Restaurants, treinstations, winkels, overal om je heen zijn mensen in gesprek. Het leven zit vol rumoerige momenten en dat kan lastig zijn als je een gesprek probeert te voeren. Toch lukt het ons meestal wel om succesvol te communiceren. Hoe doen we dat? Veerle Wilms, Linda Drijvers, en Susanne Brouwer onderzochten hoe verschillende talen op de achtergrond communicatie verstoren en hoe handbewegingen kunnen helpen om iemand anders te verstaan.
Liever Frans dan Nederlands op de achtergrond
We merken allemaal dat we onze gesprekspartner minder goed kunnen verstaan wanneer op de achtergrond ook taal te horen is. Hoeveel de achtergrondtaal ons stoort hangt af van de bekendheid met de achtergrondtaal en gelijkenis tussen de voor- en achtergrondtaal.
Achtergrondtaal hindert vooral wanneer een luisteraar met die taal vertrouwd is. Hoor je op de achtergrond een taal die je niet of minder goed kent, bijvoorbeeld Frans, dan zorgt dat voor minder problemen tijdens het luisteren. Een onbekende taal trekt namelijk minder je aandacht dan een bekende taal.
Gelijkenis heeft te maken met de mate van overeenkomst tussen de taal waarnaar wordt geluisterd en de taal die op de achtergrond te horen is. Lijkt de achtergrondtaal in haar opbouw op de jouwe, dan is dat ook weer lastiger. Duits op de achtergrond horen is storender voor Nederlandstaligen dan Frans, zelfs als ze geen van beide talen machtig zijn. Dat komt omdat Nederlands en Duits meer overeenkomsten hebben dan Nederlands en Frans. Een luisteraar kan geluiden die op elkaar lijken moeilijk van elkaar scheiden.
Een handbeweging ondersteunt
Naast achtergrondtaal hebben ook handbewegingen invloed op verstaanbaarheid. Wie handbewegingen maakt tijdens het spreken, wordt beter verstaan in een rumoerige omgeving. Denk bijvoorbeeld aan twee handen die samen het openen van een potje uitbeelden. Dit soort handbewegingen die betekenis dragen en een actie uitbeelden, kennen we als iconische handbewegingen. Eerder onderzoek liet zien dat werkwoorden begrijpelijker worden als een spreker deze iconische handbewegingen maakt.
Handbewegingen en achtergrondtaal
Onderzoek naar achtergrondtalen is doorgaans grotendeels auditief opgezet: deelnemers in eerdere studies kregen veelal zinnen en achtergrondgeluid te horen zonder visuele informatie. Alledaagse communicatie is natuurlijk auditief én visueel, dus is het belangrijk om die visuele component ook te onderzoeken. Daarnaast heeft onderzoek naar handbewegingen zich vooral gericht op geïsoleerde woorden en niet op hele zinnen. Hier ontbreekt ook de relatie met ons dagelijks taalgebruik, dat niet alleen uit losse woorden bestaat maar ook uit zinnen. Deze twee tekortkomingen zijn in het onderzoek door Wilms en collega’s aangevuld door visuele informatie en woorden in een zinscontext aan te bieden. De onderzoekers vroegen zich af in hoeverre iconische handbewegingen en achtergrondtaal invloed hebben op de verstaanbaarheid van woorden in zinscontext.
180 verschillende video’s
Deelnemers kregen 180 video’s te zien waarin een actrice korte Nederlandse zinnen uitsprak, zoals “Ze begint te openen”. In de helft van de video’s maakte de actrice een betekenisvolle handbeweging bij het laatste werkwoord van de zin en in de andere helft niet. Een voorbeeld is te zien in het figuur hier beneden. Wilms en collega’s manipuleerden ook de achtergrondtaal. In een derde van de video’s was er geen achtergrondgeluid en in de resterende video’s hoorden deelnemers achtergrondspraak, die we babble noemen, op de achtergrond. Voor de Franstalige babble lazen twee sprekers een gedeelte uit de roman Du côte de chez Swann van Marcel Proust voor. Deze opnames werden samengevoegd tot Franstalige babble. De Nederlandstalige achtergrondspraak ontstond op dezelfde manier, waarbij vertaalde passages van Prousts werk werden ingelezen.
In totaal kregen deelnemers zes verschillende soorten video’s te zien: zonder handbeweging en zonder geluid, zonder handbeweging en Nederlandse babble, zonder handbeweging en Franse babble, met handbeweging en geluid, met handbeweging en Nederlandse babble, en met handbeweging en Franse babble. Hun taak was om te kijken en luisteren naar de actrice en zo nauwkeurig mogelijk aan te geven welke zin de actrice uitsprak, door hun antwoorden te typen. Wilms en collega’s analyseerden hoe goed deelnemers waren in het verstaan van het laatste werkwoord van elke zin (bijvoorbeeld “openen” in “Ze begint te openen”), want dat was de plek waar al dan niet een iconische handbeweging werd gemaakt.
Gebruik je handen: vos mains!
Wat blijkt? Deelnemers presteerden beter met Franse babble dan met Nederlandse babble op de achtergrond. Ze gaven ook meer correcte antwoorden wanneer de actrice handbewegingen maakte. Deze studie bevestigt dus wat eerder onderzoek al liet zien: gelijkenis tussen de voor- en achtergrondtaal beïnvloedt de verstaanbaarheid van spraak en ook handbewegingen helpen ons om anderen beter te verstaan.
Als je in gesprek bent in een druk restaurant en je gesprekspartner is slecht te verstaan, dan helpt het als je gesprekspartner handbewegingen maakt tijdens het praten. Ook kun je letten op de taal die mensen om je heen spreken. Ken je die taal? Dan zul je meer moeite moeten doen om je eigen gesprek succesvol te voeren. Dat kan bijvoorbeeld door te letten op de handbewegingen die je gesprekspartner maakt.
Wil je verder lezen? Hier is het artikel te vinden.
Veerle Wilms kreeg op de Juniorendag22 de Anéla/VIOT-scriptieprijs voor haar werk.
Robert Kruzdlo zegt
Interessant en vooral de handbewegingen bij het spreken van een taal. Ik wil het kort vertellen: Toen ik in Gerona Spanje kwam te wonen – 2005 – en daar in het Catalaans een toneel stuk zag viel mij meteen op dat de Catalaanse toneelspelers veel meer hun handen gebruikte dan ik op het Nederlands toneel zag. Ze hingen niet aldoor verdoofd langs hun lichamen. In mijn teksten die ik schrijf let ik daar goed op: dat het geen dode lichaamsdelen zijn. Nu zie ik geregeld flamenco en heb vaak een gesprekje met flamenco dansers, gitaristen en zangers. Wat mij opvalt is dat ze in hun gesprekken de zinnen ‘aanvullen’ met hun handen en dus maken ze geen ‘betekenissen’ met hun handen. Dat zijn echt twee verschillende dingen. Ook hier let ik op als ik een verhaal schrijf. Maar…, of je dit in de Nederlandse literatuur tegen komt weet ik niet: De handen van een Nederlander zijn niet zo ballet-achtig. Misschien eens een taal-handen onderzoek?