door Jan Stroop In de zomer van 1971 verscheen er opeens een Amerikaan op ’t Dialectenbureau. Hij zou gaan assisteren bij ’t onderzoek van taalinterferentieverschijnselen op de bandopnames die Jo Daan uit Amerika had meegebracht. Verder was ie van plan zich in Amerika te verdiepen in de Nederlandse archieven van de kolonie van Nieuw-Nederland. Hij heette Charles Gehring. We … [Lees meer...] over’t Dialectenbureau (en ik), aflevering 13
’t Dialectenbureau (en ik), afl. 12
door Jan Stroop Een of twee keer per jaar organiseerde ’t Dialectenbureau een symposion. Preciezer geformuleerd: “hield de Dialectencommissie een symposion”, dat door ’t Dialectenbureau georganiseerd werd. De Dialectencommissie was een gezelschap van 6 à 7 heren die hun sporen op ’t terrein van ’t dialectonderzoek of dat van de historische taalkunde ruimschoots verdiend … [Lees meer...] over’t Dialectenbureau (en ik), afl. 12
’t Dialectenbureau (en ik), afl. 11
door Jan Stroop De verhuizing naar de Keizersgracht bracht een ingrijpende verandering met zich mee in ’t koffiegebeuren. Aan de Hoogstraat was dat nauwelijks een ’gebeuren’ geweest: de koffie werd door de conciërge rondgebracht en geserveerd. In ’t nieuwe gebouw werd koffiedrinken een gezamenlijke aangelegenheid. De tweede hal kreeg de functie van ‘koffieruimte’. Twee keer … [Lees meer...] over’t Dialectenbureau (en ik), afl. 11
’t Dialectenbureau (en ik), afl. 10
door Jan Stroop Midden 1969 kregen we te horen dat we zouden gaan verhuizen. De Anna Visscherschool werd te klein. Er was van de kant van de Akademie geld vrijgekomen om nieuwe medewerkers aan te trekken, maar de oude school had daar te weinig ruimte voor. We zouden naar een voormalig Bankgebouw gaan aan de Keizersgracht, nummer 569-571. Ruim van te voren werd er vergaderd … [Lees meer...] over’t Dialectenbureau (en ik), afl. 10
’t Dialectenbureau (en ik), afl. 9
door Jan Stroop Mevrouw Daan was er al vroeg (1957) bij om een bandrecorder aan te schaffen - sommigen zeiden nog bentrecorder - om er dialecten mee op te nemen. De toenmalige directeur Meertens voelde er niet veel voor: nieuwlichterij. Maar Daan zette door en die recorder kwam er. Behalve voor dialectopnames voor de collectie van ’t bureau gebruikte ze hem ook voor de … [Lees meer...] over’t Dialectenbureau (en ik), afl. 9
’t Dialectenbureau (en ik), afl. 8
Door Jan Stroop “Wat zou u ervan vinden om ook eens dialectopnames te gaan maken”, vroeg mevrouw Daan me onverwacht. Ik was verrast want ik had dat nog nooit gedaan en ik vroeg of ik dat wel zou kunnen. “Nou, zo moeilijk is dat niet. U hebt toch wel eens met een bandrecorder gewerkt? ’t Belangrijkste is dat je je mond houdt en de mensen laat praten. U gaat met juffrouw … [Lees meer...] over’t Dialectenbureau (en ik), afl. 8
’t Dialectenbureau (en ik), afl. 7
door Jan Stroop Behalve bij de contactbijeenkomsten opereerden de drie afdelingen van ’t Instituut niet vaak gezamenlijk. Als er eens een jubilaris was dan zochten we die allemaal op en dan luisterden we naar de toespraakjes en zongen “Lang zal ze/tie leven”, gevolgd door “Hij/Zij leve hoog, ja hoog.” Gevolgd door koffie met gebak. Één keer in de zoveel jaar kregen we … [Lees meer...] over’t Dialectenbureau (en ik), afl. 7
’t Dialectenbureau (en ik), afl. 6
door Jan Stroop Om ’t contact met de correspondenten/medewerkers in den lande te onderhouden organiseerde ‘t Instituut elk jaar een paar bijeenkomsten, telkens in een andere provincie. Er werd een centraal gelegen plaats gekozen, waar een zaaltje afgehuurd werd. ’t Was altijd op een zaterdag. Die bijeenkomsten werden altijd goed bezocht. De eerste bijeenkomst die ik … [Lees meer...] over’t Dialectenbureau (en ik), afl. 6
“Wij zeggen gewoon Van Uitrecht”
door Jan Stroop Familienamen met uu/ui en de lexicale leemte In een eerder stukje van me ging ’t over familienamen met een lange ii [i:] die zich aan de diftongering onttrokken hebben; een voorbeeld is Van Strienen. Omdat tegelijk met de diftongering van de lange ii [i:] tot tweeklank ei [εi], ook de lange uu [y:] ging diftongeren en ui [œy] werd, is ’t te verwachten dat er … [Lees meer...] over“Wij zeggen gewoon Van Uitrecht”
’t Dialectenbureau (en ik), afl. 5
door Jan Stroop “Wat is ’t hier warm, kan er geen raam open?”, zo stoof ze binnen, mevrouw Daan, op die ochtend. Ik stelde voor: ”Zal ik de kachel dan ook maar uitdoen”? Zij: “Jij bent echt niet goed snik, Jan Stroop”. Die kachel, dat was een enorm beest. In elk lokaal stond er zo een. Ze hadden een flink vermogen. Dat mocht ook wel want zo’n hoog lokaal was moeilijk warm te … [Lees meer...] over’t Dialectenbureau (en ik), afl. 5
’t Dialectenbureau (en ik), afl. 4
door Jan Stroop De afdeling Dialectologie telde eind 1966 vier vaste medewerkers: mevrouw Daan, hoofd van de afdeling, Henk Heikens en ik, beiden wetenschappelijk ambtenaar, en Reimer van der Schaaf, die de administratie deed. Af en toe kwam er ook wel eens een student wat werk verrichten. Daarnaast waren er twee dames die part time werkten: Juffrouw Francken, … [Lees meer...] over’t Dialectenbureau (en ik), afl. 4
’t Dialectenbureau (en ik), afl. 3
door Jan Stroop Ik kreeg opeens een idee. Oom en tante woonden in een bovenhuis aan de Sarphatistraat, vlak bij de Muiderpoort. Ik had in ’t verleden vaak bij ze gelogeerd. En dat was altijd leuk geweest. Misschien zouden ze me nu wel tijdelijk onderdak willen geven. En dat bleek 't geval te zijn. Probleem opgelost. Bovendien: de Sarphatistraat is op loopafstand van de … [Lees meer...] over’t Dialectenbureau (en ik), afl. 3
’t Dialectenbureau (en ik), 2
door Jan Stroop Mijn eerste werkdag, 15 augustus 1966, begon ik met een rondgang langs de drie afdelingen om me aan iedereen voor te stellen. In ’t eerste lokaal zetelde de administratie. De drie meest rechtse ramen op de foto bij mijn vorige stukje waren dus die van de administratie. Er werkten daar zo’n drie of vier personen. In ’t lokaal ernaast, dat … [Lees meer...] over’t Dialectenbureau (en ik), 2
Jan Stroop: Neerlandistiek in de gloria
door Jan Stroop Toen de Landelijke Vereniging van Neerlandici (de LVVN) in 2001 actie voerde onder ’t motto ‘Zorg om het schoolvak Nederlands’, lees mijn congrestoespraak, hadden we te maken met politici, die wel commissies instelden om te komen tot een vernieuwing van het examenprogramma Nederlands, maar die de rapporten van die commissies naast zich neerlegden of zelfs … [Lees meer...] overJan Stroop: Neerlandistiek in de gloria
’t Dialectenbureau (en ik)
Door Jan Stroop Dat ik begin 1966 solliciteerde bij ’t Dialectenbureau kwam door mijn promotor, prof. Weijnen. Die was er steeds op uit om zijn afgestudeerden aan een baantje te helpen. En dat lukte hem aardig: het hele Instituut voor Lexicologie in Leiden bijvoorbeeld zat er vol mee: Piet van Sterkenburg, Hans Heestermans en Fons Moerdijk. Allemaal West-Brabanders trouwens, … [Lees meer...] over’t Dialectenbureau (en ik)
Poldernederlands 20 jaar
Vandaag is 't 20 jaar geleden dat ik 't Poldernederlands ontdekte, toen ik Trijntje Oosterhuis tijdens de Dodenherdenking van 4 mei 1997 't gedicht 'Geoorloofd' hoorde voordragen. Dat fragment is hier te zien. Geoorloofd - Ted van Lieshout Alles aan oorlog is fout. Zelfs de vervoeging van het woord houdt zich niet aan de regels van sterk en zwak: de verleden tijd van … [Lees meer...] overPoldernederlands 20 jaar
Gedicht: Giel van Gastel – Mei
MEI De lucht zit vol vorjaor. Overal ruuk 't naor pas gemaaid gras. Op 't vèldje vor 't uis zit òòns vaoder. Z'nen aomer slao gaoten in de stilte van d'n aoved. t Blad van z'n zeissie, dà blienkt in 't licht van de ljigge zon. 't Zal nie laang mjir duure, of d'n buurman gienderwijd, die begien-d-ok. Oe zou 'k 't vegeete? 't Kètse van ijzer op staol. 't Vulde … [Lees meer...] overGedicht: Giel van Gastel – Mei
“Maar ’t is eigenlijk Oleislagers”
door Jan Stroop Over persoonsnamen en de lexicale leemte De opkomst van de diftongering van lange ii of ij [i:] ging aanvankelijk voorbij aan persoons- en familienamen. Die bleven buiten schot, overeenkomstig mijn ‘theorie’ van de lexicale leemte, net zoals dat bij plaatsnamen ’t geval was; zie mijn eerdere stukje. Een naam is ’t bezit van een persoon of familie. Die bepalen … [Lees meer...] over“Maar ’t is eigenlijk Oleislagers”
Straatmadrein
Door Jan Stroop Op 3 januari heb ik op de Facebookpagina Kring Surinaams-Nederlands dit bericht geplaatst: “In de Surinaamse kringen waar ik in verkeer gebruikt men de benaming 'straatmandarijn' voor iemand die maar op straat rondhangt in plaats van rustig thuis te zijn. Is dat woord algemener bekend?” Daar kwamen nogal wat reacties op die allemaal te vinden zijn op genoemde … [Lees meer...] overStraatmadrein
Kiek in de pot
over plaatsnamen en de lexicale leemte door Jan Stroop Klankveranderingen als de diftongering van de lange [i:] verbreiden zich woord voor woord, schreef ik in m'n vorige stukje. Ze hebben een woord als voertuig nodig zou je kunnen zeggen. Als een woord in ’t ontstaansgebied van de klankverandering ontbreekt, blijft dat woord in ’t ontvangende gebied onveranderd. Waarom … [Lees meer...] overKiek in de pot
De leraar Nederlands en z’n spagaat
Door Jan Stroop Schriftelijke weergave van mijn spreekbeurt op de conferentie Het schoolvak Nederlands te Gent, 19 november 2016. De leraar in de moedertaal heeft ’t moeilijker dan iemand die anderstaligen Nederlands moet onderwijzen. Hij heeft te maken met een tegenstelling tussen twee krachten, die ik nu maar noem natuur en cultuur. Onder natuur versta ik de gave die … [Lees meer...] overDe leraar Nederlands en z’n spagaat
Waarom ze in West-Brabant ‘spieker’ bleven zeggen
Door Jan Stroop Over woordinruil en lexicale leemtes Op 26 oktober publiceerde Marc van Oostendorp een blog waarin hij ’t verschil beschreef tussen veranderingen van een klank die in alle betrokken woorden tegelijkertijd en in dezelfde mate gebeuren en klankveranderingen die zich woord voor woord voltrekken. Het eerste type verandering illustreert hij met de verlaging … [Lees meer...] overWaarom ze in West-Brabant ‘spieker’ bleven zeggen
Wat dat te gaat
door Jan Stroop In de NRC van donderdag 11 augustus signaleert Ewoud Sanders ‘een opmerkelijk taalverschijnsel’, namelijk de uiting ‘wat dat te gaat’ voor wat officieel luidt ‘wat dat aangaat’, in de betekenis ‘wat dat betreft’. Zelf heb ik op zijn aanwijzing al geconstateerd dat ‘wat dat te gaat’ inderdaad al heel wat keren op internet te vinden is. Sanders concludeert dan: … [Lees meer...] overWat dat te gaat
Hofland over taal
door Jan Stroop “ Als ik me eenzaam voel schrijf ik een stukje over de taal en de brieven stromen binnen.” De laatste column over taal die Henk Hofland als S. Montag schreef, heette ‘Oorverdoving’. Hij stond op zaterdag 28 mei 2016 in de krant en ging o.a. over ‘superleuk’ een ‘nieuwe’ term om extreme waardering uit te drukken woord. Een typisch Hoflandiaanse taalcolumn: … [Lees meer...] overHofland over taal
Uit de archieven van ’t Meertens Instituut: de proefkaart ‘hark’
Terwijl we bij de hooivork en de etensvork in een vorige column zagen dat we hun namen voor een belangrijk deel (hooivork) of zelfs allemaal (etensvork) te danken hebben aan de Romania, ’t Latijns-Franse taalgebied, is dat bij de hark niet ’t geval. Alle benamingen zijn Germaanse ‘erfwoorden’. Ik heb er in 1966 bijgaande proefkaart van getekend. Die toont de … [Lees meer...] overUit de archieven van ’t Meertens Instituut: de proefkaart ‘hark’