Soms stuit je op een woord dat je nog dagenlang bezighoudt. Dat had ik deze week met de uitdrukking ‘sjiek de friemel’. Ik begreep uiteraard wat er bedoeld werd: het was een speelse manier om iets als chic (of would-be chic) te omschrijven. Maar toen ik het las, vervulde het me met een vreemde mengeling van verbazing, verwarring en – als taalwetenschapper in spe zeg ik het niet graag – ook een vleugje walging. Want ‘sjiek de friemel’, met een ‘m’, dat klonk mij fout en zelfs een beetje vies in de oren.
Mijn moeder – journaliste en tekstschrijfster van beroep, nimmer te betrappen op een taalfout, vraagbaak voor al mijn taalvragen en proeflezer van vrijwel al mijn schrijfsels – zegt altijd ‘sjiek de friebel’. Met een ‘b’, zoals het hoort. Althans, zo dacht ik: mijn moeder maakt immers geen taalfouten. Maar een snelle Googlesessie leerde mij dat ‘sjiek/chic de friemel’ vele malen meer resultaten opleverde dan ‘sjiek/chic de friebel’. (Sommige mensen schrijven ook ‘chique’ in plaats van ‘chic’, wat overigens officieel fout is wanneer je het als ‘sjiek’ uitspreekt.) ‘Sjiek/chic/chique de friebel’ leverde slechts een handjevol resultaten op, en is dus echt niet gangbaar. Had ik mijn moeder, die in talig opzicht altijd zo onfeilbaar leek, zojuist betrapt op een taalfout…?
Paris
Toen ik haar hiermee confronteerde, verweerde zij zich met de volgende argumenten: 1) ‘Ik heb het geschreven zien staan in boeken’, en 2) ‘Je overgrootmoeder zei het ook al’. Tja, wie ben ik dan om mijn voorouders de les te lezen?
Niettemin stond ik op het punt om mijn moeder van haar eerste echte taalfout te beschuldigen. Voor de volledigheid maakte ik toch eerst even een Twitterpoll aan, en wat bleek: minstens drie anderen hadden in elk geval van ‘chic de friebel’ gehoord, ook al gebruikten ze het zelf niet. En van de 65 mensen die mijn poll invulden, prefereerden er twee ‘friebel’ boven ‘friemel’.
Terug naar Google maar weer, op zoek naar antwoorden. In de etymologiebank was niets over deze uitdrukking te vinden, noch over ‘friemel’ of ‘friebel’ afzonderlijk. Wat ‘friemel’ überhaupt betekent is ook niet duidelijk. Volgens één bron is een friemel de vrouwelijke tegenhanger van ‘piemel’, en daarmee een woord dat niet zou misstaan in De Luizenmoeder; volgens een andere gewoon een ‘dingetje’. Als werkwoord kennen we het waarschijnlijk allemaal wel (ik friemel, jij friemelt, wij friemelen): dan betekent het prutsen. ‘Friebel’ lijkt gewoon een woord zonder betekenis te zijn. Beide woorden komen mij hoe dan ook even onlogisch voor binnen de context van chique dingen. Uiteindelijk vond ik één bron die beweerde dat ‘sjiek de friemel’ een verbastering is van ‘chic de Paris’. Op het eerste gezicht lijken ‘Paris’ en ‘friemel’ niet heel veel op elkaar, maar vooruit, met enige creativiteit kun je een paar overeenkomsten spotten. Een andere bron opperde echter dat het misschien wel geïnspireerd is op ‘super-de-luxe’. De ontstaansgeschiedenis is dus niet helemaal duidelijk, maar het lijkt in ieder geval een verbastering te zijn van iets Frans.
Allemaal leuk en aardig, maar ondertussen blijft de prangende vraag: waar komt deze variatie dan vandaan? Waarom is er geen consensus over de friemel/friebel-kwestie? Mijn aanvankelijke theorie was dat de friebel-variant gebaseerd is op een misverstand. Wanneer je de nasaliteit van de [m] namelijk weghaalt, lijkt het al gauw op een [b]. Misschien is er ooit iemand geweest die verkouden was en met een verstopte neus ‘sjiek de friemel’ poogde te zeggen, maar slechts ‘sjiek de friebel’ wist te produceren, wat vervolgens weer door anderen werd overgenomen. Et voilà: een nieuwe variant.
Verbaster
Maar als we verder kijken, blijkt dat er nóg meer variatie is dan ik in de eerste instantie had gedacht: ook de ‘r’ valt soms weg, waardoor je ‘sjiek de fiebel’ en ‘sjiek de fiemel’ krijgt. Verschillende Tweeps hadden het bovendien over ‘sjiekerdefriemel’, ‘chic de lala’ of ‘chic de (grand) tralala’ en zelfs bij het woord ‘sjiek’ gaat de variatie verder dan alleen in de spelling, want bij minstens één persoon verandert het opeens in ‘sliek’! Is er dan helemaal niets meer heilig?!
Het antwoord op deze laatste vraag is waarschijnlijk ‘nee’. En dat hoeft ook niet, want taalvariatie is natuurlijk alleen maar leuk en interessant. Ook ‘sjiek de friemel’, dat waarschijnlijk de originele verbastering is, is uiteindelijk toch maar een verbastering, waarnaast meerdere verbasteringen mogen bestaan. Fout kun je de verschillende varianten niet noemen, want er is geen duidelijke regel. Sjiek de friebel, sliek de friemel, frie de piepel – het kan allemaal. Mensen, ik zou zeggen: varieer en verbaster er lustig op los.
Ludmilla Coornstra studeert Taal- en Cultuurstudies, hoofdrichting Taalkunde, aan de Universiteit Utrecht
Henja Schneider zegt
Ik kom uit Den Haag, herinner me dat ik als klein kind een van mijn oma’s (de toen ca 65- jarige moeder van mijn moeder) nogal eens de term “sjiek de fiebel” heb horen gebruiken. Ik vond het toen wel grappig, maar voor een oma vreemd kinderachtig klinken…
Nieuwenhuijsen zegt
Ja, hier sluit ik me bij aan. Maar ik kom dan ook eveneens uit Den Haag. Mijn bron was mijn vader (*1907).
Wouter van der Land zegt
Wat een fijn geschreven stuk. Voor ‘Friebel’ pleit dat het een achternaam is en Delpher geeft als resultaat een advertentie in het Parool waarin naaisters voor mantels worden gezocht.door iemand met die naam. Chic in relatie tot mode is een voor de hand liggende mogelijkheid en de naam lijkt mij eerder Duits van oorsprong. Friemel is dan ontstaan uit de neiging om van onbegrepen woorden iets bekends te maken.
Monica zegt
My 2 cents:
Ik denk dat het frieMel is en verbasterd is van chique de frime.
Frime is namelijk Frans voor ‘opschepperig/verwaand’/pronken.
Dit past ook bij de aard van de opmerking “sjiek de friemel” wat je zegt als iets overdreven opzichtig is.
“frime – Vertaling naar Nederlands – voorbeelden Frans | Reverso Context” https://context.reverso.net/vertaling/frans-nederlands/frime
Arno. zegt
Ik vind zelfs ‘frime’ als zelfstandig naamwoord, in de betekenis van ‘opschepper’. Dat maakt ‘chique de frime’ ook nog een volkomen grammaticale woordgroep. Of dat een staande uitdrukking is in het Frans kan een echte kenner c.q. spreker van het Frans zeggen. Het lijkt de perfecte etymologie van sjiek de friemel. Zou moeder Coornstra er toch een keer naast zitten …. – maar in commissie, het kan haar vergeven worden (ik wil niet stoken in een goede moeder-dochterrelatie).
Margaretha Coornstra zegt
Hoi Arno, moeder Coornstra hier 😉 Zeer plausibel wat je zegt. Waarschijnlijk zit ik er qua etymologie naast. Maar ach, mijn voorouders hebben in elk geval een bijdrage geleverd qua taalvariatie. Ik blijf gewoon doorfriebelen conform de familietraditie!
C.W. Schoneveld zegt
Mijn vrouw’s Rotterdamse grootmoeder, geboren in ca 1885 zei altijd “chic de fiebel”. En in Van Dale staat (toevallig??) “fiemelefors, zie fiebelefors” met daar als betekenis “overhaast”. Het Franse “fibule” is afkomstig van het Latijnse “fibula” en daar betekent het o.a. doekspeld, uitgegeven aan een krijger als een direct statusverhogend (en daardoor jaloersmakend) teken van verdienste. Fiebel en fiemel zijn onbekende woorden in het Nederlands; de volksetymologie maakte er daarom waarschijnlijk uiteindelijk maar friemel van, want friemelen is een woord dat wel bekend is, al slaat het natuurlijk nergens meer op. Daarmee valt het in de categorie waarin ik onlangs uitvoer tegen de onzinnige uitdrukking “wat schetst mijn verbazing” dat voortkomt uit het rhetorische “wie schetst mijn verbazing”, en tegen de woordcombinatie “plaats delict” een onbeholpen vertaling van “locus delicti”.
HUBERT zegt
In Frankrijk heb ik wel eens de uitdrukking “(elle) est chic en fripes” gehoord, in de zin van : ondanks de gebruikte stofjes toch wel netjes – ofwel : (ze) valt best mee.
Ik weet echter niet of dit courant is, want ik hoorde het enkel in de mode- en kledingwereld.
Mignon zegt
Ik denk dat een Limburgs woord niet hoeft. Ik ken het van Limburgers die bedoelen dat het een leuk, mooi dan wel deftig (=sjiek) iets is dat niet veel voorstelt (=friemel). Je zou het ook voor een persoon kunnen gebruiken die kleinzielig is maar veel wil voorstellen, dan wordt het sjiek de fiemel. Allemaal gewone Limburgse woorden die ik niet hoef.
Alfons zegt
La frime betekent in het Frans zoiets als het op een misleidende wijze indruk maken.
Nous n’aimons pas la frime: wij houden niet van opschepperig gedrag;
Frits Krom zegt
Over “sjiek de friemel”. Ik hoorde van vroeger altijd “sjiek de biebel”, hoewel mijn familie nou niet bepaald kerks was. Maar hoogstwaarschijnlijk komt die ouderwets en gewestelijk uitgesproken bijbel ook voort uit gespeel met de taal …
Sophia zegt
Ik ken de uitdrukking als ” sjiek de fiebel”, dus niet friebel . Mijn moeder, ook al een Haagse, gebruikte het regelmatig.
Ariane van Dijk zegt
Wat leuk om dit artikel en de reacties eronder te lezen! Ik hoorde net in een reclame de uitdrukking “sjiek de friemel” en dacht meteen dat dit niet klopte. Ook mijn moeder gebruikte namelijk altijd de uitdrukking “sjiek de fiebel”. Even googelen bracht mij op deze website en uw uitleg. Overigens woonde mijn moeder ook in Den Haag (oorspronkelijk uit Nederlands Indië) en was docente Nederlands. Helaas kan ik haar niet meer vragen waarom ze deze versie van de uitdrukking gebruikte.
Ben Friebel zegt
“Sjiek de Friemel” komt bij ons thuis vandaan mijn achternaam is Friebel (geboren in 1952),
als er vroeger bij ons thuis iets gedaan werd wat erg goed beviel werd er gezegd,
Sjiek de Friemel hoor