• Door naar de hoofd inhoud
  • Skip to secondary menu
  • Spring naar de eerste sidebar
  • Spring naar de voettekst
Logo

Neerlandistiek

Online tijdschrift voor taal- en letterkundig onderzoek

  • Over Neerlandistiek
  • Contact
  • Homepage
  • Artikelen
  • Media
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal

De allesbehalve futiele existentie van Piet Gerbrandy

3 februari 2022 door Æde de Jong 1 Reactie

Al sinds ik goed en wel kan lezen, ben ik gefascineerd door het werk van Piet Gerbrandy. En omdat ik zelf mocht bepalen waar ik over wilde schrijven, maak ik van de gelegenheid gebruik om eens schaamteloos uit te weiden over waarom ik Piet Gerbrandy zo’n goede dichter vind.

Mijn ouders waren in het bezit van Nors en zonder haten (1999). Dit kleine werkje van grote statuur lag ongelezen stof te vangen in een mand met boeken en oude schoolkranten onder de salontafel in de woonkamer van mijn ouders. Ik heb het als kleine jongen ooit eens in een balorige bui van mateloze verveling opengeslagen en las toen dit:

            Wij zitten, lul ter hand, op rug
            van wijzen danig om ons heen
            te denken.

            Zo vinden wij de boomgrens
            goed geregeld en waarderen
            wij ontbreking van de dood.

            Dat er de vrouw bestaat
            met rondingen van zachtst
            graniet, geen koude hoeken

            van een zeer kristal, geen
            snijdend erts, maar magma
            zonder weerga, zint.

            Ook dat zij vaak wel weet
            waarom iets is.

Ik was meteen verkocht. Poëzie was toch saai? Althans, dat dacht ik op die leeftijd. Maar dat was dit gedicht niet. Ik was een puber en moest lachen om de eerste zin. De boomgrens deed onbewust denken aan een tafereel uit Genesis. En die mysterieuze vrouw leek wel een muze en een leidende figuur. Een sirene die de lezer op de klippen doet lopen? Ik moet altijd denken aan de vrouw uit Shelter from the storm van Bob Dylan – mijn andere held – als ik dit gedicht lees. Het album waar dat nummer op staat, Blood on the tracks (1975), is een dichtbundel an sich. Het couplet waaraan ik altijd moet denken, luidt als volgt:

            Suddenly I turned around and she was standin’ there
            With silver bracelets on her wrists and flowers in her hair
            She walked up to me so gracefully and took my crown of thorns
            Come in, she said, I’ll give ya shelter from the storm

Ja, bovenstaand gedicht vind ik nog steeds weergaloos, en ook deze songtekst is ‘zonder weerga’. Alle groten spreken hun eigen taal en ook Gerbrandy heeft een volstrekt uniek idioom. Probeer het maar eens na te doen. Dat lukt je niet. Net als Dylan, Reve en Verhulst heeft hij een onmiskenbaar eigen taalgebruik. Er staan zo veel wezenlijke regels in Gerbrandy’s oeuvre. In zijn debuut, Weloverwogen en onopgemerkt (1996) – met net als Nors en zonder haten een prachtige schijnbare tegenstelling als titel – dicht hij ‘Goedgehumeurd lulkoek vertrappend/ honderd willen worden’. Piet Gerbrandy dicht vaak ruwe regels, soms morbide, een andere keer dicht hij regels waarin de spreker ‘goed te pas’ is.

Het zijn gedichten zonder opsmuk, met soms viezige seksscènes die ook wel weer quasi-hoffelijk worden door de archaïsche woordkeus. ‘Hoe gretig de beet was/ in romige stolpen van klier’. Het is wel vaker onduidelijk in wiens dijen de dichter hapt: ‘In dijen hapt men, haring/ en genever slokt men gretig/ in zich op.’ Lees deze regel ook eens: ‘Wie deelt in deze eeuw nog/ twijfelaar en dons van koude/ eenden?’ Bijna lieflijk! Eten en seks, de krachten der evolutie, gaan in dit oeuvre hand in hand, al is het bed, een ‘strak opgemaakte kuil’, ook vaak genoeg een graf in deze gedichten. Ik moet meteen (weer) aan Reve denken: de liefde houdt de dood in stand. En zo is het. Gerbrandy weet dat mooi uit te beelden.

Foto: Tineke de Lange

Voor een oeuvre dat zo doordrenkt is van de dood, barst deze poëzie van het leven. Fietsen, seks, zwemmen, zuipen, katers, de natuur – de gedichten staan er bol van: ‘Lauw pils dat in de/ slokdarm stokt, stottert-// geen teug meer of snacks kleuren/ de grijze canapé’. Dit zijn reviaanse registerwisselingen. Plat en plechtig gaan hand in hand. Zie ook de tegenstelling tussen kleuren en ‘grijze’ en niet te vergeten de alliteraties. Zelfs de katers klinken aanlokkelijk: ‘Roept nadorst uw strothoofd/ uit coma, schaft stof/ tot gepeinzen de haan’ of ‘Klopt ranzig uw bronst op/ het ritme van bonkende slapen?// Bijt in uw molligste kussen’. Zo kan ik uren doorgaan, maar dat zal ik niet doen.

Misschien ben ik de lezer een titelverklaring schuldig aan het eind van deze overdreven, enigszins onsamenhangende adoratie. Aan het eind van zijn verzamelde werken – Voegwoorden (2015) – heeft Piet Gerbrandy een nawoord opgenomen, een soort lijkrede op zichzelf: ‘De futiele existentie van Piet Gerbrandy’. En inderdaad, de verzamelde werken van menig dode dichter sieren mijn poëzieplanken. Gelukkig heeft Gerbrandy vrolijk doorgedicht sinds de verzamelende werken. Zijn jongste werk heet Ontbinding. Ik zit er niet over in.

Delen:

  • Klik om af te drukken (Opent in een nieuw venster) Print
  • Klik om dit te e-mailen naar een vriend (Opent in een nieuw venster) E-mail
  • Klik om te delen op Facebook (Opent in een nieuw venster) Facebook
  • Klik om te delen op WhatsApp (Opent in een nieuw venster) WhatsApp
  • Klik om te delen op Telegram (Opent in een nieuw venster) Telegram
  • Klik om op LinkedIn te delen (Opent in een nieuw venster) LinkedIn

Vind ik leuk:

Vind-ik-leuk Aan het laden...

Gerelateerd

Categorie: Jong Tags: letterkunde, Piet Gerbrandy

Lees Interacties

Reacties

  1. Gerrit Brand zegt

    3 februari 2022 om 17:03

    Wat een mooi geschreven recensie/beschouwing. Je krijgt zin om het werk van Gerbrandy te (her)lezen.

    Beantwoorden

Laat een reactie achter bij Gerrit BrandReactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.

Primaire Sidebar

Openingszin van de week

Ik zag haar voor het eerst op een vroege decembermorgen.

De openingszin van deze week komt uit Dagen van glas (2023) van Eva Meijer. Het is een uitwerking van diens eerder verschenen novelle Haar vertrouwde gedaante (2021). Het boek vormt een collage van drie gezinsleden, moeder, vader en dochter, die zich alle drie niet echt thuis voelen. Hoewel de moeder de special van een filosofisch […]

➔ Lees meer
  • Facebook
  • YouTube

Thema's

#taalkunde
Ik zou dat niet pikken als ik jou was
De vervaagde grenzen van de neerlandistiek
“Taal kan iets doen met je moraal”
Wie schrijft, schrijft gelijk: mannelijke en vrouwelijke auteurs
Een koffietje doen
#letterkunde
Ik zag haar voor het eerst op een vroege decembermorgen.
Het besturen van een trekker is een daad van soevereiniteit.
Als schrijvers zichzelf voorlezen
Op de dag dat Minnie Panis voor de derde keer uit haar eigen leven verdween, stond de zon laag en de maan hoog aan de hemel.
Het was oud en nieuw, een uur na middernacht toen ik, een volwassen vent met een vaste baan en in een zelfgemaakt varkenspak aan de rand van een industriegebied in een sloot viel.
#recensie
De letteren op de planken
In Het paradijs van slapen kleurt Joost Oomen de dood hoopvol
Yara’s Wedding: een voorstelling die je bijblijft.
Verlies, liefde en leegte: De mitsukoshi troostbaby company
Zee nu: Een dystopische roman over zeespiegelstijging
#taalbeheersing
De discussie over de vlees-/vega-/plantaardige burger/schijf/disk
De vervaagde grenzen van de neerlandistiek
Wie schrijft, schrijft gelijk: mannelijke en vrouwelijke auteurs
Taalverandering in Duckstad: van 1952 tot 2025
Maar goed, een blog over maar goed
#toekomstinterview
‘Wij willen mensen het donker laten beleven’
‘Voor kinderen is een kerk een magische plek’
‘Bekijk tijdens je studie al wat er allemaal mogelijk is, wacht niet tot iets moet.’
‘Ik geloof er toch echt in, dat je iets moet kiezen waar je blij van wordt.’
‘Geniet van wat het vak je brengt. De neerlandistiek kan je naar zoveel plaatsen brengen, zowel letterlijk als figuurlijk.’
#wijzijnneerlandici
Kwaliteit boven kwantiteit?
Literatuur, natuur, insecticiden en het internet
Jong Neerlandistiek in gesprek: studenten over de grens
#wijzijnneerlandici: Jacques Klöters
“Aan het begin van de studie sprak ik nog geen Nederlands. Na drie jaar schreef ik een scriptie in het Nederlands.”
#voordeklas
24 paar ogen, een glimlach en een gereedschapskist
De vlucht naar Engelse literatuur, waardevol of schadelijk?
Later word ik dokter! Of juf! Of allebei!
Literatuur voor alle leeftijden
De ezelsbruggetjes in ons grammaticaonderwijs; kunnen we zonder?

Footer

Elektronisch tijdschrift voor de Nederlandse taal en cultuur sinds 1992.

ISSN 0929-6514
Bijdragen zijn welkom op
redactie@neerlandistiek.nl
  • Homepage
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Over Neerlandistiek
  • De archieven
  • Contact
  • Facebook
  • YouTube

Copyright © 2025 · Magazine Pro on Genesis Framework · WordPress · Log in

  • Homepage
  • Categorie
    • Voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal Neerlandistiek
  • Over Neerlandistiek
  • Contact
%d