
Sinds ik vorig jaar in september begon aan de studie Nederlandse Taal en Cultuur (NTC) in Nijmegen, twijfel ik iedere dag aan deze keuze. Het leek allemaal vanzelfsprekend. Ik ben een lezer, dus de letterkunde moest me interesseren. De taalkunde zou mij makkelijk afgaan, ik haalde immers hoge punten voor mijn spellingstoetsen. Ik heb een ouder werkzaam in de communicatie, dus de taalbeheersing zou ik me zonder moeite eigen maken. Niets was minder waar.
Na de eerste collegeweken merkte ik dat de studie bijna niet aansluit op het middelbare schoolvak Nederlands waar ik verliefd op ben geworden. Geen spelling en grammatica, maar taalgeschiedenis en -verwerving. Motieven en thema’s herkennen vormde een klein onderdeel van de literaire analyse die ik op de universiteit volgde. Van de literatuurgeschiedenis had ik geen kaas gegeten.
In een interview met Margot van Mulken, hoogleraar persuasieve communicatie en stilistiek aan de Radboud Universiteit, kwam ik tot de volgende conclusie: om het vakgebied waar ik van houd te verbeteren, moet ik de vraag stellen wat een neerlandicus behoort te zijn.
Neerlandistiek en interdisciplinariteit
De neerlandistiek is – zoals we weten – heel interdisciplinair. “Het is essentieel dat je duidelijk maakt dat interdisciplinariteit eigen is aan de neerlandistiek,” zegt Margot van Mulken. Dat karakter mogen we als studie uitdragen. Het probleem is dat de disciplines van taalbeheersing, taalkunde en letterkunde nog te weinig verweven zijn. Zo lijkt het alsof je drie deelstudies doet, in plaats van één brede studie.
“Het zou mooi zijn om de drie disciplines in de neerlandistiek meer te verbinden,” betoogt de hoogleraar verder. “Je kunt geen neerlandicus zijn zonder verstand te hebben van bijvoorbeeld taalkunde.” In de letterkunde kun je vragen beantwoorden met de taalbeheersing, of andersom. Bij de bachelor Taalwetenschap kun je niet zomaar putten uit de kennispoel van de letterkunde of taalbeheersing. In een ideale wereld is NTC zo ingericht dat de gegeven vakken de drie disciplines verbinden. Zo versterken de disciplines elkaar.
We leven jammer genoeg niet in een ideale wereld. Er bestaat nauwelijks verbinding tussen de drie deelgebieden van de neerlandistiek. “Ik heb je net zo enthousiast mogelijk proberen te overtuigen van het feit dat de neerlandistiek één vak is,” zegt Van Mulken over de staat van NTC, “dan is het gek dat ze twee derde deelt met andere vakken.” De onderwerpen die NTC behandelt, behandelen andere studies ook, soms met meer – en soms met minder – diepgang. Dit heeft gevolgen voor de studentenaantallen.
De staat van de neerlandistiek
Ondanks de grote moeite die de opleidingen Nederlands doen om zichzelf populairder te maken, daalt het aantal studenten gestaag. Dit leidt tot grote zorgen binnen de opleidingen. De voornaamste oorzaak lijkt mij versplintering: potentiële neerlandici kiezen voor brede taal- en cultuurstudies die sinds de jaren ’80 aan populariteit winnen, zoals Algemene Cultuurwetenschappen, European Studies, International Studies, of Liberal Arts and Sciences. Neerlandici spelen vaak een grote rol binnen het oprichten van deze brede opleidingen – dat komt omdat de neerlandistiek erg interdisciplinair is, zoals eerder door Van Mulken gezegd. In Leiden en Utrecht nemen ze tot 40% van de fte’s in beslag.
Door hun neerlandistische onderwijs beschikbaar te maken voor andere studenten, is het lastig te bepalen welke colleges en vakken nu echt bij NTC horen. De grenzen van onze interdisciplinaire kennis vervagen. Het is onduidelijk of Inleiding Literatuurwetenschap thuishoort bij Nederlandse Taal en Cultuur of Algemene Cultuurwetenschappen. Des te meer reden om vast te willen stellen wat het tegenwoordig nog betekent een neerlandicus te zijn. NTC heeft een prachtige identiteit. Die moeten we koesteren, behouden. Dat is te doen, zelfs in het huidige academische klimaat.
De ideale neerlandicus
De neerlandicus is een academicus die zich specialiseert in de taalbeheersing, taalkunde en letterkunde, met als voorbeeld de Nederlandse taal. De neerlandicus heeft geleerd hoe deze gebieden te verbinden zijn en kan dit in de praktijk brengen, ongeacht tot in hoeverre die gespecialiseerd is.
Deze definitie reflecteert de interdisciplinariteit van het vak en laat ruimte open voor neerlandici die zich verdiepen en taalkundigen, letterkundigen, of taalbeheersers worden. Het is daarentegen onmogelijk een neerlandicus te zijn als de kennis van overige deelgebieden verwaarloosd wordt en bijgevolg verwatert.
De titel van neerlandicus is geen statussymbool. Misschien is het beter een taalkundige te zijn dan een neerlandicus, je hebt dan immers meer gerichte kennis. Het is misschien beter om jezelf taalkundige te noemen als je al jaren geen aandacht besteedt aan de taalbeheersing en letterkunde. Dat is niet denigrerend bedoeld, de neerlandicus staat niet per definitie boven de taalkundige. Neerlandistiek is simpelweg een overkoepelende term voor wetenschappers die soms hele andere onderwerpen onderzoeken. Door een definitie als deze te hanteren, stellen we een duidelijk ideaalbeeld vast. Het wordt duidelijker waar we naartoe willen. Ik weet in ieder geval zeker dat dit een ideaalbeeld is waar ik naar wil streven.
Laatste gedachten
De toekomst van de neerlandistiek ziet er nog weinig rooskleurig uit. Toch ben ik positief gestemd over de komende onderwijsvernieuwingen. Er wordt gewerkt aan samenwerking tussen universiteiten en NTC in Nijmegen gaat, mede door studentenevaluaties, moderniseren.
Iedere dag ben ik omringd door gemotiveerde mensen die het beste willen voor de neerlandistiek. Dat is deprimerend en hoopgevend tegelijk. Een verbeterde neerlandistiek lijkt verder weg dan ooit, maar ik heb vertrouwen in de inspirerende docenten, de komende onderwijsvernieuwingen voor het schoolvak Nederlands en de betrokken studenten die zich bezighouden met de neerlandistiek.
Het is lastig te zeggen wat een neerlandicus nu precies moet zijn, vooral door de eerder genoemde onderwijsherzieningen. De ideale neerlandicus combineert onze drie mooie domeinen, maar dat ideaalbeeld zakt steeds verder weg. Eén ding staat vast: de neerlandicus is gemotiveerd, strijdlustig en neemt geen genoegen met de huidige staat van de neerlandistiek.

Heeft de studie Nederlandse Taal en Cultuur een ‘prachtige identiteit’? Ik betwijfel dat. Toen ikzelf in de jaren zestig van de twintigste eeuw Nederlands ging studeren, was dat omdat ik geïnteresseerd was in de Nederlandse letterkunde. Ik was prima bereid colleges over spelling, grammatica, en de geschiedenis van de Nederlandse taal voor lief te nemen. Maar in de marge. Studenten die meer in taligheden geïnteresseerd waren konden terecht bij een studie Algemene Taalwetenschap.
Ik maak met sterk dat de interesse bij de meeste jongelui die in de jaren twintig van deze eeuw gaan studeren niet anders is. Het is de letterkunde die hen het huis van de Neerlandistiek inlokt. Maar wat ze daar aantreffen is heel iets anders dan wat het curriculum in mijn tijd te bieden had. Spelling en grammatica hebben een groeispurt doorgemaakt, en hebben onder de trefwoorden ‘taalkunde’ en ‘taalbeheersing’ de bestudering van de letterkunde niet alleen in de universitaire studie maar ook het schoolvak Nederlands min of meer overwoekerd. En ertoe geleid dat steeds minder jonge mensen met culturele belangstelling warmlopen voor deze studierichting.
Wat moet daar aan gebeuren?
Ik denk dat het mij als lid van de lichting 1947 nauwelijks nog past me daar in te verdiepen.
Maar ik kan de verleiding niet weerstaan vanaf deze commentaarpositie toch even te laten horen dat het naar mijn mening tijd is om het huis van de Neerlandistiek een grondige schoonmaakbeurt te laten ondergaan. Taalkunde en taalbeheersing zijn ongetwijfeld nuttige disciplines, maar ze vormen met de Neerlandistiek géén ‘prachtige identiteit’. Taalkunde heeft ongetwijfeld aan studenten Nederlands – net als aan studenten in andere talen – het nodige te bieden, en enige taalbeheersing is voor iedere student in het middelbaar en hoger onderwijs onmisbaar, maar deze vakken horen niet als hoofdbewoners thuis in het huis van de Neerlandistiek. Ze hebben het volste recht op eigen woonruimte.
Als de studie alleen om letterkunde zou draaien was ik in ieder geval nooit Nederlands gaan studeren
Juist de breedte van het vak maakt voor mij de studie aantrekkelijk.
Het aantrekkelijke van Nederlands als studie is dat het je moedertaal is. Bestudering van literatuur en taal vanuit je eigen taal heeft voordelen. Je kunt je intuïtie inzetten, je kunt kritischer kijken naar theorieën omdat je de data kunt controleren. Kennis van over de grens heb je overigens wel nodig, want vaak leveren contrastieve studies nieuwe inzichten op.
Dit argument gaat voorbij aan het feit dat er inmiddels veel minder studenten Nederlands zijn voor wie het Nederlands de moedertaal is dan voor wie het dat niet is: de opleidingen Nederlands bloeien in sommige landen buiten het taalgebied veel sterker dan daarbinnen.
Het bezwaar van Marc – de meeste studenten Nederlands hebben Nederlands niet als moedertaal – kan worden ondervangen door de eerste zin van het stukje van Anneke als volgt aan te passen: Voor een Nederlandstalige is het aantrekkelijke van Nederlands als studie dat het je moedertaal is.
Verder ben ik het helemaal eens met Wilma en Anneke. Wat heb je aan briljante inzichten in literatuur als je ze niet trefzeker kunt verwoorden? Hoe overtuigend is een taalkundige als hij bij verwijzingen naar literaire werken vaak niet thuis moet geven? En: hoe breder de opzet van de studie hoe interessanter, bijvoorbeeld vanwege de raakvlakken tussen de verschillende subdisciplines of een eventuele afkeer van (te) vergaande specialisatie.
De opmerking van Marc doordringt mij er nog eens van hoe nijpend de situatie is: niet alleen zijn er te weinig studenten Nederlands, onder die weinige studenten is ook nog slechts een minderheid van huis uit Nederlandstalig.