Heitman’s Wormmaan laat zich lezen als een complexe ideeënroman. Eén van deze ideeën is de menselijke verwovenheid met de natuurlijke wereld en het daarbij deconstrueren van deze “scherp gedefinieerde dualiteit” om plaats te maken voor de oorspronkelijke hoofdrolspeler: “het oppermachtige grijze gebied ertussen […] de allesomvattende eenheid en grenzeloze verbondenheid van alles op aarde” (250-1). Een nieuwe metafictionele interpretatie zal blootleggen dat de roman verhalen aanrijkt als mechanisme achter het dominante dichotome (bio)discours én het monistische alternatief. Dat wil zeggen: denken en praten in binaire tegenstellingen rondom ‘biologische’ onderwerpen zoals mens/dier of mens/aarde en juist het schetsen van deze concepten als één geheel.
In Wormmaan zijn grofweg twee vertellers aan het woord: hedendaags hoofdpersoon Elke en een alwetend collectief aan voorouders. Deze voorouders vertellen—en dat melden ze ook regelmatig aan de lezer—het verhaal van Ra, de tweede hoofdpersoon, die circa negenduizend jaar geleden leefde. Volgens hen draaide destijds alles om verhalen: “Hoe ze verhalen vertelden, waar andere verhalen uit voortkwamen, die weer andere verhalen rechtvaardigden. Alles voor een beetje houvast” (74). In tegenstelling tot nu, zorgden de verhalen toen juist voor een verbinding tussen mens, dier en aarde. Zo luidde hun ‘scheppingsverhaal’ dat ze voortkwamen uit klei en zodoende geloofde deze mensen “in hun schepper: aarde. Ze zagen dat ze weinig van de dieren verschilde” (88-9).
Elke, zonder tussenkomst van deze voorouders, doet precies hetzelfde: ze legt bloot hoe de mens betekenis geeft aan de wereld middels verhalen. Helaas leiden sommige hedendaagse verhalen juist tot een mythische (lees: afstandige) ‘ander’, wat op zijn beurt vernietiging faciliteert. Zo ontstaat de mythe dat het hoefje van een dwerghert geluk brengt en omdat “ze het elkaar keer op keer vertelden, zei hij, bleven ze erin geloven. Ze leerden hun margarine-etende kinderen hele kleine strikken zetten en vingen stuk voor stuk de hertjes weg” (117-8).
De grens tussen feit en fabel vervaagt doordat verhalen bepalen wat de werkelijkheid is. Dit heeft het duidelijkst betrekking op sociale dichotomen zoals man-vrouw. Daarover zegt Elke: “Dit rigide categoriseren […] is een denkraam dat enkel overleeft in verhalen, verhalen die ooit of op andere plaatsen in de wereld aantoonbaar anders waren” (157). Toch heeft het juist ook betrekking op de ogenschijnlijk meer ‘objectieve’ der feiten zoals wat een mens is en wat niet. De wetenschappers die volgens de biologische maatstaaf een nieuwe aap hadden ontdekt werden “betrapt door de werkelijkheid” doordat deze ‘aap’ gebruik maakte van stenen werktuigen en vuur, waarna het concept mens werd uitgerekt en “de vondst met een enkele pennenstreek alsnog een hominide werd” (252).
De wormen in deze roman hebben kritiek op hoe de mens hen betekenis toeschrijft: “je verwart je eigen odyssee met de onze” (222). Daarin schuilt de kernboodschap van deze roman: of het nou voortkomt uit de Bijbel of de wetenschap, absolute waarheid is een illusie die voortkomt uit dominante door de mens bedachte verhalen. Wormmaan toont ons het mechanisme daarachter: “We willen graag begrijpen, dus maken we plaats en groeien er zo snel mogelijk naartoe. Vullen de ruimte met onszelf, zoals de worm zijn gang. Daarbuiten bestaat er niets” (118). “Het zijn de feiten die houvast bieden. Je kunt er niet omheen […] en voor je het weet dicteert ze je waarneming” (210-2). Ofterwijl: “De worm is waar! Je wordt wat je weet!” (225).
Geciteerde werken
Heitman, Mariken. Wormmaan. Amsterdam, Atlas Contact, 2022.
Laat een reactie achter