Je kunt iets leuk vinden. Je kunt ergens van genieten. Je kunt ergens blij van worden. Maar sinds kort is er nog een andere constructie om je genoegen ergens over te uiten: je gaat ergens goed op, of de ‘X-gaan-op-constructie’. Je komt die vooral tegen bij jongeren en in informele situaties. Maar hoe werkt hij?
Goed
Kun je alleen ergens goed op gaan? Zeker niet. Je kunt net zo goed ergens heerlijk op gaan. Of hard. Of lekker. Hij kan zelfs negatief: je kunt ergens slecht op gaan. De constructie kent ook gradaties: je kunt ergens minder op gaan. Of beter.
Uit corpusonderzoek blijkt goed de populairste invulling van X in de X-gaan-op-constructie. Lekker volgt op gepaste afstand en ook hard doet het goed. Het onderwerp (dus waar mensen precies X op gaan) heeft geen invloed op welk bijwoord er wordt gebruikt. Waar mensen het best op gaan? Muziek! Men deelt maar al te graag een favoriet nummer met de mededeling er goed op te gaan. Of lekker. Of heerlijk zelfs.
Gaan
Gaan heeft in de loop der jaren een betekenisverandering ondergaan. Eerst beschreef het een voortbeweging. Eerst alleen te voet, later ook andere vormen van voortbewegen. Tegenwoordig gebruiken we gaan vooral als hulpwerkwoord. Dat maakt gaan opvallend in deze constructie: het is een hoofdwerkwoord, zonder te slaan op een voortbeweging.
Op (x)
Op is het kortste woord van de constructie. Maar misschien wel het belangrijkste. Ga maar na. Wat gebeurt er als je het weglaat?
Ga je lekker?
Gaat-ie lekker?
Die bestonden al lang. Maar ze betekenen wat anders. Tik maar eens ‘lekker gaan’ in op Google. Je krijgt advertenties voor festivals, feestjes en drugs. Dit is dus ook een evaluatieve constructie, maar eentje met hele specifieke associaties. ‘Gaat-ie lekker’ is ironisch. Deze constructie gebruik je meestal wanneer iemand overduidelijk niet lekker gaat: een ondernomen poging mislukt, iemand ziet er ziek uit, etc. Wat je precies evalueert, blijft onduidelijk.
Dat verandert als we dat ene voorzetsel toevoegen. Ineens ga je lekker op koekjes. Of op een auto. Of een uitzicht. Probeer die evaluatie maar eens uit te drukken zonder ‘op’, ten opzichte van de auto, koekjes of het uitzicht. Dat ene woordje verbreedt de evaluatieve reikwijdte tot in de oneindigheid: de constructie is ineens toepasbaar op alles waarover je een mening of een gevoel kunt hebben. De mogelijkheden met de X-gaan-op-constructie zijn eindeloos.
Rob van Bruggen studeert Nederlandse taal en cultuur aan de Universiteit Leiden.
Fokkelien von Meyenfeldt zegt
Leuk artikel. Wat ik bovendien opmerkelijk vind, is dat je (ik) als oudere lezer voor wie deze constructie nieuw is, meteen begrijp wat dat “X op iets gaan” betekent, en dat ik dus instemmend knikte bij het zeer duidelijke verschil met “gaat-ie lekker” etc.
Peter-Arno Coppen zegt
Kan het ook (al) met een bijzin? ‘Ik ga er lekker op om elke ochtend hard te lopen?’ Of ‘Ik ga er lekker op dat (of: als) ik elke ochtend hardloop’?
Peter-Arno Coppen zegt
Ik zie dat de variant met ‘als’ en ‘dat’ soms voorkomen (‘ik ga er goed op als het mooi weer is’), maar die met ‘om’ nauwelijks.
Rob van Bruggen zegt
Interessant! Het lijkt me duidelijk wat er met deze invulling bedoeld wordt, maar ik moet zeggen dat ik ‘m op deze manier niet herken in mijn eigen omgeving…