Laat een computer raden of een bestseller door een man of een vrouw is geschreven en hij heeft het opvallend vaak bij het juiste eind. Dat blijkt uit onderzoek van Koolen (2018). Dit roept meteen de vraag op: schrijven mannen en vrouwen daadwerkelijk op een andere manier? Een belangrijk aspect om in dat kader te onderzoeken is het gebruik van verschillende woorden, ook wel lexicale diversiteit genoemd. Is er binnen Nederlandstalige romans sprake van verschil in woordvariatie tussen mannelijke en vrouwelijke auteurs?
In mijn onderzoek heb ik een evenwichtige selectie gemaakt van zes hedendaagse Nederlandstalige romans (2016-2024), drie geschreven door mannen en drie door vrouwen. De boeken voldoen aan dezelfde criteria: psychologische romans op leesniveau drie of vier volgens Lezen voor de lijst. Daarnaast heb ik rekening gehouden met de leeftijd van de auteurs (geboren tussen 1972 en 1988), zodat deze externe factor de resultaten zo min mogelijk beïnvloed. Uit elk boek heb ik de eerste vijf hoofdstukken geanalyseerd, met per hoofdstuk het eerste tekstfragment van circa 250 woorden. De woordenschat in de hoofdstukken is berekend met MTLD, waarna ik de uitkomsten heb getoetst met een t-toets.
Woord voor woord geanalyseerd
De uitkomsten zijn verrassend… gewoon. Gemiddeld scoren mannen iets hoger op woordvariatie dan vrouwen, maar dat verschil is zo klein dat het statistisch niet significant is (gemiddelde vrouw: 109,87 en gemiddelde man: 120,55). Of je nu een boek van een man of een vrouw leest, de woordenschat die daarin tentoongespreid wordt, is grofweg gelijk. Er was ook geen duidelijk patroon: zowel mannen als vrouwen hadden uitschieters naar boven en naar beneden. Zo waren de laagste scores: Foon H1 (Marente Moor, vrouw): 66,40 en Titus Broederland H2 (Auke Hulst, man): 85,33. De hoogste scores waren Het smelt H2 (Lize Spit, vrouw): 149,11 en Zomervacht H1 (Jaap van Robben, man): 167,57.
Wat betekent dit? Eigenlijk vooral dat gender, in elk geval hier, niet zo’n grote rol speelt. De stijl van en variatie in het taalgebruik lijken eerder bepaald te worden door andere factoren, zoals de toon van het verhaal, het perspectief of het onderwerp van een specifiek hoofdstuk.
Mannen en vrouwen schrijven dus opvallend gelijk. Althans, als je puur kijkt naar de variatie in woordgebruik. Misschien moeten we ons daarom minder richten op de auteur, en meer op het verhaal zelf. Want uiteindelijk maakt het niet uit wie het schrijft: wie schrijft, schrijft gelijk.
Toch blijft de openingsvraag intrigerend: dat een computer vaak kan raden of een tekst door een man of een vrouw is geschreven, lijkt dus niet samen te hangen met lexicale diversiteit. Vervolgonderzoek zou kunnen verkennen welke andere stijlkenmerken zoals thematiek, vertelperspectief of zelfs ritme wel bijdragen aan dat verschil.
Lilith Nugteren is student Nederlandse Taal en Cultuur aan de Universiteit Leiden. Dit artikel is een bewerking van een paper dat zij schreef ter afsluiting van de eerstejaarscursus Taal & Media.


Wat bedoel je met *een computer*?