Wat is stoken precies?
‘Ik zou dat niet pikken als ik jou was.’ Je merkt meteen dat iemand zoiets nooit neutraal tegen een ander zal zeggen in een gesprek. Een persoon probeert met zo’n uitspraak namelijk een ander te beïnvloeden. En misschien zelfs uit de tent te lokken… Wat het meest voor de hand ligt, is dat een persoon die verantwoordelijk is voor een dergelijke uitspraak zit te stoken. En dan gaat het natuurlijk niet om het letterlijke stoken van de kachel thuis. Nee, dit gaat dan om het figuurlijke stoken in een interactie. Maar wat is het nou precies om figuurlijk te stoken?
Het is lastig om een eenduidige omschrijving te geven voor het figuurlijke stoken, omdat het kan verwijzen naar diverse taaluitingen in uiteenlopende contexten. Aan de ene kant kan stoken bijvoorbeeld verwijzen naar zinspelingen van een persoon die bedoeld zijn om frictie te creëren in een vriendschappelijke relatie tussen twee personen. In die zin bevindt stoken zich in een negatieve context. Aan de andere kant kan stoken bijvoorbeeld ookverwijzen naar plagende opmerkingen die bedoeld zijn om een goede vriend voor de grap op de kast te jagen. Dit plaatst stoken dan weerin een humoristische, en dus positievere, context. Deze twee tegenovergestelde contexten, die balanceren tussen positiviteit en negativiteit, tonen aan dat het figuurlijke stoken zich niet makkelijk laat veralgemeniseren. Echter, het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT) doet een behoorlijke poging met de volgende definitie: ‘gaande maken, aanwakkeren van gevoelens, onenigheid, verzet’. Wie aan het stoken is, doet dit inderdaad vaak om de gevoelens van een ander aan te wakkeren. Daarnaast zijn reacties van onenigheid of verzet uiteraard ook mogelijke gevolgen van stoken. Toch laat deze definitie van het WNT voornamelijk de negatieve kant zien. Om die reden is het van belang om te benadrukken dat het figuurlijke stoken óók in humoristische contexten kan plaatsvinden.
Bovendien blijft het in deze definitie van het WNT onderbelicht hoe de verschillende dynamieken van stoken tussen de deelnemende personenaan de interactie kunnen functioneren. Het is bij het stoken in een interactie namelijk mogelijk dat er niet slechts twee personen bij betrokken zijn, maar zelfs drie. Zie bijvoorbeeld deze interactie tussen drie vrienden, waarin eerder het volgende is voorgevallen tussen de eerste twee vrienden:
- Vriend 1: ‘De Tweede Wereldoorlog eindigde in 1918.’
Vriend 2: ‘Serieus? Jij bent echt nog dommer dan je er uitziet.’
De derde vriend kan er dan vervolgens voor kiezen om te stoken tegen Vriend 1 met de volgende opmerking:
- Vriend 3 tegen Vriend 1: ‘Ik zou dat niet pikken als ik jou was…’
Na deze opmerking van Vriend 3 ontstaat er dus een driehoeksrelatie binnen de interactie. Vriend 3 probeert namelijk te bewerkstelligen dat Vriend 1 (waartegen de opmerking gericht is) de denigrerende opmerking van Vriend 2 inderdaad niet zal pikken. Vriend 3 kan tegelijkertijd zelf buiten schot blijven en toekijken hoe de bewuste opmerking gevoelens van onenigheid bij Vriend 1 zal aanwakkeren. Hierna kan er dan een eventuele reactie van Vriend 1 volgen richting Vriend 2 door toedoen van de opmerking van Vriend 3 (bijv. ‘Waarom noem jij mij inderdaad dom!?”).
Maar moeten we het stoken van Vriend 3 dan ook onder deze voorwaarden beschouwen als een geslaagde poging tot stoken? Als dat zo is, betekent dit dat Vriend 3 met deze opmerking zit te stoken om de relatie tussen Vriend 1 en Vriend 2 negatief te beïnvloeden, zonder dat zij doorhebben dat er gestookt wordt door Vriend 3. Echter, het is natuurlijk ook goed mogelijk dat Vriend 3 er vaker een handje van heeft om te stoken. In zo’n geval zullen Vriend 1 en Vriend 2 snel doorhebben dat Vriend 3 aan het stoken is, waarna zij Vriend 3 meteen kunnen beschuldigen van stoken. Toch lijkt het in zo’n geval niet alsof het stoken van Vriend 3 mislukt is. Integendeel. Alhoewel er in zo’n geval wellicht geen negatieve consequenties (d.w.z. onenigheid of verzet) aan het stoken verbonden zijn, lijkt het nog steeds alsof er gestookt is door Vriend 3. De opmerking van Vriend 3 is door Vriend 1 en Vriend 2 nota bene benoemd als stoken! Zijn er dan eigenlijk wel specifieke voorwaarden, waarbij een poging tot stoken in een interactie beschouwd kan worden als geslaagd? Hier is niet direct een eenduidig antwoord op te geven.
Hoe het ook zij, de mogelijkheid tot deze dynamiek van drie personen binnen een interactie maakt het figuurlijke stoken tot een uitzonderlijke taalhandeling met weinig gelijken in de Nederlandse taal. Daarnaast blijkt er bijvoorbeeld in de Engelse taal geen equivalent voor het figuurlijke stoken te bestaan. Desalniettemin is er ondanks deze bijzonderheden vrijwel geen onderzoek gedaan naar stoken als taalhandeling. Om die reden besloot ik met mijn masterscriptie de veelzijdigheid van stoken tot op de bodem uit te zoeken. Omdat ik mij niet wilde beperken tot één specifiek geval van stoken besloot ik met behulp van het Corpus Hedendaags Nederlands op zoek te gaan naar wanneer uitspraken en gedragingen beschouwd worden als gevallen van het figuurlijke stoken én wanneer er dus voor gekozen wordt om iets te benoemen als stoken.
Uit een dataset van ongeveer 8700 voorbeelden over stoken vond ik 1600 relevante resultaten uit Nederlandstalige nieuwsartikelen (1993-2025) over het figuurlijke stoken. Het figuurlijke stoken bleek over het algemeen een negatieve connotatie te hebben. Op grammaticaal niveau werd stoken bijvoorbeeld veelvuldig gecombineerd met onrust, ruzie, oorlog en geweld. Verder werd stoken geassocieerd met negatieve concepten, zoals liegen, manipulatie en roddelen. Daarnaast kwam naar voren dat het stoken soms zo geheimzinnig is dat het moeilijk te doorgronden valt en onduidelijk blijft wie er precies zit te stoken en wie niet, zoals in dit voorbeeld:
- ‘Ik hoor directeurs uit het algemeen middelbaar ook klagen over hun geniepigerds. Gasten die zo doortrapt zijn dat je als school amper kan achterhalen wie zit te stoken.’
Echter, er kwamen ook voorbeelden naar voren, waarin het geheimzinnige van stoken teniet werd gedaan, omdat de spreker direct doorhad dat er gestookt werd, zoals in dit voorbeeld:
- ‘De hardnekkige roddel dat hij niet met de olympisch gekwalificeerde Mark Tuitert zou willen rijden – onmin uit oude tijden – hielp Kramer uit de wereld. Tegen de verslaggever: “Ik weet niet wat jij wilt stoken. Maar nee, dat is niet gezegd door mij.”’
Een paar voorbeelden toonden verder aan dat stoken niet altijd negatief of geheimzinnig hoeft te zijn, maar soms inderdaad ook iets humoristisch kan hebben. Zo waren er voorbeelden met een praeteritio (d.w.z. een stijlfiguur waarin iemand niet zegt op iets in te gaan, maar het toch doet):
- ‘Ik wil niet stoken hoor, zei hij, maar die Grieken zeiden dat jullie teringwijven zijn.’
Hoewel zo’n uitspraak herkenbaar lijkt, maakt dit het figuurlijke stoken als taalhandeling des te unieker. Een dergelijke uitspraak toont namelijk aan dat er klaarblijkelijk ontkend kan worden dat er gestookt wordt, maar het tegelijkertijd toch aanvoelt alsof er gestookt wordt. Het feit dat het woord stoken hierbij zelfs nota bene openlijk en onverhuld in de mond kan worden genomen, maakt dit specifieke geval van stoken zeer bijzonder. Daarnaast staat dit openlijke geval van stoken uiteraard lijnrecht tegenover het eerdere geheimzinnige geval. Dit illustreert perfect hoe het figuurlijke stoken inderdaad kan verwijzen naar totaal verschillende taaluitingen in sterk contrasterende contexten.
Kortom, dit onderzoek heeft een breed scala aan inzichten over het figuurlijke stoken opgeleverd. Los van het feit dat veel van mijn eigen intuïties werden bevestigd, was het waardevol om een aantal nieuwe aspecten van stoken tegen te komen. Aangezien mijn masterscriptie zich beperkt tot voorbeelden van nieuwsartikelen uit het corpus met expliciete vermeldingen van stoken lijkt het mij zeker relevant om het figuurlijke stoken op andere gebieden nader te onderzoeken. In toekomstig onderzoek zouden er in experimenten bijvoorbeeld rollenspellen gecreëerd kunnen worden, waarin één deelnemer kan gaan stoken zonder dat het woord stoken genoemd zal worden. Er kan vervolgens van andere deelnemers gevraagd worden van welke taalhandeling er sprake is. Door middel van dergelijk onderzoek kunnen we stoken een stukje beter leren begrijpen. En wellicht kan dit toekomstige onderzoek uiteindelijk ook bijdragen aan een antwoord op de vraag onder welke voorwaarden een poging tot stoken kan worden beschouwd als daadwerkelijk geslaagd…

Super leuk artikel!
Mee eens! Chapeau
Klasse!