Een paar maanden geleden heb ik mijn bachelor in zowel vertaalwetenschap als Nederlandse taal en cultuur bij de Universiteit Stockholm afgerond. Tegenwoordig werk ik als ondertitelaar terwijl ik de masteropleiding vertaalwetenschap volg bij dezelfde universiteit.
Alles begon voor mij met het idee om met talen te gaan werken, maar wat kan je daarmee doen? Ik koos ervoor om vertaling te studeren, omdat ik dat een redelijk praktisch vak vond, in tegenstelling tot om ‘pure’ taalkunde te studeren. Maar voordat ik het vertalersprogramma aan de Universiteit Stockholm mocht volgen, moest ik een taal voor één jaar aan de universiteit studeren. Ik keek rond bij de aangeboden talenopleidingen en ik vond Nederlands. Dat was de taal voor mij.
Zweeds en Nederlands zijn zeker verwante talen, door hun gemeenschappelijke Germaanse wortels, maar ze zijn tegelijkertijd wel wat anders. Als je iemand op de straat in Zweden over zijn mening van het Nederlands zou vragen, zou je waarschijnlijk iets horen over keelgeluiden en “die mengtaal tussen Duits en Engels, hé?”. Deze reactie komt natuurlijk van het feit dat Zweden heel weinig Nederlands horen in hun omgeving, in het bijzonder als het gaat over film, muziek en televisie.
Om deze reden begint de studie Nederlands bij de Universiteit Stockholm op een basisniveau. In tegenstelling tot andere talen zoals Frans, Spaans en Duits, geven scholen in Zweden geen les in Nederlands in het basis- of voortgezet onderwijs. Nieuwe studenten Nederlands hebben dus vaak weinig ervaring met de taal. Vandaar is het studietempo redelijk snel, zodat de studenten zo snel mogelijk een Nederlandstalige les kunnen volgen tot het einde van de cursus. De Nederlandse afdeling van de universiteit biedt ook verschillende mogelijkheden aan om je taalvaardigheden Nederlands buiten de lessen te verbeteren. Wekelijkse bijeenkomsten met zowel moedertaalsprekers als leerlingen bij het taalcafé van de universiteit en gelegenheden om op bezoek bij de Nederlandse ambassade te komen zijn gewoon een paar voorbeelden. Ik nam zelf tevens de kans om met Erasmus+ een uitwisselingssemester tijdens mijn studies te doen, wat natuurlijk ook een grote hulp was voor mijn taalvaardigheid.
Ik vond het leren van de taal een mooie uitdaging. Grote delen van de woordenschatten van de talen lijken heel veel op elkaar, maar de grammatica is echter een ander verhaal. Werkwoorden aan het eind van de zin en grammaticaal geslacht zijn typische voorbeelden van dingen die nieuwe sprekers van het Nederlands vaak moeilijk vinden. Het Zweeds heeft hetzelfde systeem met twee grammaticale geslachten, ‘en, ett’ in plaats van ‘de, het’, maar ze komen niet altijd overeen, zelfs bij etymologisch verwante woorden. ‘Boek’ in het Nederlands is bijvoorbeeld een onzijdig woord, terwijl de Zweedse ‘bok’ met dezelfde betekenis en uitspraak, commuun is. Nog een uitdaging voor een Zweed die het Nederlands aan het leren is, zijn valse vrienden, dus woorden die veel op elkaar lijken maar die heel andere betekenissen hebben. ‘Bord’ in het Zweeds betekent bij voorbeeld ‘tafel’, terwijl een ‘klant’ in Zweden een ‘sukkel’ of ‘stommeling’ is. Dit leidt natuurlijk tot humoristische misverstanden voor de Zweed die op zijn eerste bezoek in Nederland, ‘volgende klant’ op een bord in de supermarkt leest.
Uiteindelijk heeft mijn studie Nederlands voor mij meer nieuwe ervaringen en mogelijkheden opgeleverd dan ik had verwacht. Een nieuwe taal leren is altijd leuk en door de keuze van het Nederlands, dat een relatief kleine taal is, krijg je tegelijkertijd goede loopbaanvooruitzichten als je met taal professioneel wilt werken.
Robin Lindqwister studeert vertaalwetenschap aan de Universiteit van Stockholm.
Laat een reactie achter