Zolang ik me herinneren kan, heb ik een aversie tegen het woord ‘lesbisch’ gehad. Waar dat vandaan komt, weet ik niet precies, maar ik heb inmiddels gemerkt dat velen die aversie tegen deze term met mij delen. Ook Amerikaanse internetpersoonlijkheid JoJo Siwa gaf onlangs aan dat ze het woord ‘lesbian’ geen fijne klank vindt hebben en zich liever ‘gay’ noemt, en daar ontstond uiteraard ook de nodige ophef over. Want het is maar net de vraag waar die aversie vandaan komt: heeft het echt met (de klanken van) het woord zelf te maken, of komt het door (geïnternaliseerde) homofobie dat het woord zo’n weerstand oproept? En als je zegt dat je het woord waarmee je een bepaalde groep mensen aanduidt niet fijn vindt, wat zeg je daarmee dan over die groep mensen?
De backlash na die eerste opmerking van JoJo Siwa laat zien dat er ook een beweging gaande is om het woord juist te normaliseren. Ook de leus van de podcast De Lesbische Liga is bijvoorbeeld ‘Make Lesbi Great Again’, en in deze podcast worden er geregeld woordgrappen gemaakt met de woorden ‘lesbisch’ of ‘lesbi’, in een poging het woord van zijn geladenheid te ontdoen. Dat iemand lesbisch is, zouden we inmiddels immers heel normaal moeten vinden, dus het woord ook.
De inclusiviteit van ‘gay’
Ik merk in mijn eigen bubbel dat mensen liever het woord ‘gay’ gebruiken om zichzelf te beschrijven. Het klinkt vrolijk (en betekent dat van oorsprong ook), en het is lekker vaag. Wanneer je jezelf gay noemt, zit je niet vast aan een specifieke seksuele identiteit – seksualiteit is fluïde, en als je er door voortschrijdend inzicht achter komt dat je toch net iets anders in elkaar zit dan je aanvankelijk dacht, kun je jezelf meestal gewoon gay blijven noemen. Je bent dan aan niemand een uitleg of update verschuldigd. ‘Gay’ is een parapluterm geworden. We hebben dan wel de paraplu-afkorting LHBTQIAP+ en alle varianten daarvan, maar dat is weer zo’n hele mond vol en je bent toch nooit alles tegelijk, dus dat is lastig om jezelf mee te typeren. ‘Gay’ is juist in al zijn eenvoud een allesomvattende term.
Dat allesomvattende is naar mijn mening erg belangrijk. Hoe moet je het anders noemen? ‘Op hetzelfde geslacht vallen’ is lang en bovendien onduidelijk. Want wat is hetzelfde geslacht? Als je vrouw bent en op mannen en non-binaire personen kunt vallen, zit je wellicht niet helemaal in de categorie ‘hetero’, maar val je ook niet per se op hetzelfde geslacht. ‘Niet-hetero’ is evenmin ideaal, want het bevestigt de heteronorm. Je hebt het juist níet over hetero’s, en toch komen ze dan in de term weer even om het hoekje kijken. ‘Gay’ is dan een inclusievere optie.
Leenwoord
Maar ik denk dat er, naast dat allesomvattende, nog een aspect meespeelt bij de populariteit van ‘gay’ in het Nederlands: het is een leenwoord. Vaak is je eerste taal je gevoelstaal, en ervaar je bij een tweede (of derde) taal een zekere afstand tot wat je zegt.
Er is onder andere onderzoek gedaan naar het effect van een tweede taal met het beroemde trolleyprobleem. Waarschijnlijk kent iedereen dit probleem wel, al was het maar door de vele memes op basis van dit dilemma die de ronde doen (zie ook deze site), maar kort samengevat: als vijf mensen op het punt staan te overlijden, en je kunt ze redden maar daarvoor moet je één persoon actief opofferen, welke keuze maak je dan? Doe je niets, en overlijden er vijf mensen doordat jij geen actie hebt ondernomen, of red je die vijf mensen van de dood door de bewuste keuze te maken om iemand anders te laten sterven?
Uit dit onderzoek bleek dat mensen zo’n probleem makkelijker oplossen in hun tweede taal. Doordat het probleem in hun tweede taal gepresenteerd werd, waren ze emotioneel wat meer gedistantieerd, en kozen ze makkelijker voor de utilitaristische optie: één persoon opofferen voor het grotere goed. De mensen die het probleem in hun moedertaal voorgeschoteld kregen, vonden het een stuk lastiger om een keuze te maken in dit morele dilemma. Dit voorbeeld laat zien dat een tweede taal een bepaalde afstand creëert, wat het in dit geval makkelijker maakt om emotioneel beladen keuzes te maken.
Nog een voorbeeld: vloeken en scheldwoorden in je moedertaal komen harder aan dan in een tweede taal. Een Engelse moedertaalspreker zal dus veel meer aanstoot nemen aan een woord als ‘cunt’ dan een Nederlander.
Een tweede taal lijkt, kortom, het scherpe randje van de inhoud af te halen. ‘Ik ben lesbisch’ klinkt in mijn oren eerder als een zware persoonlijke ontboezeming, waarover gepraat moet worden; ‘ik ben gay’ is daarentegen een nonchalante mededeling, waarna je over kunt gaan tot de orde van de dag. Ik denk dat het Engelse ‘gay’ het juist daardoor zo goed doet: dat het woord relatief nieuw is in de Nederlandse taal en dus minder geschiedenis heeft, maakt het minder beladen en persoonlijk dan een term als ‘lesbisch’.
Queer
Engelse afkortingen als ‘wlw’ (women loving women) of ‘mlm’ (men loving men, maar verwarrend genoeg ook multi-level marketing) of een term als ‘sapphic/saffisch’ (een verwijzing naar Sappho van Lesbos, de dichteres uit het oude Griekenland) zie ik zelden in het Nederlands. ‘Queer’ doet het dan wel weer goed, alhoewel ik dat woord zelf iets minder vaak tegenkom dan ‘gay’.
Ik denk dat bij ‘queer’ dezelfde succesfactoren een rol spelen als bij ‘gay’: het is een allesomvattend leenwoord. Maar de oorsprong en betekenis van ‘queer’ is wat minder vrolijk dan die van ‘gay’: het betekent van oudsher iets als vreemd, afwijkend. Het is lang als scheldwoord gebruikt en is pas relatief recent toegeëigend (reclaimed) door de lhbti-gemeenschap. Het is dus eigenlijk een beetje een geuzennaam, en daar moet je je maar net goed bij voelen. Tot slot heeft ‘queer’ ook een activistische bijklank, en is het breder dan ‘gay’, want het kan ook slaan op gender in plaats van alleen seksualiteit. Iedereen die geen ‘cishet’ (cisgender heteroseksueel) is, kan zichzelf ‘queer’ noemen. ‘Gay’ kan dus een duidelijkere optie zijn om jezelf als specifiek niet-hetero aan te duiden.
Variatie
Als mensen makkelijker uit de kast komen door zichzelf als ‘gay’ of ‘queer’ te bestempelen, is dat natuurlijk alleen maar mooi. Maar ik moet bij dit onderwerp toch ook altijd denken aan die quote uit Harry Potter: “Fear of a name only increases fear of the thing itself.” Wanneer we in principe doodnormale woorden als ‘lesbisch’ blijven vermijden, kan dat ertoe bijdragen dat we het onderwerp zelf ook nauwelijks durven aan te snijden – zoals er in Harry Potter ook op fluistertoon over You-Know-Who gesproken wordt, in plaats van over Voldemort. We zouden juist ook moeten streven naar het normaliseren en bespreekbaar maken van alle seksualiteiten, in al hun complexiteit en nuances.
(Tussendoor even twee korte disclaimers, voordat er misverstanden ontstaan: dat ik uit Harry Potter citeer betekent allerminst dat ik de transfobe uitspraken van de auteur van deze boeken goedkeur, en ik wil homoseksualiteit ook niet vergelijken met Voldemort. Goed, en weer verder.)
Hoewel ik het woord ‘lesbisch’ nog steeds een beetje een beladen bijklank vind hebben, merk ik wel dat mijn aversie de laatste jaren afneemt. En daar ben ik blij om. Net als de makers van De Lesbische Liga vind ik dat we het woord ‘lesbisch’ gewoon zouden moeten kunnen gebruiken en normaal zouden moeten vinden. Maar dat betekent absoluut niet dat ik anti-‘gay’ ben, want de opkomst van nieuwe (leen)woorden hoeft natuurlijk helemaal niet te betekenen dat de ‘oude’, oer-Hollandsche woorden verdwijnen. We kunnen ‘lesbisch’ normaliseren, en tegelijkertijd ook het frisse, nieuwe ‘gay’ en ‘queer’ omarmen. Misschien is de opkomst van deze paraplutermen ook een stap in de richting van het afschaffen van labels, en het zien van mensen voor wie ze zijn, ongeacht seksuele oriëntatie. Het idee zelf – dat seksuele oriëntatie niet noemenswaardig zou moeten zijn – is natuurlijk prachtig, maar of de maatschappij al toe is aan het compleet afschaffen van labels, betwijfel ik. Als je niet weet welk woord je moet gebruiken, zou ik voorlopig dus zeggen: wissel algemene en specifieke termen gewoon lekker af – zolang je je er maar comfortabel bij voelt.
Sonja zegt
Het probleem met ‘gay’ als samenvattende term voor homo’s en lesbiennes (of flikkers en potten, zoals wij in de jaren tachtig zeiden) is dat je twee groepen die seksueel niets met elkaar hebben, gelijkschakelt.
Zeggen dat iemand van de damesliefde of de herenliefde is, is positiever; bovendien geef je iemand daarmee iemand ook zijn/haar identiteitskaart terug.
Willem Huberts zegt
O, die verschrikkelijke disclaimers…
Hedda zegt
Wat is daarmee?
Willem Huberts zegt
Zo smakeloos… zo neerbuigend… zo obligaat… zo nietszeggend…
Hedda zegt
Och…Zou dat misschien ook een héél klein beetje aan jezelf kunnen liggen?
Marc van Oostendorp zegt
Deze discussie lijkt me hiermee wel weer gesloten.
Maggy zegt
Op Wikipedia is iemand succesvol geweest met het verankeren van de term “lesbianisme”. Ik heb me hier met hand en tand tegen verzet maar kon geen medestand(st)ers vinden.
Weia Reinboud zegt
De behoefte aan een ander woord ontstaat veelal wanneer anderen iets te nauw invullen of te breed of er vervelend over doen. Ik vind ‘gay’ helemaal niks, ‘lesbianisme’ idem en houd het op lesbisch of eventueel lesbo. Het leukste is eigenlijk ‘lesbies’ in Kollewijnspelling, al leverde dat op dat sommigen dachten dat dat het meevoud was van ‘lesbie’! ‘L+’ is natuurlijk ook goed.