De recensiedokter
Recensiedokter Evi Aarens diagnosticeert de literaire kritiek. Vandaag Ellen Deckwitz over Bono’s Oekraïnelimerick
Deze aflevering van de recensiedokter schrijf ik speciaal voor mijn vader. Hij is een vriendelijke en geleerde man, connaisseur van literatuur en beeldende kunst, liefhebberijen waar hij ook zijn beroep van heeft gemaakt. Eigenlijk heeft mijn lieve vader maar één zwakke plek. Mijn vader is fan van U2.
Ondanks dat er enige mitigerende omstandigheden zijn aan te wijzen (hij ging naar school in de jaren tachtig en studeerde in de jaren negentig van de vorige eeuw), heb ik mijn vaders grote voorkeur voor U2 nooit goed begrepen. Het doet mij dan ook deugd dat zijn liefde voor deze band, en dan met name zijn bewondering voor zanger Bono, de laatste jaren razendsnel afneemt. En ik weet vrij zeker dat hij het laatste brokstukje respect dat hij voor Bono koesterde vorige maand heeft verloren.
Wat is er gebeurd?
Op 17 maart is het Saint Patrick’s Day, de nationale feestdag van Ierland. Net zoals Nederlanders in het buitenland elk jaar uitbundig Koningsdag vieren, zo viert de Ierse diaspora wereldwijd op 17 maart de naamdag van de heilige Patrick, die volgens de legende het Ierse eiland bewoonbaar maakte door de slang te verdrijven. Saint Patrick’s Day is ook populair in New York en Washington, en tijdens het jaarlijkse Friends of Ireland luncheon las de voorzitter van het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden Nancy Pelosi een opmerkelijk gedicht voor.
‘I got this message this morning from Bono,’ zei Pelosi. ‘Most of us, always, whether we’re in Ireland, here, wherever it is, Bono has been a very Irish part of our lives.’ Terwijl haar Ierse vrienden zich te goed doen aan de lunch (het gekletter van bestek is nadrukkelijk te horen) leest Pelosi met weinig gevoel voor ritme en dictie een gedicht voor:
Oh saint Patrick he drove out the snakes
With his prayers but that’s not all it takes
For the snake symbolizes
An evil that rises
And hides in your heart as it breaks
And the evil that has risen my friends
From the darkness that lives in some men
But in sorrow and fear
That’s when saints can appear
To drive out those old snakes once again
And they struggle for us to be free
From the psycho in our human family
Ireland’s sorrow and pain
Is now the Ukraine
And saint Patrick’s name now Zelenskyy
Dijenkletser
Gedicht en voordracht brachten een flinke twitterstorm teweeg. Het hielp natuurlijk niet dat Pelosi het gedicht ontzettend slecht voorlas, maar het online geweld richtte zich met name op Bono’s miserabele en in de context van een verschikkelijke oorlog ongepast opportunistische rijmelarij.
‘Is er nog wat van te maken?’ vroeg mijn beschaamde vader toen hij me de link naar Pelosi’s voordracht appte. ‘Er is toch wel iets goeds over te zeggen?’
Het gedicht laat zich min of meer lezen als drie aaneengeregen limericks. Volgens de ongeschreven traditie bestaat een limerick uit vijf regels met rijmschema AABBA. Bono’s rijmschema volgt dit patroon, maar als je valsspeelt en doet alsof friends in versregel 6rijmt op men in regel 7. In een limerick bestaan regels 1,2 en 5 altijd uit zeven tot tien lettergrepen, en regels 3 en 4 uit vijf tot zeven lettergrepen. Dit gaat goed met uitzondering van de lelijke regel ‘From the psycho in this human family’ dat uit elf lettergrepen bestaat. Vormtechnisch rammelt het dus behoorlijk, terwijl Bono zich wel van de regels bewust lijkt. Zo kreeg hij digitale klappen van critici die bezwaar maakten tegen de pro-Russische aanduiding van Oekraïne als ‘the Ukraine’. Maar Bono had het lidwoord gewoon nodig om aan zijn vijfde lettergreep te komen. Jammer voor Oekraïne. Dan maar geen zelfbeschikkingsrecht.
De eerste vijf regels van dit gedicht kun je met enige welwillendheid als een echt gedicht beschouwen, al is het voor een limerick wat aan de serieuze kant. Een limerick is tenslotte light verse, het is poep- en plaspoëzie met een ondeugende clou in de slotregel. Een limerick is een dijenkletser van het niveau: ‘There once was a hermit called Dave / who kept a dead whore in his cave.’ Bono miskent deze ludieke context door zijn gemankeerde poging in te zetten voor een ernstig oorlogsgedicht waarin hij de Oekraïeners hoop probeert te geven door hun president te vergelijken met de Ierse slangenbezweerder. Aan die vergelijking is alles ongepast, en het feit dat de naam Zelensky etymologisch verwant is aan de kleur groen (zoals een Bono-apologeet beweerde) doet daar niets aan af. De dichter die de verkeerde vorm kiest voor het verhaal dat hij wil vertellen, is een prutser en geen dichter.
Ellen Deckwitz
Er is toch wel iets goeds over te zeggen? Met deze vraag in het achterhoofd las ik op 21 maart de column van Ellen Deckwitz in NRC Handelsblad. Deckwitz doet haar best Bono’s gedicht ‘onbevangen te lezen’. Lang houdt ze dit niet vol, want ook Deckwitz constateert dat Bono een ‘zwak rijm’ heeft geproduceerd waarin hij nota bene een joodse politicus met een katholieke heilige vergelijkt. ‘Ongeïnformeerdheid en betrokkenheid gaan lastig samen’, oordeelt ze scherp.
Maar is een teleurstellend rijmwerkje van een verlopen popster al die online verontwaardiging echt waard? vraagt Deckwitz zich af. Waarom is de reactie zo heftig? Volgens Deckwitz heeft de #Ophef veel te maken met de status van Bono, een man voor wie er met dit rijmsel niets op het spel stond en wiens gedicht niet anders valt te lezen dan als een sneue how can i make this about me. Bono moet eerst maar eens fatsoenlijk belasting betalen, dat was de virale teneur. Deckwitz probeert er welwillend een positieve draai aan te geven door te stellen dat we Bono ook best dankbaar mogen zijn: ‘Heel even waren velen (…) niet meer bezig met zorgen over de energierekening, stijgende voedselprijzen en kernbommen, maar gewoon met een mislukte limerick.’ Bono’s slechte gedicht werd heel even onze gemeenschappelijke vijand, aldus Deckwitz: ‘Even was de mensheid één in haar afkeer, leedvermaak en opwinding. Alle Menschen werden Brüder.’ Ik heb deze column met waardering en een grote glimlach gelezen. Deckwitz komt natuurlijk met een merkwaardig argument. Ik ben in elk geval niet bereid een kunstenaar te bedanken voor een mislukt kunstwerk, ongeacht welke buitenartistieke voordelen daarvoor te geven zijn. Maar Deckwitz’ poging een positieve draai aan het incident te geven blijft ondanks de gedachtenkronkel erg sympathiek.
Ik appte de column naar mijn vader. Hij antwoordde met een alinea van Martin Bril: ‘Tja.’
Kamikazepoëzie
In gesprek met mijn vader leerde ik veel over het verschijnsel Bono. Wat je ook van de rockband mag vinden, het is evident dat U2 in de loop van tientallen jaren een aantal goede nummers heeft gemaakt, met door Bono geschreven teksten die de tand des tijds hebben doorstaan en een enkele keer zelfs ‘poëtisch’ kunnen worden genoemd. Ik denk aan de catalogus aan zwalkende karakters in het nummer New York, aan de aanklacht tegen terreur in Please, de meanderende sfeerbeschrijvingen in Beautiful Day, het wrange commentaar op de Aids-epidemie in One, of de antikerkelijke geloofsbelijdenis in Acrobat, dat afsluit met de weergaloze regel: ‘Don’t let the bastards grind you down.’
Nobelprijswaardig is het zeker niet, maar hij kan wel iets fatsoenlijks schrijven, die Bono. Tegelijkertijd lijkt hij niet in staat afstand te nemen en een kritisch oordeel te vellen over zijn eigen werk. Bono vindt alles goed wat Bono maakt, zingt, schildert of schrijft. ‘Mij bandmates saved my life,’ heeft hij weleens gezegd. Door het geven van feedback en het af en toe uitspreken van een veto hebben zijn medebandleden in elk geval Bono’s artistieke leven gered. Slaat hij alleen aan het freestylen, dan levert dat slechts narcistische rommel op. Bono’s Oekraïnegedicht is daar een exemplarisch voorbeeld van. Het is zelfingenomen kamikazepoëzie.
Stilte
Een groot nadeel van het verlangen van schijvers zich online te manifesteren is dat het reflectieve rijpingsproces dat literatuur over het algemeen beter maakt steeds vaker ontbreekt. Ik zie op de sociale media regelmatig gedichten van Nederlandse auteurs langskomen waarvan ik denk: had daar nog even een bekwame redacteur naar laten kijken. Het gedicht van Bono was door een redacteur niet te redden geweest. Hij had er beter aan gedaan het wijze advies van zijn grote landgenoot William Butler Yeats ter harte te nemen. In het oorlogsgedicht ‘On Being Asked for a War Poem’ (1915) schreef Yeats:
I think it better that in times like these
A poet’s mouth be silent, for in truth
We have no gift to set a statesman right
ChrisBernasco zegt
Erik van Bruggen schreef jaren geleden al een mooi persoonlijk stuk over zijn worsteling als U2-fan.https://www.volkskrant.nl/cultuur-media/eerherstel-voor-u2~b3be10e1/?utm_source=twitter&utm_medium=social&utm_content=free&utm_campaign=shared%20content&hash=576489c423eb772306d88d92579716733875213f. Zodat ik daar weer iets van kon vinden: https://goeienummers.blog/2015/09/11/een-trouwe-fan-zijn/. Bono blijft ons bezighouden!
Berthold van Maris zegt
Is Evi Aarens een flauwe studentengrap?