Seksisme in de literatuur is een diepgeworteld probleem. Ook de universiteitsbibliotheek presenteert in de Leiden Leest-maand uitsluitend witte, mannelijke ‘iconen’, constateert Romy van den Akker (die daarom haar eigen lijst maakte). Want geloof het of niet, de Nederlandse literatuur bestaat ook uit vrouwen, queers en mensen van kleur.
Een tijd geleden trad een vriend met zijn band op in een café. Normaal gesproken begeef ik me na tien uur ’s avonds niet meer op straat, maar hiervoor maakte ik graag een uitzondering. Er gebeurden die avond drie dingen.
- Ik werd ongevraagd betast.
- De barman gaf me shotjes in plaats van de ijsthee waar ik om vroeg (‘alsjeblieft, mop’).
- Ik werd keihard uitgelachen toen ik iemand desgevraagd vertelde dat ik Nederlands studeer. ‘Lees je dan De Ontdekking van de Hemel? Die gebruik ik om mijn bank recht te zetten!’?
Nummer één en twee zijn de reden dat ik liever thuis met vrienden afspreek, als vrouw ben je nu eenmaal vogelvrij zodra je de deur uitgaat, maar nummer drie had ik nog niet eerder gehoord. Al vind ik De Ontdekking van de Hemel een heel leuk boek, ik kon me voorstellen dat je in die pil vooral een goede meubelpoot ziet.
Meer dan Mulisch
Tegelijkertijd vond ik het jammer dat het beeld van de Nederlandse literatuur zo beperkt is. We weten al langer dat het slecht gaat met de opleidingen neerlandistiek in het algemeen, en met de Nederlandse letteren in het bijzonder. Mensen lezen minder en als ze lezen, doen ze dat in het Engels. Dat de Nederlandse literatuur uit meer bestaat dan Mulisch, Hermans en Reve, dringt maar niet door.
Hoe kan dat?
Deze maand is het voor het eerst Leiden Leest-maand bij de universiteitsbibliotheek. Onder de titel ‘Literair Leiden’ heeft de bibliotheek een ruime leeshoek ingericht, is er een leeslijst samengesteld, worden er voorleeslunches georganiseerd, worden er boekverfilmingen vertoond én kan je mee op historische stadswandeling om te zien waar Boudewijn Büch woonde en waar het eerste deel van Mulisch’ De Ontdekking van de Hemel zich afspeelt (spoiler: de Hortus en de Oude Sterrenwacht).
Anno 2023 weet de UB, die als bron van kennis middenin de maatschappij zou moeten staan, enkel witte, mannelijke ‘iconen’ te bedenken
Dit wordt allemaal gedaan omdat Leiden ‘een bijzondere rol in de Nederlandse literatuur’ vervult. Niet alleen spelen ‘literaire meesterwerken’ zich af in Leiden, de stad bood ook woning en werk aan ‘toonaangevende literatoren’.
Jongste ‘icoon’ is vijftig
Wie dat dan zijn? Nou, Harry Mulisch, Boudewijn Büch, Willem Bilderdijk, Jan Wolkers, Maarten ’t Hart, F. Bordewijk, Frans Kellendonk, Karel van het Reve, F.L. Bastet en Ilja Leonard Pfeijffer, van wie laatstgenoemde met zijn vijfenvijftig jaar de jongste van het gezelschap is.
Opvallend genoeg bestaat het programma enkel uit de witte heren van de literatuur. Het is tekenend dat de UB, die als bron van kennis middenin de maatschappij zou moeten staan, anno 2023 alleen maar witte, mannelijke en voornamelijk heteroseksuele Leidse ‘iconen’ weet te bedenken.
Slechts twee weken geleden vertelde Manon Uphoff tijdens een avond in de universiteitsbibliotheek over Koreaanse literatuur dat ze zich vooral ziet als een schrijvende vrouw. ‘Men heeft nogal eens de neiging te vergeten dat er ook schrijvende vrouwen bestaan, en keer op keer moeten wij, vrouwen, erop wijzen dat we er zijn, en altijd al waren.’
Als lid van schrijverscollectief Fixdit zet Uphoff zich in voor meer diversiteit in de canon en in de literaire wereld, die door witte, heteroseksuele mannen wordt gedomineerd. Door middel van essays, podcasts, optredens en een manifest proberen de leden van Fixdit duidelijk te maken dat er méér mensen zijn die schrijven. Mensen van kleur, vrouwen, LHBTIQ+’ers, allemaal schreven zij boeken, goede boeken, en toch eindigen we steeds weer bij de boeken van diezelfde witte, heteroseksuele mannen.
Hiaten
Seksisme in de literatuur is een diepgeworteld probleem. Lange tijd werden boeken die door vrouwen geschreven zijn geschaard onder de pejoratieve categorie ‘damesromans’, waarna ze de literaire top wel konden vergeten. Niet voor niets publiceerden veel vrouwen hun werk onder een mannelijk pseudoniem.
Zelfs vandaag de dag hebben vrouwen niet dezelfde kansen als mannen om een glansrijke literaire carrière te bereiken, omdat zowel lezer als recensent de neiging heeft boeken van vrouwen negatiever te beoordelen dan die van mannen, zoals Corina Koolen in 2020 met haar promotieonderzoek Reading beyond the female heeft aangetoond. Wij hebben allemaal een blinde vlek voor vrouwen (en mensen van kleur) in de literatuur.
Beperkte blik
Dat betekent niet dat de UB gevrijwaard is van enige kritiek. Bij het samenstellen van het programma voor de Leiden Leest-maand heeft ze een machtspositie. Ze heeft de kans de Leidse literatuurgeschiedenis te verbreden, de hiaten in de literatuur op te vullen. In plaats daarvan koos ze ervoor om mannen als Bilderdijk, Wolkers en Mulisch, die al stevig verankerd zijn in het collectief geheugen, in de schijnwerpers te zetten en zo het beeld dat de Nederlandse literatuur alleen uit witte mannen bestaat, te reproduceren én te versterken.
Op die manier komen er natuurlijk geen extra Nederlands-studenten bij.
Voor de duidelijkheid: het idee van een literaire leesmaand lijkt me uitstekend. Lezen is goed voor de ontspanning en draagt bij aan een betere concentratie, empathie en kritisch denkvermogen. Maar het maakt wel uit wat er dan gelezen wordt. Door alleen de literatuur van witte mannen tot je te nemen, krijg je een beperkte blik op de maatschappij.
Het is niet gek dat vrouwen nog steeds lastig worden gevallen en mensen van kleur worden gediscrimineerd
Bovendien blijkt uit onderzoek dat in romans van witte mannen vooral witte mannen centraal staan. In hedendaagse romans is het meest genoemde beroep voor vrouwen, naast student of scholier, dat van prostituee of huisvrouw, terwijl mannen vooral directeur zijn. Niet-westerse personages hebben, als ze al voorkomen, vaak de rol van terrorist of moordenaar. Als dat is wat je keer op keer leest, is het niet gek dat vrouwen nog steeds lastig gevallen worden in de kroeg, of dat mensen van kleur gediscrimineerd worden.
Geen verbod
Daarom stel ik een aanvulling voor op de leeslijst van de bibliotheek. Ik verbied niemand om Bilderdijk en Wolkers te lezen, maar ik moedig iedereen aan om de Nederlandse literatuur in haar volste breedte te ontdekken. Want geloof het of niet, de Nederlandse literatuur bestaat ook uit vrouwen en mensen van kleur. Ze waren er altijd al, maar zijn stelselmatig genegeerd.
Speciaal voor de Leiden Leest-maand geef ik een voorzet: deze vrouwen, queers en mensen van kleur hebben óók een band met Leiden en schreven vernieuwende, sprankelende boeken en gedichten.
Zo gaf Andreas Burnier, in Leiden gepromoveerd in de sociale criminologie, ons in 1969 met Het Jongensuur al een prachtige roman over de veertienjarige Simone, een jongen in een meisjeslichaam, die moet onderduiken tijdens de Tweede Wereldoorlog. Een roman zoals ik die nog nooit eerder had gelezen.
Mijn alternatieve Leidse leeslijst
- Adriana van Rijndorp (1698 – 1753) was een toneelschrijver die schreef voor de Haagse en Leidse schouwburgen. In de klucht De driftige minnaars (1723), waarin ze potentiële huwelijkskandidaten vraagt waarom zij de moeite waard zijn om te trouwen, zegt ze: ‘Ik wil mijn vrijheid liever houwen, als zijn in slavernij door ’t trouwen.’
- Lucretia van Merken (1721 – 1789), een beroemd dichter en toneelschrijver, woonde aan het Rapenburg 41 en werd benoemd tot ereburger van Leiden. In 1774 verscheen haar treurspel Het beleg der stad Leyden.
- Annie Salomons (1885 – 1980) studeerde Nederlands in Leiden en was naast letterkundige ook schrijver, dichter en vertaler. Haar boek Een Meisje-Studentje (1907) gaat over hoe het is om als vrouw te studeren te midden van mannen.
- Noto Soeroto (1888 – 1959) is de eerste Javaanse dichter die in de Nederlandse literatuur werd opgenomen. Hij studeerde rechten in Leiden en richtte met een aantal Indonesische medestudenten de Indische Vereeniging (IV) op.
- Annie Romein-Verschoor (1895 – 1978) heeft letteren en geschiedenis gestudeerd in Leiden, promoveerde bij Albert Verwey en was schrijver, historica en feministe. Nog elk jaar wordt de Annie Romein-Verschoorlezing aan de universiteit gehouden.
- Ida Gerhardt (1905 – 1997), dichteres en winnaar van onder meer de P.C. Hooftprijs, studeerde Klassieke Talen in Leiden. Haar gedicht Code d’Honneur kunt u zien op de muur van het Paterstraatje.
- M. Vasalis (1909 – 1998), dichter en psychiater, studeerde geneeskunde en antropologie in Leiden. Haar gedicht Eb is op de muur van de Doelensteeg te lezen, een bronzen portret van haar is te vinden op de hoek van de Lijsterstraat en de Leeuwerikstraat.
- Boeli van Leeuwen (1922 – 2007), een Nederlands-Antiliaanse dichter en schrijver, studeerde rechten in Leiden.
- Frank Martinus Arion (1936 – 2015), een Curaçaose schrijver, dichter en taalwetenschapper, studeerde in Leiden. Hij geldt als de belangrijkste zwarte Nederlandstalige auteur van de Nederlandse Antillen.
- Alfred Schaffer (1973), een van de belangrijkste hedendaagse dichters uit ons taalgebied, studeerde Nederlands en Toneelwetenschap in Leiden. In het collegejaar 2017-2018 keerde hij terug als gastschrijver en hield hij de jaarlijkse Albert Verwey-lezing.
- Karin Amatmoekrim (1976), Surinaams-Nederlandse auteur, studeerde psychologie en moderne letterkunde in Amsterdam, was gastschrijver in Leiden in 2019 en promoveert hier op een biografie van auteur en journalist Anil Ramdas.
- Franca Treur (1979) studeerde Nederlands en Literatuurwetenschap in Leiden en schreef onder meer het veelbekroonde Dorsvloer vol Confetti (2009).
- En voor alle rechtenstudenten onder ons: dit jaar nog verscheen Vonne van der Meers Letselschade, een uitstekend geschreven novelle over een Leidse rechtenstudent die na een ongeluk arbeidsongeschikt is geraakt.
Romy van den Akker studeert Nederlandse Taal en Cultuur aan de Universiteit Leiden.
Dit artikel verscheen eerder in Mare.
Karin Meijnderts zegt
Uitstekend stuk, Romy, zowel inhoudelijk als qua stijl! En in de beste traditie van Agnes Sneller, bij wie ik in de jaren tachtig werkcolleges historische taalkunde in Leiden volgde die zowel erudiet als feministisch waren.
Ina A. Tanahatoe-Siepman zegt
Aan Romy van den Akker,
Mooi opgemerkt en de alternatieve Leeslijst ziet er goed uit (en kan nog met vele namen worden uitgebreid).
Klein minpuntje: als de zichtbaarheid van schrijfsters, dichteressen, ere-burgeressen (et cetera) groter moet worden (en dat is natuurlijk zo), benadruk dan juist de vrouwelijke vormen in dezen.