mijn hart. Ik wuif het weg en ga op mijn vaste plek zitten, achterover leunend in mijn stoel alsof het horen van zijn naam me niet onderuit haalt zoals een kettingzaag een jonge boom.
We zitten hier vanwege mij, ik wil een nieuwe invulling van het telefoonverbod dus zal ik degene zijn die door middel van de kunst van het spreken mijn kritiek op het huidige telefoon verbod zal moeten uiten. Met mijn map met onderzoek loop ik naar voren. Tijd om te onderzoeken had ik genoeg, slaap zit er niet in zolang Gijs onrustig in mijn hoofd rondspookt. Ik schraap mijn keel en begin te spreken.
Met het huidige telefoonbeleid behandelen we onze leerlingen als bacteriën onder een microscoop. Toen het ministerie van onderwijs besloot tot een richtlijn van geen mobieltjes in de klas besloten wij nog een stap verder te zetten. Thuis of in de kluis werd het motto, als het mobieltje ook maar gesignaleerd wordt, wordt deze ingenomen. Onder de microscoop met de leerlingen, het werd de taak van de docenten gemaakt om als handhavers in de gaten te houden of de kinderen zich wel aan de regels houden. Daarop reagerend maakten onze leerlingen het hun taak om ons het handhaven zo lastig mogelijk te maken. Waar wij surveilleerden, zochten onze leerlingen oplossingen om hun smartphone gebruik voort te zetten, in protest tegen het ontnemen van hun eigen verantwoordelijkheid rondom de mobieltjes. We hebben leerlingen met meerdere mobieltjes voorbij zien komen, chatprogramma’s op laptops en leerlingen die het schoolterrein verlaten om de mogelijkheid te krijgen om op hun vrienden te reageren.
Ik neem een slok water om even bij te komen van mijn laatste zin.
Ik ontken zeker niet dat het smartphone gebruik geen probleem is, ik als docent Nederlands sta vaak met mijn mond vol tanden als ik zie hoe weinig woordkennis de leerlingen hebben, hoe slecht de leesvaardigheid is en hoe ongemotiveerd ze zijn om te lezen. Ik zeg alleen dat het telefoonverbod hier niet de oplossing voor is. Tamar de Waal schreef op 11 januari 2023 in de Groene Amsterdammer dat en kwart van de vijftienjarigen op het moment risico loopt om laaggeletterd te blijven. Dit is ernstig, zeer ernstig, en ik vind dat ook dat wij dit probleem bij de wortels aan moeten pakken. In ditzelfde artikel schreef Tamar dat Nederlandse jongeren tot de minst gemotiveerde lezers ter wereld behoren, wat nou als we de telefoon juist als middel gebruiken om lezen en leren weer leuk te maken? In het artikel Jongeren lezen heus wel, but in English. Is dat erg? van Rick van Gelder op 15 september 2022 in de Trouw schrijft hij onder andere over TikTok-accounts om Engelstalige boeken te promoten. Waarom doen we dit niet ook met de Nederlandse literatuur? Met de korte filmpjes worden de leerlingen enthousiast gemaakt om de boeken te lezen en het zou ook als een motivatiemiddel kunnen functioneren. Een nieuwe insteek kan bijvoorbeeld zijn, geen telefoons in de klas, maar als een leerling een boek uit heeft dan mag hij of zij als beloning door de Nederlandse literatuur-TikToks scrollen op zoek naar een nieuw boek.
Ik neem een kort ademmomentje en laat de nieuwe informatie op mijn collega’s inwerken.
Dit is niet de enige mogelijkheid om de leerlingen een stukje eigen verantwoordelijkheid te laten behouden, en alsnog een telefoonbeleid te handhaven. De mobieltjes zijn nou eenmaal onderdeel van onze samenleving, onze jongeren zijn nou eenmaal onderdeel van de smartphone-generatie. We hebben twee opties; of we blijven angstvallig tegen de nieuwe technologie aanschoppen of we kiezen ervoor om deze technologie in beperkte kaders te omarmen en gebruik van te maken.
Honderden gedachtes spoken door mijn hoofd, ik loop richting het graf van mijn zoon. Ik kan er niet met mijn hoofd bij hoe oneerlijk het is dat zijn leven hem is ontnomen. Gijs was fel tegen telefoonverbod, in alle mogelijke vormen zette hij zich er tegen af. Ironisch genoeg heb ik meerdere gesprekken met hem gevoerd over dat het nou eenmaal de regels van de school zijn en dat hij zich hier aan zal moeten houden, zelfs als hij het er niet mee eens is. Er is geen moment geweest waarop ik tijdens de gesprekken over dit onderwerp mijn persoonlijke mening door heb laten schemeren. Als docent en ouder vond ik het mijn plicht om Gijs te behoeden voor de gevaren van het opstaan tegen de regels, heb ik tegen hem gezegd dat hij zich koest moest houden ondanks dat ik stiekem kon begrijpen dat hij zich voelde alsof zijn eigen verantwoordelijkheid hem werd ontnomen. Gijs luisterde niet, tijdens zijn tussenuur stak hij de weg over, kijkend op zijn telefoon, zich onbewust van de wereld om zich heen. De vrachtwagen was te laat met remmen en Gijs zijn telefoon belandde aan de andere kant van de weg.
Retorica, de kunst van het spreken. Als docent Nederlands kan ik uren debatteren en discussiëren over dit belangrijke onderdeel van de taal, maar op het moment dat ik het belletje kreeg over dat er iets met Gijs gebeurd was, was ik voor het eerst in mijn leven sprakeloos. Honderden gedachtes schoten door mijn hoofd, maar voor nu is het voor mij belangrijk om af te maken waar Gijs aan begonnen was; vechten voor eigen verantwoordelijkheid rondom telefoongebruik op school.
Tijdens het ongeluk was Gijs zijn telefoon ontgrendeld. Hij was bezig met het beantwoorden van wachtende appjes, die niet langer konden wachten waardoor ze nu nooit beantwoord zullen worden.
Laat een reactie achter