Suzanne van der Palen, informatiemanager bij de IND
Wat kun je eigenlijk worden met zo’n studie Nederlands, en hoe? Daar willen we graag zoveel mogelijk antwoorden op, voor alle huidige studenten, studiekiezers, en andere nieuwsgierige meelezers. In de toekomstrubriek van Jong Neerlandistiek verzamelen we interviews met afgestudeerden die een interessante baan hebben gevonden.
Suzanne van der Palen is een neerlandistieke duizendpoot. Na haar studie Nederlands heeft ze allerlei interessante banen gehad: NT2-docent, ambtenaar bij de gemeente en nu werkt ze voor de overheid bij de IND (Immigratie- en Naturalisatiedienst). Door haar hele carrière loopt een rode draad van sociale interesse; het zien van de kwetsbaren in de samenleving en deze vervolgens, dankzij de studie Nederlands, een helpende hand bieden.
Hoe is jouw loopbaan als student verlopen?
“Ik ben gestart in 1990 aan de UvA in Amsterdam. Ik wilde eigenlijk psychologie studeren, maar die keuze heb ik een paar weken van tevoren veranderd. Ik twijfelde over psychologie en hield tegelijkertijd heel erg van lezen, met name Gerard Reve en Louis Couperus. Ik was altijd aan het lezen, vooral in de laatste jaren van het vwo. Uiteindelijk ben ik dus echt voor de letterkunde Nederlands gaan studeren.
In het tweede jaar van de opleiding kreeg ik toch een voorkeur voor taalkunde. Toen had ik ook al het beeld voor ogen om Nederlands te gaan geven aan anderstaligen. Deze richting was echter geen standaard studierichting en dus ben ik een vrij doctoraal gaan doen. Een combinatie tussen de Nederlandse taalkunde en taalbeheersing en algemene taalwetenschappen. Daar kreeg ik taalverwervingsvakken.”
Was het NT2-docentschap je eerste beroep na de studie Nederlands?
“Ja, ik ben dus in 1995 afgestudeerd en toen heb ik, naast dat ik een vakantiebaantje bij een school voor blindengeleidehonden had, gesolliciteerd bij een uitgeverij. Eigenlijk heel raar hè? Ik wilde lesgeven in Nederlands als tweede taal, maar toen ik klaar was met mijn studie dacht ik: ik ga niet lesgeven.”
Toch weer terug naar dat letterkundige?
“Ja, klopt. Raar eigenlijk als je erover nadenkt, maar ik ben toen dus gaan werken bij een uitgeverij. Ik werkte als eindredacteur bij Reclameweek, een vakblad over de reclamewereld. Ik controleerde de artikelen van de journalisten, veranderde hun koppen en verbeterde de tekst waar nodig. Na een half jaar stopte ik, want ik hield niet zo van die reclamewereld. Toen ben ik gaan lesgeven en dat heb ik vijf à zes jaar gedaan. Eerst bij taleninstituten, want daar kon ik anderstaligen doceren. Dat zijn hele gemotiveerde mensen, want ze willen allemaal de taal goed kunnen beheersen. Ik vond het zelf leuk om ze een vreemde taal aan te leren, om echt van voor af aan te beginnen. Ik ben altijd erg geïnteresseerd geweest in andere culturen, dus ik vond de mensen ook interessant en daarbij de migratie. Ik heb mensen opgeleid die nog geen woord Nederlands spraken, maar ook mensen die alleen de laatste beetjes nog moesten leren om hun diploma te halen.”
Had je dat soort niveaus allemaal binnen één klas?
“Nee, ik heb verschillende werkgevers gehad, dus in sommige klassen kregen de mensen maar een paar keer per week les en anderen weer meer. Allerlei verschillende niveaus dus. Ik heb ook de inburgering gedaan toen er veel Joegoslaven naar Nederland kwamen. Ook hun heb ik lesgegeven.”
Wat waren de overeenkomsten tussen de studie Nederlands en jouw werk als NT2-docent?
“Wat terugkomt, is dat je snapt hoe mensen een taal leren en ook hoe ze een tweede taal leren. Verder de interesse in het Nederlands, de Nederlandse geschiedenis, de cultuur; het komt allemaal aan bod in het werk. Wat ik grappig vond waren constructies als ‘toch maar eens’ in een zin als ‘ik zeg het toch maar eens’. Van die kleine woordjes, daar hebben anderstaligen echt moeite mee. Je stopt jezelf in die lessen met alles wat je tijdens je studie hebt meegemaakt en geleerd. De taalbeheersing komt ook terug, want de studenten moesten betogen schrijven en ik moest dus doceren hoe je zoiets opbouwt. Na ongeveer zes jaar kreeg ik de behoefte aan een vaste werkplek met collega’s. Ik deed een korte opleiding en kwam terecht bij de afdeling sociale zaken bij de gemeente. Daar richtte ik me vooral op mensen in de bijstand. Ik heb van alles gedaan: procesmanagement, gesprekken voeren met mensen over hun rechten, ICT en ook hier had ik veel aan mijn studie Nederlands, bijvoorbeeld als ik beleidsstukken moest schrijven. Ik heb twintig jaar bij de gemeente gewerkt. Toen ik vorig jaar op zoek ging naar iets anders heb ik zelfs een tijdje Arabisch gestudeerd.”
Komt het omdat jij binnen jouw carrière veel te maken hebt gehad met mensen met een Arabischtalige achtergrond?
“Ja, ik was ten eerste veel aan het lesgeven en dat gaf me de behoefte om zelf een nieuwe taal te leren, maar ik vond de Arabische cultuur ook interessant. Ik vroeg me af hoe het voor hen was om een nieuwe taal te leren en dus draaide ik dat om en begon ik met het studeren van Arabisch.”
En uiteindelijk ben je bij de IND terecht gekomen?
“Ja, ik dacht: dit is het, want dit gaat over migratie. Nederlands komt veel terug, want je schrijft stukken, je debatteert en praat veel.”
Hoe ziet een werkdag bij de IND eruit?
“Ik ben of thuis of in Den Haag, dus het werk is hybride. Een werkdag bestaat vooral uit vergaderingen, bellen en het opleveren van strategische documenten. Met deze documenten probeer ik de verbinding tussen de ICT en ‘de werkvloer’ binnen de IND te verbeteren. De IND heeft namelijk een groot ICT-systeem om alle aanvragen die binnenkomen te kunnen verwerken. Ik zorg ervoor dat deze systemen aangepast worden of vernieuwd worden als er bijvoorbeeld door wetgeving iets verandert. Dat is de functie van een informatiemanager.”
De rode draad die je zou kunnen zien, is de interesse in migratie, andere culturen en kwetsbare groepen. Is die interesse gegroeid door de studie Nederlands?
“Ja, die sociale interesse is eigenlijk daardoor gekomen, want voor de studie had ik die niet. Ik ging studeren, omdat ik Gerard Reve en Louis Couperus leuk vond. De studie Nederlands heeft bijgedragen aan mijn sociale interesse.”
Laat een reactie achter