Wat is het precieze verschil tussen ‘ik liep’ en ‘ik heb gelopen’? De aanvoegende wijs, bestaat dat? Ik leerde het niet bij het vak Nederlands. Hoe kan dat? Hoe is het gesteld met taalkunde op het vwo? En wat valt er te verbeteren? Ik vroeg het drie experts.
Hoeveel aandacht wordt er aan taalkunde besteed op het vwo tijdens lessen Nederlands?
‘Dat hangt in hoge mate af van de school of docent’, antwoordt Adrienne Westermann, vakdidactica Nederlands aan de Universiteit Utrecht. ‘Taalkunde is nog steeds geen verplicht onderdeel, het mag maar hoeft niet.’ Ze geeft aan dat scholen weliswaar veel aandacht aan taalkunde besteden, maar vaak alleen aan de traditionele grammatica. ‘Er zijn ook heel veel docenten die zichzelf niet deskundig achten in de taalkundehoek’, zegt ze. ‘Die voelen zich er niet thuis, durven er niet veel over te zeggen.’
Erwin Mantingh, vakdidacticus Nederlands aan de Universiteit Utrecht, vertelt dat in de bovenbouw ongeveer 10% van het programma vrije ruimte is. Docenten mogen daarover zelf de lesinvulling bepalen. ‘Maar heel veel docenten doen dat niet,’ zegt Erwin Mantingh. ‘Het is echt niet zo dat het gangbaar is op alle scholen om iets aan taalkunde te doen. Dat doen meestal mensen die zelf ook iets met taalkunde hebben gedaan in hun opleiding.’
Gelukkig zijn er voor docenten die tijdens hun opleiding niets met taalkunde hebben gedaan, maar er wel over willen onderwijzen, inmiddels taalkundige hulpmiddelen beschikbaar. ‘Er zijn veel goede boeken, artikelen en websites verschenen waar je echt kant en klaar taalkundemateriaal vandaan kunt plukken’, tipt Adrienne Westermann. Dat maakt lesgeven over taalkunde minder eng en makkelijker voor docenten met een ander specialisatiegebied dan taalkunde.
Op welke manier wordt er aandacht besteed aan taalkunde op het vwo tijdens lessen Nederlands?
Sterre Leufkens, taalwetenschapster aan de Universiteit Utrecht, antwoordt: ‘Mijn indruk is dat vooral in de laatste jaren van de bovenbouw er heel erg geconcentreerd wordt op leesvaardigheid, begrijpend lezen, omdat dat is wat vooral in het eindexamen aan bod komt’. Wat taalkunde in de onderbouw betreft heeft Sterre Leufkens het idee dat de focus ligt op hoe het hoort, op regels over grammatica of over het schrijven van een tekst.
Erwin Mantingh vertelt dat leerlingen in de onderbouw leren over taalbeschouwing en grammatica, voor zover dat bijdraagt aan de correcte hantering van taal. Denk aan het verschil tussen dialecten en standaardtaal, het voorkomen van grammaticale of spelfouten, en goede formulering. Docenten in de onderbouw gaan los met grammatica. ‘Met name op gymnasia probeert men op een hoog niveau te ontleden, omdat dat ook bij het Latijn en het Grieks terugkomt.’ Maar dat is niet alles.
‘Nog interessanter is dat in de onderbouw vaak projectjes gedaan worden of werkstukken waarbij gezegd wordt: we gaan taalkunde doen en je mag een onderwerp kiezen’, vertelt hij verder. Het gaat dan vaak om oppervlakkige onderzoeken. En in de bovenbouw? ‘Daar zie je taalkunde terugkomen tot en met profielwerkstukken.’ Die worden vaak uitgevoerd door leerlingen die interesse in taal hebben gekregen doordat een docent al eerder iets met taalkunde heeft gedaan tijdens de les.
Wat is het belang van taalkunde?
‘Taal is heel belangrijk in ons leven’, vertelt Sterre Leufkens. ‘Als mens overleef je eigenlijk geen minuut zonder taal. Het is zo cruciaal om met andere mensen te communiceren, maar ook om je gedachten te structureren. Dat maakt het inherent nuttig om meer van taal te begrijpen.’
Erwin Mantingh benadrukt net als Sterre Leufkens dat taalkunde inzicht geeft in hoe een taal werkt. Die kennis helpt ook bij het leren van andere talen. Met inzicht in taal als systeem is het makkelijker om verbanden te leggen tussen hoe verschillende talen werken, waardoor het leren van andere talen ook gemakkelijker gaat. Zo kan fonologie helpen bij het leren van een nieuwe taal, zegt Sterre Leufkens. ‘Als je weet hoe klanken in elkaar zitten, weet je bij iedere nieuwe taal die je leert welke klanken er gebruikt worden.’ Daardoor begrijp je beter hoe een taal in elkaar zit. ‘Als leerlingen op de middelbare school iets meer leren over klankleer, over fonologie, dan hebben ze daar profijt van bij andere taalvakken. Ik denk dat dat heel nuttig kan zijn.’
‘En één van de dingen die leerlingen ook zeker mee zouden moeten krijgen bij taalkunde is dat ze van een aantal vooroordelen afkomen over taal. Bijvoorbeeld over taalverloedering of dat de ene taal minderwaardig is ten opzichte van de andere’, zegt Erwin Mantingh.
Taalkunde geeft je inzicht in taal op een abstracter niveau, vertelt Sterre Leufkens. ‘Misschien heb je er zelfs wel wat aan bij wiskunde, omdat het gaat over een abstract denkvermogen.’ Daarnaast beleven leerlingen plezier aan taalkunde, zegt Adrienne Westermann. ‘Taalkunde is wat concreter, wat gestructureerder, wat wiskundiger soms bijna.’ Daardoor kun je met taalkunde ook de leerlingen bereiken die meestal moeilijker enthousiast te maken zijn voor het vak Nederlands. ‘Taalkunde is ook voor bètaleerlingen interessant.’
Wat vindt u van de hoeveelheid aandacht die er momenteel is voor taalkunde op het vwo tijdens lessen Nederlands?
Sterre Leufkens antwoordt: ‘Ik vind dat er meer aandacht mag zijn voor taalkunde’. Ze vindt dat er meer aandacht en tijd aan het vergelijken van talen besteed zou mogen worden. Wat hebben talen met elkaar gemeen? Hoe kun je wat je bij Nederlands leert ook gebruiken bij bijvoorbeeld Duits of Frans? ‘Meer aandacht voor taalkunde zou echt veel voordeel hebben voor leerlingen bij het leren van andere talen’, denkt Sterre Leufkens.
Ook van Adrienne Westermann mag de aandacht voor taalkunde in het onderwijs een stuk omhoog. ‘Er is over taalkunde in de breedste zin van het woord gewoon heel veel te weten. Dat vinden heel veel leerlingen ook echt interessant.’
Erwin Mantingh is lid van het Meesterschapsteam Nederlands. Met het team werkt hij aan meer inhoud in het vak Nederlands. ‘En dan is taalkunde wel echt één van de onderdelen waarbij winst te boeken valt.’ Twintig jaar geleden is een poging gedaan om taalkunde als onderdeel in het schoolvak te krijgen, maar dat mislukte. Hij legt uit: ‘Er is toen een soort ruilhandel gedaan. Argumentatie is bij Nederlands gevoegd in plaats van taalkunde’.
Balen… maar gelukkig geen ramp, want: ‘Communicatie in combinatie met taalkunde is heel leuk bij bijvoorbeeld ‘framing’, woordkeuze of woordgebruik van politici’, vertelt Adrienne Westermann. ‘Dat overlapt naadloos. En politiek taalgebruik vinden leerlingen buitengewoon boeiend.’
Hoe zou het taalkundeonderwijs op het vwo tijdens lessen Nederlands verbeterd kunnen worden?
Sterre Leufkens vindt het belangrijk dat meer docenten tijd maken voor taal als systeem. ‘Niet alleen het woordjes stampen of grammaticaregels, maar ook op een iets abstracter niveau, zodat je inzicht opdoet. Daar heb je wat aan bij een andere taal die je volgt.’ Daarvoor is het belangrijk dat eindtermen goed geregeld zijn. ‘Zodat ook docenten die uit zichzelf misschien niet veel met taalkunde doen daar toch ook echt aandacht aan besteden.’ Ze vindt het belangrijk dat meesterschapsteams van neerlandici en docenten samen nadenken over wat er in het curriculum moet komen, over wat haalbaar is. ‘Het is heel goed dat zulke teams dat samen vormgeven en echt goed denken: wat willen we nou minimaal dat onze leerlingen te weten komen over taalwetenschap, taalkunde, meertaligheid. Dat soort thema’s.’
Sterre Leufkens vindt het jammer dat in de maatschappij aandacht voor grammatica bij taalkunde vaak erg normatief is. Zeker, dat is handig, om nette teksten te kunnen schrijven zonder fouten. Maar: ‘Wat mij betreft zou er ook meer aandacht mogen zijn voor onderwerpen als meertaligheid, over hoe je met een taal je identiteit uitdrukt.’ Sterre zou willen dat de focus meer ligt op dat soort kennis, in plaats van altijd maar ‘taal gaat over goed of fout’.
Erwin Mantingh en Adrienne Westermann hebben beiden ervaring als docent Nederlands in het voortgezet onderwijs. Ze pleiten voor een koppeling tussen leesvaardigheid en taalkunde. Adrienne: ‘Het is een gemiste kans dat jarenlang bij Nederlands als er tekstverklaring aan de orde kwam, de teksten over het algemeen niét gingen over iets wat met Nederlands te maken had’. Leesteksten gaan over het algemeen over de belevingswereld van jongeren. Erwin Mantingh somt op: zoenende pubers, alcoholproblemen, gevaren van social media… het komt allemaal voorbij. Maar inhoudelijke onderwerpen over taalkunde? Zelden of nooit. ‘Dat is echt zonde’, zegt Adrienne Westermann.
Erwin Mantingh en Adrienne Westermann zouden ook graag zien dat bij de koppeling van leesvaardigheid aan taalkunde leerlingen ook de inhoud van de taalkundige leestekst moeten begrijpen. ‘Dat de toets leesvaardigheid meer teweeg brengt dan een voldoende voor een toets met vragen over waar het woordje ‘die’ naar verwijst of iets dergelijks. Dat zijn vaak toch minder interessante vragen’, zegt Adrienne Westermann. Ze pleit ervoor dat leerlingen uit eigen interesse taalkundige vragen leren stellen over tekstfragmenten die hen opvallen.
Erwin Mantingh denkt aan taalkundige leesteksten die zich lenen voor een publiek van leerlingen, maar ook best pittig mogen zijn. ‘Dus dat zit al vaak op de grens van populair-wetenschappelijk richting wetenschappelijk.’ Van meer ontwikkeling van lesmateriaal voor taalkunde zou hij ook voorstander zijn. Daarnaast vindt hij dat er meer gedaan zou mogen worden met taalkunde vanuit de cognitieve, psychologische kant, juist ook voor bèta’s interessant. Richting artificiële intelligentie, dat veel te maken heeft met taal maar waarmee in het onderwijs nauwelijks iets wordt gedaan. ‘En daarbij geldt natuurlijk dat veel docenten zich er niet in thuis voelen, maar daar kun je teksten bij gebruiken en leerlingen in ieder geval een soort ingang of kennismaking aanbieden met het onderwerp’, zegt Erwin Mantingh.
Erwin Mantingh en Adrienne Westermann zouden beiden willen dat leerlingen meer op een onderzoekende manier naar taal gaan kijken. Sterre Leufkens sluit zich daarbij aan. In de onderbouw kun je vanuit belangstelling van leerlingen al stapjes zetten met onderzoekjes. Erwin Mantingh: ‘Bijvoorbeeld, heel simpel: dialecten, welke vormen van taal kom je tegen in je omgeving? Dat kun je al in de onderbouw heel goed doen’. ‘Of straattaal bijvoorbeeld’, zegt Adrienne Westermann, ‘vinden leerlingen hartstikke interessant’. In de bovenbouw kan het onderzoek later uitgebreider en serieuzer aangepakt worden. Maar onderzoek doen, vinden leerlingen dat niet saai..? ‘Vinden ze superleuk!’, zegt Erwin Mantingh.
Ben jij docent en wil jij je leerlingen plezier laten beleven met taalkunde? Of ben je een leerling en denk je na over een taalkundig profielwerkstuk? Klik dan hier voor kant en klaar taalkundig lesmateriaal of tips voor een profielwerkstuk over taalkunde!
Helge Bonset zegt
In het eerstkomende nummer van Levende Talen Tijdschrift verschijnt een artikel van Jimmy van Rijt over wat bovenbouwdocenten feitelijk doen aan taalkunde.
Taalkunde in de bovenbouw van havo en vwo .De vormgeving van een betwist vakonderdeel
Jimmy van Rijt
Al decennialang wordt er gelobbyd om taalkunde een vaste plek te geven in het schoolvak Nederlands, met name in de bovenbouw van havo en vwo. Tot nu toe is er van een stevige verankering nog geen sprake; wel kunnen scholen voor taalkunde kiezen in het schoolexamen. We weten echter nauwelijks hoe het huidige onderwijs in taalkunde eruitziet: hoe wordt het aangeboden, welke onderwerpen worden aan de orde gesteld en hoe wordt er getoetst? En welke opvattingen hebben docenten Nederlands eigenlijk over taalkunde? Dit exploratieve vragenlijstonderzoek, gehouden onder scholen die taalkunde aanbieden, geeft een tentatief antwoord op deze vragen.