Ontvangst en representatie in de recensies van Stemmen van schrijvers

In 1959 besluit de uitgeverij Querido om iets nieuws te doen. Ze laat schrijvers hun eigen werk voordragen op grammofoonplaten en noemt deze platenreeks Stemmen van schrijvers. De eerste plaat van de reeks heet Singel 262, waarop de stemmen van zeven verschillende schrijvers te horen zijn. In totaal brengt Querido eenentwintig platen uit. In de Nederlandse pers zorgt de platenreeks voor gemengde reacties. Sommige recensenten zijn enthousiast over deze vernieuwende manier van presenteren, terwijl anderen juist kritisch zijn op de uitvoering en inhoud. Deze reacties interesseren me. Ik wil graag meer weten over de ontvangst en de representatie van deze platenreeks, maar er is nog geen uitgebreid receptieonderzoek naar gedaan.
Deze bijdrage gaat over de platenreeks Stemmen van schrijvers. Ik kijk naar de ontvangst van de reeks in de Nederlandse pers in de late jaren vijftig en vroege jaren zestig. Het uitvoeren van zo’n receptieonderzoek is interessant, omdat hiermee kan worden aangetoond hoe nieuwe literaire fenomenen ontvangen worden, zoals in dit geval nieuwe tekstdragers. Vaak gaat dit namelijk via een vast patroon. Denk bijvoorbeeld aan literatuur op de radio. Ook de radio is ooit een nieuw fenomeen geweest. En net als bij literatuur op grammofoonplaten had men eerst ook kritiek op de opkomst van de radio. Zo heerste er aanvankelijk de angst dat de radio zedenverloedering en maatschappelijke onrust met zich mee zou brengen (Dera 2017: 36). Maar na enige tijd accepteerde men dit medium en werd het omarmd. Er is dus sprake van een patroon van weerstand, acceptatie en omarming. In de jaren vijftig is het een nieuw fenomeen dat auteurs hun eigen werk op een grammofoonplaat voordragen. De resultaten van dit receptieonderzoek kunnen dus bijdragen aan ons begrip van dit receptiepatroon.
Dubbel materiaal
De eerste stap van mijn onderzoek is het zoeken met de zoekterm “stemmen van schrijvers” in Delpher. Dit geeft de volgende resultaten:
| Soort tekst | Aantal vermeldingen | Data (oudste – nieuwste) |
| Krantenartikelen | 120 | 1948 – 1992 |
| Externe krantenpagina’s | 11 | 1959 – 2006 |
| Tijdschriften | 117 | 1824 – 1963 |
Er is een grote tijdsspanne tussen de vroegste en de laatste datum bij de verschillende tekstsoorten. De zoekterm “stemmen van schrijvers” duidt natuurlijk niet alleen op de platenreeks. Daarom is de tweede stap het kiezen van een bereik waarbinnen ik ga zoeken. De eerste plaat wordt uitgebracht in 1959 en de laatste plaat in 1961. Ik begin met zoeken vanaf 1959 en zoek tot en met het jaar 1962. Er is namelijk maar één tijdschrift in 1963 (en geen krant) waarin de serie Stemmen van schrijvers wordt genoemd en er is één krant uit 1964 die de serie noemt. Het meest relevante bereik is daarom 1959 tot en met 1962. Om precies te zijn zoek ik dus recensies tussen 1 januari 1959 en 31 december 1962. Dit bereik levert de volgende aantallen op:
| Soort tekst | Aantal vermeldingen |
| Krantenartikelen 1959 – 1962 | 86 |
| Externe krantenpagina’s 1959 – 1962 | 9 |
| Tijdschriften 1959 – 1962 | 113 |
Ik kies ervoor alleen de krantenartikelen te gebruiken voor mijn receptieonderzoek, omdat ik geïnteresseerd ben in normatieve uitspraken van recensenten: uitspraken die een oordeel uitdrukken. De tijdschriften bevatten vooral advertenties, die voor mijn receptieonderzoek niet relevant zijn. De zoekterm “stemmen van schrijvers” levert 86 krantenartikelen op. Ik neem alleen recensies op in mijn corpus. Dat betekent dat ik reclames en advertenties eruit filter, evenals dubbel materiaal. Ik neem de kranten die niet over de serie Stemmen van schrijvers gaan of geen normatieve uitspraken bevatten ook niet op in mijn corpus. Na deze selectie blijven er 31 recensies over. Een tabel met daarin de analyseresultaten van alle recensies zijn op aanvraag in te zien. Van alle recensies vind je daarin de bron, de normatieve uitspraken, de aspecten, de eigenschappen en de oordelen.
Vinyl
Veel kranten spreken op 17 november 1959 van de serie. Het gaat vooral om advertenties. Kranten kondigen kort aan (in een of twee alinea’s) dat de reeks uitgebracht is. Ze vermelden welke stemmen te horen zijn op de eerste plaat en waarom de reeks wordt uitgegeven. Interessant is dat redacteur Adriaan Morriën op de introductiebijeenkomst al een disclaimer geeft over de voordracht van de schrijvers:
Adriaan Morriën die zitting heeft in de redactie, zei op de gisteren in Amsterdam gehouden introductie-bijeenkomst, dat de meeste schrijvers weliswaar beter schrijven dan praten, maar dat toch niemand beter dan de auteur zelf kan voorgeven wat de stem in zijn binnenste heeft gezegd, toen hij zijn poëzie of proza neerschreef (Anoniem 1959b).
In het algemeen blijkt dat recensenten aanvankelijk aftastend zijn. Wat zijn dit voor platen? Wat gaat er gebeuren? Naar wie luisteren we? Vervolgens valt op dat de voordracht wordt beoordeeld. De recensenten zijn er niet erg enthousiast over. De stemmen klinken amateuristisch, monotoon of zelfs ‘dreunend’ (Anoniem 1959a), en men zou liever professionele voordrachtskunstenaars horen. De recensenten zeggen ook niets over bijvoorbeeld de kwaliteit van de gekozen werken. Ik vermoed dat dit met de nieuwheid van de platenreeks te maken heeft. Geschreven werk op papier kenden ze natuurlijk al en ze waren waarschijnlijk ook bekend met het al eerder gepubliceerde werk van de voordragers. Het is dus vanzelfsprekend dat de recensenten ingaan op het nieuwe aspect: de voordracht op vinyl.
Receptie
Naarmate er meer recensies verschijnen, verandert die kritische toon geleidelijk. In latere recensies lijkt het alsof de recensenten meer gewend raken aan de platen waarop de schrijvers voordragen uit eigen werk. De recensies gaan dan ook steeds meer op elkaar lijken. Dit zien we vaker in de literatuurkritiek. Recensenten zoeken eerst naar een oordeel en daarna vindt er een soort afstemming plaats. Dit wordt ook wel orkestratie genoemd. ‘Orkestratie’ verwijst naar het proces waarbij beoordelaars hun opvattingen en beoordelingen op elkaar afstemmen (Van Rees 1985). Er ontstaat een vorm van consensus. De platen ‘zijn’ er nu gewoon en kunnen nu ook voor andere doeleinden gebruikt worden. De voordracht blijft interessant, maar de platen kunnen ook worden benut als een documentatie van de klank van een auteur.
Dat laatste wordt vooral duidelijk na de dood van schrijfster Anna Blaman op 13 juli 1960. Zij staat samen met Alfred Kossmann op een plaat, maar recensenten schenken al hun aandacht aan Blaman. Ze draagt een fragment voor uit haar roman De verliezers, die in het najaar zal verschijnen. Het voordragen van ongepubliceerd werk is interessant, temeer daar ze ook nog eens een gedeelte voorleest dat handelt over de dood van een vrouw (Anoniem 1960). Wanneer Blaman overlijdt, is te zien dat de waardering voor documentatie erg opleeft. De opname van de gestorven schrijfster stemt recensenten weemoedig. Zij beschrijven haar zachte, onnadrukkelijke stem als een ‘nobel literair monument’ (Brandt 1960) en benadrukken dat Querido met deze reeks een grote dienst bewijst aan liefhebbers en literaire documentatie. En dit gevoel blijft, want vanaf dat moment wordt de waardering voor de platen als documentatiemiddel overduidelijk. De voordracht, hoewel deze misschien technisch niet optimaal is, is voor veel meer doeleinden bruikbaar. We kunnen de stem van onze verbeelding toetsen aan die van de auteur (Smit 1961) en we kunnen overleden schrijvers gewoon weer horen.
Samenvattend is er in het begin veel kritiek op de voordracht, maar naarmate de platenserie zich vestigt en met name na het overlijden van Blaman, beseffen recensenten dat deze opnamen veel meer bieden dan alleen de kwaliteit van de voordracht. Ze laten ons de stem van onze verbeelding toetsen aan die van de auteur en geven overleden schrijvers weer een stem.
De resultaten van dit receptieonderzoek dragen bij aan ons begrip van het receptiepatroon dat we zien bij nieuwe literaire fenomenen. Het patroon van weerstand, acceptatie en omarming kunnen we terugzien wanneer we kijken naar de receptie van Stemmen van schrijvers. Daarnaast vormt dit receptieonderzoek een context waarbinnen de volgende twee artikelen goed te begrijpen zijn. Die bijdragen zullen achtereenvolgens Simon Vinkenoog en Gerard Kornelis van het Reve behandelen.
Bibliografie
Anoniem, ‘Britse en Nederlandse literatuur op platen’, in: Friese Koerier, 15 oktober 1960.
Anoniem, ‘Hoe maak ik een Sinterklaas-rijm?’, in: Limburgsch Dagblad, 25 november 1959a.
Anoniem, ‘Schrijvers lezen werk voor op grammofoonplaat’, in Arnhemsche Courant, 17 november 1959b.
Brandt, W., ‘De verliezers’, in: Deventer Dagblad, 3 december 1960.
Rees, C.J. van. (1985). ‘Consensusvorming in de literatuurkritiek’. In: Hugo Verdaasdonk (red.), De regels van de smaak. Joost Nijsen.
Dera, J. (2017). Sprekend kritiek. Literatuurprogramma’s in de vroege jaren van de Nederlandse radio en televisie. Uitgeverij Verloren.
Smit, G. ‘De stemmen der schrijvers bewaard op de plaat’, in: De Volkskrant, 2 december 1961.

Heel bijzonder is ook de allereerste opname van een Nederlandse schrijver, namelijk de bekende Justus van Maurik die in november 1903 zijn verhaal voordraagt “De lachende verteller” op het label Zonophone. Wie daar meer over wil weten is welkom.
Kleine aanvulling m.b.t. Blaman / Brandt (1960): Brandt spreekt inderdaad van een ‘nobel literair monument’, maar doelt hierbij op Blamans nagelaten oeuvre: hij noemt het grammofoonplaatje kort in een bespreking van Blamans ‘De verliezers’: “Het is een weemoedig souvenir, naast het nobel literair monument, dat haar oeuvre vertegenwoordigt en waarin nu haar laatste roman zulk een glanzende plaats inneemt.” De karakterisering van Blamans stemgeluid als ‘onnadrukkelijk, zacht en wat slordig’ gebeurt door Het Parool (12-11-1960), ook hier binnen de context van een recensie van ‘De verliezers’.