Als ik in de boekhandel mijn leeftijdgenoten zie lopen is het voor mij al snel duidelijk. Jongeren zoeken hun leesvoer buiten het Nederlandse taalgebied. Een Amerikaanse thriller hier, een Engelse roman daar en dan leggen we, want ik doe er zelf ook aan mee, ook nog snel een vertaald werk in ons mandje. Door trends op sociale media rennen mijn medescholieren naar de boekwinkel om dat ene populaire boek te kopen en die zien we dan in groten getale voor de ingang liggen. De Nederlandse klassiekers worden weggestopt in een hoekje en daardoor niet gezien of gelezen. De boekhandels zijn uitzinnig, want de zaken lopen weer goed en de onderzoekers zijn opgelucht, want jongeren lezen eindelijk weer. Zelfs gaan geluiden op om leerlingen ook vertalingen of Engelse boeken te laten lezen voor hun literatuurlijst op school. Toch zijn er ook mensen die zich zorgen maken, want missen mijn klasgenoten en ik nu niet een aantal aspecten die kenmerkend zijn voor de Nederlandse literatuur? Momenteel moeten havo en vwo-leerlingen respectievelijk acht en twaalf boeken van een Nederlandse of Vlaamse auteur lezen voor het vak Nederlands. Kan het onderwijs met zijn tijd meegaan, of moeten we ons cultureel erfgoed met man en macht beschermen?
Vluchten van de Nederlandse werkelijkheid?
Eerste dingen eerst, waarom zijn jongeren uitgekeken op de Nederlandse literatuur? Terwijl de Italiaanse vertaler Anna Becchi lovend is over de Nederlandse kinder- en jeugdliteratuur van op dit moment en deze de allerbeste vindt, vlucht de jeugd er juist van weg (Kluitmann, 2023). Boekhandelaar Evelijn de Jong zit op de eerste rij om dit verschijnsel gade te slaan en hoort de motieven uit de eerste hand: ‘Als wij die meiden in de boekhandel vragen waarom ze geen Nederlands lezen, antwoorden ze dat in Nederlandstalige literatuur altijd zoveel problemen zijn, personages die met zichzelf in de knoop zitten. Dat willen wij niet lezen, zeggen ze. Het leven is al hard genoeg.’ (Jong, ‘De jeugd komt nauwelijks nog op de Nederlandstalige afdeling’, 2022). De Britse schrijver en vertaler Tim Parks herkent dit, hij ziet de vlucht naar Engelse literatuur als een poging om de Nederlandse werkelijkheid te vermijden. Tegelijkertijd gaan de Angelsaksische boeken over ‘nuttige’ en voor Nederlanders herkenbare zaken zoals psychologie, relaties en politiek. Jongeren vinden dus het ideale evenwicht tussen realisme en vluchten uit de werkelijkheid, volgens Parks. (Maris, 2012) Het gaat nog verder, als jongeren boeken willen lezen die niet oorspronkelijk in het Nederlands of Engels geschreven zijn, kiezen ze niet voor de vertaling in hun moedertaal, maar de Engelse. Vaak wordt de reden gegeven dat de Engelse vertalingen beter zijn, maar is dat echt zo? Anderen denken dat Nederlanders zich minder ergeren aan krom of raar Engels in een vertaling, omdat we de taal niet even goed beheersen als onze moedertaal. Het is een mooie paradox: ‘Juist omdat je het Engels niet ten volle beheerst, erger je je minder snel aan een Engelse vertaling.’ (Maris, 2012) Bij Nederlandse boeken werkt dit wel op onze zenuwen. Want zeg nou eerlijk, u stoorde zich toch ook aan de openingszin van deze alinea?
Een zware leeslijst
Het is helder, jongeren pakken de winkelwagen en scheuren langs de Nederlandse literatuur. De vraag is alleen of het klopt dat Nederlandse werken écht veel zwaarder zijn, of lezen scholieren in het Engels andere boeken en stellen ze zich wellicht een beetje aan? Algemeen directeur Le Noble van Meulenhoff Boekerij herkent het oordeel van de jeugd niet, maar denkt wel te weten waar deze kritiekpunten op Nederlandstalige literatuur vandaan komen. Zij denkt dat de Nederlandse literatuur niet meer of minder over problemen gaat dan de rest van de wereldliteratuur, maar de leeslijsten wel. (Jong, Is het erg dat jongeren liever Engels lezen? ‘Wat moeten ze met De aanslag? Daarmee vergal je het plezier’, 2022) Jongeren weten de weg naar de minder zware literatuur blijkbaar niet te vinden. Literair agent Willem Bisseling is het hier deels mee eens, hij herkent zich ook niet volledig in de redenen die jongeren noemen. Hij erkent dat Hollandse calvinistische literatuur erg zwaar en christelijk is. Ook ziet hij dat de literatuur erg lang over de Tweede Wereldoorlog is gegaan. Tegelijkertijd ziet hij ook een andere kant: ‘ook in Amerikaanse en Engelse literatuur komen zware onderwerpen aan bod.’ Hij pleit ervoor om de normen te verbreden en beschuldigt de Nederlandse literatuur ervan koket te zijn: ‘We vinden iets alleen literatuur als het doorwrocht en lastig is.’ (Jong, Is het erg dat jongeren liever Engels lezen? ‘Wat moeten ze met De aanslag? Daarmee vergal je het plezier’, 2022) Zelf hoor ik onder leeftijdgenoten dat zij representatie missen, het zijn alleen maar boeken van witte mannelijke auteurs die hetero zijn. Dit wordt weerspiegeld in de literatuur die ze schrijven, zo luidt de algemene opinie in mijn klas. Echter is de Nederlandse literatuur wel heel divers. Het idee dat Nederlandstalige werken zwaar zijn en vol problemen zitten wordt, ondanks dat jongeren dit aangeven, door experts dus blijkbaar niet in zijn geheel erkend. Ditzelfde geldt voor de diversiteit, de Nederlandse literatuur is namelijk veel diverser dan scholieren denken. Leerlingen zijn veelal niet bekend met de kant van de Nederlandse literatuur die hen aan kan spreken en kiezen steeds dezelfde klassiekers voor op hun leeslijst. Volgens universitair docent Jeroen Dera houden leerlingen de top 20 van meest gekozen boeken op de leestlijst, die vol staat met zware literatuur vol problemen, zelf in stand, omdat ze niet weten wat er te kiezen valt. (Idema, 2022)
Lezen voor de lijst
Omdat leerlingen blijkbaar de weg naar de boeken die ze aanspreken niet weten te vinden, pleit ik voor een hervorming van sites als ‘Lezen voor de Lijst’, een veelgebruikte graadmeter voor literaire werken. Op deze manier kunnen we scholieren kennis laten maken met de rijkheid en diversiteit van de Nederlandse literatuur, zodat ze niet allemaal dezelfde boeken lezen omdat ze niet weten wat er anders te kiezen valt. Een speciaal comité met scholierenorganisaties als het LAKS, docenten en andere experts moet voor deze hervormingen zorgen. Dit kunnen ze doen door veel meer, recentere en meer diverse literatuur toe te staan op de lijst. Dit betekent meer vrouwelijke auteurs, meer queerauteurs en meer auteurs met een niet-westerse migratieachtergrond. Leerlingen en docenten kunnen ook zelf input leveren en boeken aandragen. Verder komen er ook meer themalijsten zodat leerlingen kunnen lezen over onderwerpen die zij interessant vinden en ze leerlingen ook op sociale media aangemoedigd om deze Nederlandse boeken te lezen. Op deze manier zien scholieren niet alleen de zware kant van de literatuur, maar ook de boeken die op de Engelse lijken waar ze fan van zijn.
Nieuwe perspectieven
Die sites als ‘Lezen voor de Lijst’, daar gaat het vaak over. Leerlingen mogen niet zomaar elk boek lezen voor hun literatuurlijst, daar zit een gedachte achter. Er zijn een aantal redenen waarom die acht en twaalf boeken van een Nederlandse of Vlaamse auteur voor scholieren wettelijk verplicht zijn en waarom ze geen genoegen mogen nemen met ‘fictie’, iets wat vmbo-leerlingen wel mogen. Literatuur wordt, in tegenstelling tot fictie, gezien als woordkunst. Het confronteert de lezer met morele vraagstukken en dwingt haar om verschillende perspectieven tegen elkaar af te wegen. (Dera, Literatuur op school, 2022) Een eenvoudige waarheid is ver te zoeken in een literair meesterwerk. Daarnaast is het lezen van literatuur bevorderlijk voor de taalcompetenties van scholieren, denk hierbij aan woordenschat, maar ook aan manieren om zichzelf genuanceerd en inhoudelijk uit te drukken. Verder kan literatuur het leven van jonge mensen verrijken. Het laat ze kennismaken met mensen, ideeën, perspectieven en culturen die misschien buiten hun eigen leefwereld liggen. Het kan hun eigen vooroordelen en opinies relativeren en ze worden geholpen om met meer begrip en nuance na te denken over andere levenswijzen en culturen. (Waarom is literatuuronderwijs nodig?, 2016)
Dit zag ik terug in een literair werk van Thomas Ross, namelijk ‘De zesde mei’. (Ross, 2003) Het boek gaat over de moord op Pim Fortuyn, die plaatsvond op 6 mei 2002. Ondanks dat het een fictief verhaal is, heeft de schrijver het wel gebaseerd op werkelijke gebeurtenissen, zoals de moord en de opvattingen en uitspraken van Fortuyn. Drie verhaallijnen lopen door elkaar in het boek. Ten eerste die van een ex-gedetineerde die gerekruteerd wordt door de binnenlandse veiligheidsdienst om haar voormalige vriend te bespioneren. Uiteindelijk komt zij erachter dat hij de moord op Fortuyn aan het voorbereiden is. De tweede lijn is die van Pim Fortuyn en zijn medepolitici zelf en de derde is die van een persfotograaf. Een belangrijk voordeel van literatuur is het kennismaken met andere perspectieven, dat is iets wat de schrijver van dit boek goed gelukt is. Waar ik Pim Fortuyn eerder kende als populistische, rechtse politicus, leerde ik in dit boek veel meer over de achtergronden van zijn denkbeelden. Op deze manier begreep ik veel beter waarom hij dingen zei of vond, zonder het ermee eens te zijn. Echter is het wel heel leerzaam en waardevol om op deze manier ook perspectieven die niet de jouwe zijn te begrijpen. Je kan dus van een vooroordeel afkomen door, met hulp van literatuur, hier kritisch op te reflecteren. Zo kwam in het boek ook een ex-gedetineerde voor. Eerder keek ik daar met een beetje afkeer naar, maar dat beeld is na het lezen van dit boek veranderd. Thomas Ross heeft erg mooi verwoord hoe ingewikkeld het is om na een tijd in de gevangenis je leven weer op te pakken, nadat je alles kwijtgeraakt bent. Ik ben tot de conclusie gekomen dat het een heel stuk lastiger is om je leven weer op de rit te krijgen dan ik eerder dacht. Doordat aspecten als deze niet in alle boeken zitten, maar slechts in literatuur, speuren leerlingen dus sites als lezenvoordelijst.nl af op zoek naar een boek dat ze op hun lijst mogen zetten.
Die andere culturen en perspectieven, een van de redenen waarom leerlingen literatuur moeten lezen, kun je daar niet beter kennis mee maken als het boek niet door een Nederlander of Vlaming geschreven is? Dan is het tenslotte een écht ander perspectief. Dit geluid hoor je vaker. In een cultuur zoals die waar wij nu in leven, divers, geglobaliseerd en meertalig, is het logisch om ook via literatuur in aanraking te komen met andere culturen. Op deze manier kun je leerlingen kennis laten maken met andere perspectieven, waar ze misschien in hun dagelijks leven niet mee in aanraking komen. Daarnaast kunnen leerlingen met een migratieachtergrond op deze manier in aanraking komen met de cultuur van hun familie. (Dijk & Klaver, Literaire vertalingen op de leeslijst: Deel 1, 2023) Lee Galda, een hoogleraar uit Amerika stelt dat literatuur in het onderwijs zowel een spiegel als een venster is: boeken tonen leerlingen hun eigen cultuur en perspectief, maar zijn ook een raam waardoor je naar andere culturen en gezichtspunten kijkt. (Dera, De helaasheid der leeslijsten: over diversiteit in het literatuuronderwijs, 2020) Als je echter gaat kijken naar de cijfers, is het de vraag hoe divers de leeslijsten worden als we vertalingen toestaan. In de onderbouw is al ruimte voor vertaalde literatuur, daar zie je dat 102 van de 245 boeken op lezenvoordelijst.nl vertaald zijn. Als je echter gaat kijken hoeveel van die 102 boeken Angelsaksisch zijn, zie je dat dit 81 werken zijn. Wanneer 4 op de 5 vertaalde boeken uit het Engels komen, kunnen we bezwaarlijk spreken van ‘kennismaken met andere culturen’. Dan is juist het tegenovergestelde het geval, want jongeren komen al erg veel in aanraking met de Amerikaans-Britse cultuur. Zo is er van kennismaking weinig sprake. De vraag is dus of de gekozen titels wel echt divers zullen zijn. Vinden leerlingen de weg naar Nigeriaanse, Poolse, Chinese of Afghaanse literatuur? Of blijft het toch bij Amerikaanse, omdat deze veel makkelijker te vinden zijn via (sociale) media, boekenwinkels en bibliotheken? (Dijk & Klaver, Literaire vertalingen op de leeslijst: Deel 1, 2023)
Deze beweegredenen van leerlingen zijn ingewikkeld te voorspellen, daarom is het niet makkelijk om tot een oplossing te komen. Leerlingen divers laten lezen heeft meerdere voordelen. Echter kun je ze niet helemaal loslaten, omdat ze dan erg snel naar de Angelsaksische literatuur vluchten. Daarom ben ik voorstander van het idee om leerlingen meer boeken te laten lezen uit andere culturen, maar dit wel zorgvuldig in te richten, zodat het écht andere culturen zijn. Daarnaast ben ik er niet van overtuigd dat dit bij het vak Nederlands moet gebeuren. Bijvoorbeeld bij een vak als Frans zijn er enorm veel boeken waaruit gekozen kan worden. Van klassiekers als Le Petit Prince tot korte verhalen uit Franssprekende gebieden in Afrika. Dat is pas écht divers. Ik vind dat scholen aangemoedigd moeten worden om bij de zogeheten moderne vreemde talen, zoals Engels, Frans, Duits en Spaans, meer ruimte te maken voor diverse literatuur. Hierbij wordt dan gekeken naar diverse boeken uit verschillende culturen. Naast de talen is een vak als CKV (Cultureel Kunstzinnige Vorming) ook een uitgelezen mogelijkheid om, door literatuur als kunstvorm te beschouwen, kennis op te doen van andere culturen. Kortom, het blikveld van leerlingen moet verruimd worden als het gaat om literatuur, maar hier moet het vak Nederlands niet mee belast worden.
Andere culturen
Waar het vak Nederlands wel mee belast moet worden, is het opdoen van kennis over literaire en culturele tradities van Nederland, ons cultureel erfgoed. Via Nederlandse literatuur leren leerlingen narratieven kennen die ons kunnen verbinden of juist verdelen. Zo leren ze over de Nederlandse literatuurgeschiedenis, de Tweede Wereldoorlog en de Nederlandse opstand. Het is ook een deel van de algemene ontwikkeling, leerlingen moeten weten dat P.C. Hooft meer is dan een straat en Vondel meer dan een park. Literatuur brengt ons de nuance en de andere gezichtspunten die geschiedenisboeken soms missen. Niet alleen de glorie, maar ook de dieptepunten worden beschreven.
Waar we ons tegenwoordig veel richten op andere culturen, helpen literaire werken ons om de Nederlandse niet te vergeten. Om die reden las ik ‘Hollandse historiën’ van P.C. Hooft. (Hooft, 2007) In deze bundel van tientallen boeken vertelt P.C. Hooft (die van die straat) het verhaal van de Nederlandse opstand in de 16e eeuw. In deze decennia kwamen de Nederlandse gewesten in opstand tegen Spanje en richtten ze een eigen republiek op, iets wat bizar was voor die tijd. De oorzaak voor de opstand was dat de Spaanse koning Filips II meer belastingen oplegde aan de Nederlanden en het protestantisme verbood. Aanhangers van deze religieuze stroming werden vervolgd en geëxecuteerd. In 1566 begon de opstand met de Beeldenstorm; allerlei katholieke kerken werden vernield door de opstandelingen.
Waar vrede, vrijheid en democratie voor de huidige generatie scholieren als vanzelfsprekend worden ervaren, laat Hooft zien dat dit niet zo is. Hij beschrijft de Spaanse overheersing en de strijd die onze voorouders hebben gevoerd voor godsdienstvrijheid. Het boek van Hooft overtuigt de lezer van de waarde van democratie door te illustreren hoe het eruitziet als dit niet het geval is. De beschrijving van een vorst, die we in deze tijd een dictator zouden noemen, die het volk onderdrukt overtuigde mij als lezer ervan hoe belangrijk het is dat de macht gespreid is. Onze voorouders hebben gestreden tegen de onderdrukking. Hooft laat ons de waarde van die strijd zien en ons beseffen dat we vrede en vrijheid nooit als vanzelfsprekend mogen beschouwen. Echter, ondanks dat tegenwoordig nog dictators rondlopen die trekjes van Filips hebben, is onze huidige opvatting van ‘vrijheid’ moeilijk te vergelijken met datgene waar Hooft het over heeft. De opstand draaide om geloofsvrijheid, dat protestanten dus niet meer vervolgd werden. In andere delen van de wereld is dit actueel, maar in Nederland zijn we veel vrijer dan ze in de 16e eeuw konden dromen. Verder kon je niet spreken van een democratie toen de Nederlanden zich afsplitsten van de overheersers. Het waren de rijken en de edelen die de gewesten bestuurden. Daarnaast was er slechts sprake van ‘gewetensvrijheid’. Dit hield in dat je mocht geloven wat je wilde, maar slechts het protestantisme openbaar mocht uitoefenen. Op deze manier laat dit boek onbedoeld de lezer kritisch reflecteren op de Nederlanden in die tijd. Vrijheid en democratie werd destijds dus anders opgevat dan nu. P.C. Hooft overtuigt ons van de waarde van vrede, vrijheid en democratie, leert ons over onze geschiedenis, maar laat ons hier ook kritisch over nadenken. Ik vind het terecht dat werken als deze behandeld worden bij het vak Nederlands. Dus ja, dat verdient een eigen straat.
Het is helder, scholieren shoppen buiten de Nederlandse literatuur en niet iedereen ziet dat als iets positiefs. Ook de roep om vertalingen toe te staan op de literatuurlijst voor havo en vwo-leerlingen wordt niet door iedereen ondersteund. Ik ben voorstander van een hervorming en verbreding van sites als ‘Lezen voor de Lijst’. De taak om in aanraking te komen met andere culturen moeten bij vakken als de moderne vreemde talen en CKV ondergebracht worden. Daar is dan ruimte om écht diverse boeken te lezen, in plaats van alleen maar Engelse en Amerikaanse die onder de neus van de jeugd gedrukt worden op sociale media. Bij het vak Nederlands blijft de focus op Nederlandse literatuur, waardoor leerlingen ook kennis opdoen van de hoogte- en dieptepunten uit de Nederlandse geschiedenis. Als we dit goed uitvoeren, krijgen jongeren weer plezier in het lezen van Nederlandse boeken, leren ze over zowel hun eigen als andere culturen en weten ze eindelijk waar het Vondelpark naar vernoemd is.
Lars Westra zit in de zesde klas van het Karel de Grote College in Nijmegen.
Bronnen
Dera, J. (2020, 24 november). De helaasheid der leeslijsten: over diversiteit in het literatuuronderwijs. Opgeroepen op 16 januari, 2024, van De Lage Landen: https://www.de-lage-landen.com/article/de-helaasheid-der-leeslijsten-over-diversiteit-in-het-literatuuronderwijs
Dera, J. (2022). Literatuur op school. In Y. v. Dijk, Omdat lezen loont. Huizen: Uitgeverij Pica. Opgeroepen op 18 januari, 2024
Dijk & Klaver, Y.-J. (2023, 23 juni). Literaire vertalingen op de leeslijst: Deel 1. Opgeroepen op 9 januari, 2024, van Didactiek Nederlands: https://didactieknederlands.nl/de-kwestie/2023/06/literaire-vertalingen-op-de-leeslijst-deel-1/
Dijk & Klaver, Y.-J. (2023, 29 juni). Literaire vertalingen op de leeslijst: Deel 2. Opgeroepen op 9 januari, 2024, van Didactiek Nederlands: https://didactieknederlands.nl/de-kwestie/2023/06/literaire-vertalingen-op-de-leeslijst-deel-2/
Hooft, P. (2007). Nederlandse Historiën. Amsterdam: Ben Bakker. Opgeroepen op 17 januari, 2024
Idema, L. (2022, 27 november). Waarom leeslijsten vol klassieke literatuur staan, terwijl dat helemaal niet hoeft. Opgeroepen op 9 januari, 2024, van Nu.nl: https://www.nu.nl/algemeen/6238446/waarom-leeslijsten-vol-klassieke-literatuur-staan-terwijl-dat-helemaal-niet-hoeft.html#nujij
Jong, L. d. (2022, 18 februari). ‘De jeugd komt nauwelijks nog op de Nederlandstalige afdeling’. De Volkskrant. Opgeroepen op 16 januari, 2024, van https://www.volkskrant.nl/cultuur-media/de-jeugd-komt-nauwelijks-nog-op-de-nederlandstalige-afdeling~ba5e8d55/
Jong, L. d. (2022, 7 april). Is het erg dat jongeren liever Engels lezen? ‘Wat moeten ze met De aanslag? Daarmee vergal je het plezier’. De Volkskrant. Opgeroepen op 9 januari, 2024, van https://www.volkskrant.nl/cultuur-media/is-het-erg-dat-jongeren-liever-engels-lezen-wat-moeten-ze-met-de-aanslag-daarmee-vergal-je-het-plezier~b336d045/
Kluitmann, A. (2023, 30 maart). Vertalershuis kamer #2: Annie M.G. Schmidt – De meest vertaalde kinderboekenschrijver. Opgeroepen op 16 januari, 2024, van Letterenfonds: https://www.letterenfonds.nl/nl/entry/3469/de-meest-vertaalde-kinderboekenschrijver
Maris, B. v. (2012). Vertrouwd en toch een beetje exotisch. Onze Taal., 81, pp. 272-274.
Ross, T. (2003). De Zesde mei. Amsterdam: De Bezige Bij. Opgeroepen op 18 januari, 2024
Waarom is literatuuronderwijs nodig? (2016, 25 mei). Opgeroepen op 16 1, 2024, van Duurzaam onderwijs: https://duurzaamonderwijs.com/2016/05/#:~:text=Ja%2C%20literatuuronderwijs%20kan%20de%20taalcompetenties,manier%20conflicten%20uit%20te%20vechten.
Laat een reactie achter