Genderneutrale voornaamwoorden zijn een hip concept, waarover inmiddels bijna iedereen wel iets heeft gezegd. Ook ik sprong schaamteloos op de bandwagon en schreef mijn bachelorscriptie over de vraag in hoeverre genderneutrale voornaamwoorden daadwerkelijk als genderneutraal worden opgevat. Tijdens het grasduinen in de literatuur, op jacht naar interessante informatie, leerde ik iets heel simpels en toch verrassends, dat ik gaarne met u deel. De kennis die ik opdeed was het volgende: we gebruiken allemaal allang een genderneutraal voornaamwoord. Allemaal. Ja, ook u.
Nu hoor ik u denken: genderneutrale voornaamwoorden? In míjn vocabulaire?! Hoe durf je mij zomaar van zulks te betichten!
Ik vraag om uw geduld; ik kan mij verantwoorden. Haalt u maar eens diep adem en stelt u zich de volgende situatie voor. U vertoeft met twee andere personen in een ongespecificeerde ruimte. Persoon 1 excuseert zich en gaat naar de wc. Persoon 2 let even niet op, bemerkt de afwezigheid van persoon 1, en vraagt vervolgens aan u waar persoon 1 gebleven is.
Wat is daarop uw antwoord?
A) Zij zetelt momenteel op het toilet;
B) Hij ledigt blaas en endeldarm;
C) Die zit te kakken.
Ik durf zomaar te beweren dat u waarschijnlijk voor optie C kiest. Althans, wat het eerste woord van de zin betreft. ‘Die’ is een woord dat zowel naar mannen als naar vrouwen kan verwijzen, en dat iedereen wel eens gebruikt zonder erbij stil te staan. Denk bijvoorbeeld ook even aan verjaardagsfeestjes, waar men zonder blikken of blozen ‘lang zal die leven’ zingt. En juist omdat het een woord is dat net zo makkelijk naar vrouwen als naar mannen kan verwijzen, is het zo geschikt als genderneutraal voornaamwoord, dat óók gebruikt kan worden voor non-binaire mensen. Het klinkt vertrouwd, is tot op zekere hoogte al ingeburgerd, en (zo bleek uit mijn bachelorscriptie-onderzoek) het brengt weinig tot geen ongewenste genderassociaties met zich mee.
Ophef
Toch is er veel weerstand bij het onderwerp genderneutrale voornaamwoorden, zelfs als het om ‘die’ gaat. Het is ook wel begrijpelijk dat de opkomst van een nieuw voornaamwoord een emotionele aangelegenheid is, want pronomina zitten ingebakken in de taal. Ze veranderen relatief weinig: een nieuw voornaamwoord burgert lang niet zo snel in als bijvoorbeeld een zelfstandig naamwoord of een werkwoord. Nieuwe inhoudswoorden als ‘corona’, ‘persco’ en ‘anderhalvemetersamenleving’ wist iedereen moeiteloos te incorporeren in de dagelijkse woordenschat. Maar wanneer een functiewoord verandert en bijvoorbeeld ‘hen’ opeens als onderwerp gebruikt wordt, is er verwarring en ophef alom.
Maar ook voornaamwoorden zijn soms aan verandering onderhevig. Pak ‘m beet tweehonderd jaar geleden was ‘u heeft’, dat nu als correct taalgebruik geldt, officieel ook fout; het moest immers ‘gij/ge hebt’ zijn, want ‘u’ was alleen lijdend en meewerkend voorwerp. Ook het onderscheid tussen ‘hen’ en ‘hun’ (dat overigens oorspronkelijk niet bestond, maar ingevoerd is in de 17de eeuw omdat een grammaticus het toen wel kek vond om in het Nederlands net zo’n onderscheid te hebben als in het Latijn) lijkt langzaamaan weer te verdwijnen.
Andere opties
Er zijn al veel voorstellen gedaan voor genderneutrale voornaamwoorden in het Nederlands. Om er een paar te noemen: ‘xij’, waar onder andere Michiel Eijsbouts voor pleitte; ‘hin’, geïntroduceerd door Milfje Meulskens (a.k.a. Sterre Leufkens en Marten van der Meulen); ‘vij’, gemunt door Marc van Oostendorp; en een neutralisering en veralgemenisering van ‘zij’, ook te berde gebracht door voorgenoemde. De mensen die ik hier opnoem zijn de reuzen op wier schouders ik sta. Maar als ik mijn bescheiden mening mag uiten, zonder af te willen doen aan de doordachtheid en esthetische waarde van deze voorstellen of aan de inventiviteit van hun bedenkers: ik vrees dat geen van deze woorden als genderneutraal voornaamwoord zal beklijven.
Het eerste criterium voor een geschikt algemeen genderneutraal voornaamwoord is natuurlijk dat de non-binaire gemeenschap zich prettig voelt bij het woord. Maar ook de gemiddelde cishet (i.e. cisgender heteroseksueel) moet het woord de strot uit weten te krijgen, anders burgert het nooit in. Een woord als ‘xij’, hoe mooi en doordacht ook op papier, gaat het waarschijnlijk binnen de fonologische grenzen van het Nederlands nooit redden, omdat er simpelweg nauwelijks woorden zijn in het Nederlands die beginnen met de klank [ks]. En wat de boer niet kent, dat vreet die (ha!) niet. ‘Vij’ en ‘hin’ zijn mijns inziens te nieuw en onbekend: ik verwacht dat mensen sneller een woord zullen gebruiken dat hun al bekend is. En voor neutralisering en veralgemenisering van ‘zij’ is de samenleving domweg (nog) niet klaar, zoals Marc van Oostendorp zelf ook concludeert.
Hen
Het woord ‘hen’ lijkt al flink op weg te zijn in het inburgeringsproces. Toch vind ik deze optie persoonlijk inferieur aan ‘die’, in elk geval als zinsonderwerp. Laten we eerlijk zijn, ‘hen heeft’ bekt gewoon niet zo lekker. Idealiter eindigt een voornaamwoord in een klinker, want de slot-n maakt verbinding met het volgende woord lastiger, wat er naar mijn mening voor zorgt dat ‘hen heeft’ enigszins houterig klinkt. En er is al zoveel ophef rond ‘hun’ als onderwerp; die wonden zijn te vers om opeens ‘hen’ als onderwerp goed te gaan keuren. Bovendien schept het verwarring over de werkwoordsvervoeging: ik heb al enkele mensen zich af horen vragen of het dan ‘hen heeft’ of ‘hen hebben’ moet zijn. Waarschijnlijk omdat ze ‘hen’ vergelijken met het Engelse ‘they’, dat wel een meervoudsvorm krijgt, ook als het refereert aan één persoon (als in ‘they have’). Tot slot zeggen veel mensen bij het woord ‘hen’ ook te denken aan een kip – een associatie die, alhoewel niet schadelijk, evenmin optimaal is.
Als lijdend en meewerkend voorwerp werkt ‘hen’ wat mij betreft dan weer wel: ‘die gebruikt genderneutrale voornaamwoorden; ik heb het hen gevraagd’. Als bezittelijk voornaamwoord lijkt ‘hun’ mij geschikt (‘dat zijn hun voornaamwoorden’), omdat we dat immers al als bezittelijk voornaamwoord kennen en het dus alleen maar een kleine betekenisuitbreiding nodig heeft. Ook ‘diens’ wordt door sommige mensen gebruikt, wat op zich natuurlijk een prachtige opleving is van een woord dat in de vergetelheid dreigt te raken. Maar van oudsher is ‘diens’ een mannelijke vorm; je hoort ‘dier’ te gebruiken wanneer je naar een vrouw of naar meerdere personen verwijst. Etymologisch gezien is ‘diens’ dus niet ideaal, want het heeft een mannelijke oorsprong. Mijn conclusie: de voornaamwoorden die/hen/hun zijn wat mij betreft de echte kanshebbers om op de lange termijn in te burgeren.
Het went!
Ik eindig graag met een positieve noot. Onlangs verwelkomden wij in ons studentenhuis een nieuwe non-binaire huisgenoot, die genderneutrale voornaamwoorden hanteert. Mijn andere huisgenoten en ik hebben dus inmiddels aan den lijve ondervonden hoe het is om genderneutrale voornaamwoorden in ons vocabulaire te moeten opnemen. We verspreken ons nog wel eens, alle goede bedoelingen ten spijt, want zoals gezegd zijn voornaamwoorden nou eenmaal diep verankerd in de taal en veranderen ze niet van de ene op de andere dag. Maar over het algemeen is het gebruiken van genderneutrale voornaamwoorden heus niet zo’n onmogelijke opgave als men vaak lijkt te denken. Beste lezer, ik wil u op het hart drukken: heb vertrouwen in uw eigen taalcapaciteiten. Het is even schakelen, maar het went. Beloofd!
John Marrakech zegt
Je schrijft, ongetwijfeld onder invloed van ‘(…) uses genderneutral pronouns’, dat je nieuwe huisgenoot genderneutrale voornaamwoorden hanteert, maar strikt genomen ben jij degene die die voornaamwoorden hanteert, namelijk als je in de derde persoon naar je huisgenoot verwijst. Kun je niet beter schrijven dat je huisgenoot graag met genderneutrale voornaamwoorden wordt aangeduid?
Ludmilla Coornstra zegt
Strikt genomen klopt dat inderdaad, alhoewel ‘using pronouns’ in het Engels dan ook als incorrect gezien kan worden, lijkt me. Bij gebrek aan een beter woord (voornaamwoorden ‘hebben’ klinkt ook niet echt lekker) heb ik voor ‘hanteren’ gekozen, maar dat is een keuze waar u het uiteraard oneens mee mag zijn 😉
Jan Michielsen zegt
De titel van je artikel is van een epische subtiliteit en daarmee schoonheid, Ludmilla. En dank ook voor het artikel zelf trouwens! “Die” zou wel eens een kans kunnen maken ja. Ik begon me al neer te leggen bij “hen”, maar “die” vind ik beter. Als bezittelijk voornaamwoord zou ik overigens wel voor “diens” kiezen, dat voelt voor mij nauwelijks meer mannelijk aan (niemand gebruikt nog “dier” volgens mij). Maar goed, n=1… En waarom zou je eigenlijk “die” niet ook kiezen als lijdend en medewerkend voorwerp? Dan ben je ultiem consistent voor wat betreft het paradigma van de genderneutrale pronomina. En verwarring met het onderwerp “die” lijkt me niet waarschijnlijk, want die verwarring is er bij “jullie” volgens mij ook niet.
Ludmilla Coornstra zegt
Dank voor het compliment!
‘Die’ als meewerkend en lijdend voorwerp kan inderdaad ook, maar dat klinkt net iets te nadrukkelijk, vind ik. Hem en haar wordt in spreektaal al gauw ‘m en ‘r, maar ‘die’ is niet zo makkelijk weg te moffelen. Hen kan makkelijk versimpeld worden naar ‘n, en past daardoor naar mijn mening beter in het rijtje.
taalschrijver zegt
‘Lang zal die leven’ kun je, in mijn Nederlands, echt alleen voor een man zingen. Na sommige werkwoorden kún je weliswaar ‘ie’ zeggen, maar klinkt een verbindingsklank mij natuurlijker in de oren. Het is dus eerder ‘lang zal-d-ie’ dan lang zal-die. (Lang zal ie kan ook, maar klinkt voor mij echt wel een beetje raar.) Net zo: ‘daar is-t-tie’, al kan ‘daar is ie’ ook. ‘Daar is die kan zeker niet – tenzij je inderdaad ‘die’ bedoelt, maar dan krijgt het woord wat meer nadruk.
Daarmee zeg ik niks over de hoofdlijn van je betoog. ‘Die’ lijkt me inderdaad een betere keuze dan ‘hen’, ‘xij’, enzovoort, net zoals ’they’ een betere keuze is gebleken dan ‘hesh’, ‘xe’ enzovoort. Weliswaar heeft ‘die’ nu een specifieke functie die dan verloren dreigt te gaan. Ik bedoel, er is een verschil tussen ‘Jan zag een hond en die beet hem’ en ‘Jan zag een hond en hij beet hem’. Dat is een bijzonder nuttige subtiliteit die we vaak niet eens opmerken. Ik kan niet zo goed overzien hoezeer het stilistisch problematisch wordt als ‘die’ een andere of aanvullende functie krijgt. Maar het ontbreken van een genderneutraal voornaamwoord is sowieso stilistisch én maatschappelijk problematisch, dus dat moeten we dan misschien maar op de koop toe nemen.
Marc van Oostendorp zegt
Een vraag over een detail: klinkt zal-ie alleen raar in de context van het lied? Of ook in het algemeen? “Lang zal-ie leven” zal ik ook niet zingen, maar “veel plezier zal-ie er niet van gehad hebben” vind ik geloof ik zelfs wat beter dan de vorm met ‘die’.
robbertjanhenkes zegt
Ik zing wel “lang zal-ie”, ik vind “zal-die” juist nadrukkelijk. Kwestie van regionale afkomst? (Ik kom uit het zuidwesten van oost-noordbrabant, zeg maar eintove.)
Marc van Oostendorp zegt
Ik heb mijn jeugd doorgebracht in het noordwesten van oost-zuidbrabant, zeg maar oeteldonk.
Peter-Arno Coppen zegt
Ik dacht dat jullie ‘zal-tie’ zeiden.
Koos Scharroo zegt
Ik heb altijd begrepen dat ‘ie’ in bijvoorbeeld ‘wat zegt ie?’ een overblijfsel is van het voornaamwoord ‘hy’ (nu: hij) van voor de klankverschuiving die een paar eeuwen geleden plaatsvond. Dat werd uitgesproken als “hie” (net als in het Engels ‘he’).
Jaap zegt
Ik heb ‘ie’ ook altijd opgevat als een vorm van ‘hij’. Ik heb vroeger altijd ‘lang zallie leven’ gezongen. Als het een meisje betrof, werd het ‘lang zal ze leven’. Mijn conclusie is dat ‘ie’ en ‘die’ vormen zijn van ‘hij’. Dus niet genderneutraal.
taalschrijver zegt
In mijn oren klinkt zal-ie altijd een beetje raar. Maar in ieder geval zijn zal-die en zal-ie in mijn Nederlands varianten van elkaar. In zal-die zit voor mij niet het woord ‘die’. Ware dat wel zo, dan zou het ook voor een vrouwelijke jarige kunnen, en dat is voor mij uitgesloten.
Casper de Weerd zegt
Het kan mijn Haagse achtergrond zijn (ik begon pas op mijn zesde ABN te spreken) maar ik zing nog steeds lang zallie leven en wat die boer niet kent dat lustie niet.
Jeffrey zegt
Mooi stukje! Misschien toch één kleine muggenzifterige vraag, al ben ik wel oprecht benieuwd naar het antwoord. Dat ‘gij/ge heeft’ ooit als correct werd beschouwd, lijkt me onwaarschijnlijk. Dat zou toch echt wel ‘gij/ge hebt’ moeten zijn, veronderstel ik?
Ludmilla Coornstra zegt
Oei, volgens mij hebt ge gelijk, ik zal het aanpassen!
Nanda zegt
En ‘dies’ als bez. vnw van die, ipv diens? Bekend van ‘al wat dies meer zij’?
Weia Reinboud zegt
Een landloper te Utrecht, met een licht bekakt accent, stak een keer een tirade af: ‘En wat zei Dies dan? Dat zou ik nou wel eens willen weten wat Dies nog meer zei!’
Weia Reinboud zegt
Wat men ook wel vergeet: in het meervoud gebruiken we altijd genderneutrale termen. Dat is ook een eenvoudige oplossing in veel teksten, zet ze in het meervoud en het probleem bestaat niet meer.
Dat persoonlijke voornaamwoorden niet snel veranderen, dat zal de tijd leren. De verandering van ‘de koe zij’ naar ‘de koe hij’ is intussen wel gebeurd, volgens heel wat mensen, hoewel ik dat echt niet ga overnemen.
Robert zegt
Hzij of Zhij
Ronny Boogaart zegt
Ja, eens, vóór het aanwijzend voornaamwoord: https://neerlandistiek.nl/2019/10/sam-smith-en-hun-voornaamwoorden/
Femke zegt
Er is geen enkel wetenschappelijk bewijs dat non-binair bestaat. Waarom houden wij ons bezig met deze pseudowetenschap?
https://www.quora.com/Is-there-scientific-proof-that-non-binary-genders-are-real-the-same-way-brain-scans-prove-the-experiences-of-FtM-and-MtFs
Marc van Oostendorp zegt
Het lijkt mij behoorlijk reductionistisch om aan te nemen dat een bepaalde identiteit alleen ‘bestaat’ als deze zichtbaar is op hersenscans. Sterker nog, het is de vraag of er ‘bewijs’ nodig is anders dan de bevestiging van mensen dat zij zich op de een of andere manier voelen.
John Marrakech zegt
Dus als een blanke vrouw zegt dat zij zich zwart voelt, dan volstaat dat voor jou om er in alle ernst vanuit te gaan dat zij ook werkelijk zwart is?
Wandering Oak zegt
Ik lees hier een hoop dingen die ik als Vlaming echt wel anders aanvoel of zeg… ‘Hen’ en ‘hun’ kan bij ons nooit als onderwerp, en ook niet in ’t enkelvoud gebruikt worden.
Waarom zoeken de mensen uit die gemeenschap eigenlijk niet ZELF naar de voornaamwoorden waar ze zich allemaal goed bij voelen? Antwoord: daar zal altijd discussie over bestaan, en dus zal er nog niet al te gauw iets veranderen, denk ik. Zoiets kun je immers niet in een taal ‘in-forceren’. ’t Zijn geen mondmaskers (NL: mondkapjes), hé, die voornaamwoorden…
Herman Callens zegt
Dat klopt niet helemaal. Ook bij ons komt ‘hun’ (en/of ‘zun’, zie onder) als onderwerp wel eens voor. Het (voor mij alvast) strafste voorbeeld kreeg ik te horen, nog maar een week of twee geleden, van mijn kleindochter (7 jaar), die in haar relaas over klasgenootjes of speelkameraadjes zonder verpinken een zin produceerde met “Hun zeggen …”. Even duiden: ter plekke is het Zuid-Limburg, en bij mijn weten zit dat ‘hun’ meer in de Antwerpse regio dan elders, dus waar heeft zij dát opgepikt? Twee, als zij dat zegt, zeggen andere kinderen uit haar kring het ongetwijfeld ook.
In Antwerpse dialecten komt al langer de vorm ‘zun’ voor, wellicht een soort samentrekking van ‘zij’ en ‘hun’. Invloed vanuit Nederland? ‘Hun’ als onderwerp hoorde ik wellicht voor het eerst van Johan Cruijff, maar het (Antwerpse) ‘zun’ kende ik toen al wel langer. De hele ontwikkeling, in Nederland al minstens ongeveer een eeuw en een kwart oud, is wellicht ook bij ons al veel langer aan de gang, maar het duurt een tijd vooraleer we het zien. Wellicht ook omdat ‘zun’ of ‘hun’ eerst zullen komen opborrelen in dialect(en) en dat ons systematisch is ingepeperd dat ABN of AN de norm moet zijn.
Wandering Oak zegt
Interessant! Ik ben opgegroeid en heb een gezin gehad in het Antwerpse, en ik heb nooit, maar dan ook noit iemand (ook geen kind) “hun zeggen” horen zeggen… Maar wél “zun zeggen”, dat klopt helemaal!
Mijn kleinzoontje (3,5) en kleindochtertje (dik 1,5) groeien op in de buurt van Brussel, ik ben benieuwd wat zij gaan zeggen…
Zuid-Limburg – dat grenst toch ook aan Nederland, niet? Nederlandse invloed?
Herman Callens zegt
Ik ben ook opgegroeid in (de provincie) Antwerpen en, toegegeven, voor mijn 30ste heb ik ‘hun’ daar evenmin gehoord. Wel ‘zun’, zij het “achteraf”: pas toen de commotie in Nederland omtrent ‘hun’ hier bekend werd, legde ik de link met ‘zun’ uit mijn dialect. Tevoren was dat ‘zun’ mij nooit opgevallen, laat staan dat ik wist waar het vandaan kwam.
Uit wat ik later her en der heb gelezen (o.a., als ik mij niet vergis, van Helen de Hoop e.a. taalkundigen) leid ik af dat ‘hun’ ook wel voorkomt (wellicht veeleer sporadisch) in het noordelijk deel van de provincie, of minstens, dat het zich daar als ‘zun’ manifesteert. Misschien leid ik te veel af, en moet ik het houden bij dat “minstens”, maar mijn kleindochter zei alleszins ‘hun’, niet ‘zun’ of nog wat anders, en daar keek ik wel van op: hier (in het zuidwesten van Belgisch Limburg, m.b. Herk-de-Stad) had ik het (zowel ‘zun’ als ‘hun’) nog nooit gehoord. Overigens kun je hier moeilijk spreken van “grenzen aan Nederland”. Dat ik het verschijnsel in één keer 40 à 50 km “land”-inwaarts opmerk, zonder enige zichtbare aanleiding, is heel verrassend. Nederlandse invloed die driekwart of meer van de provincie overslaat? Je zou ten minste verwachten dat alle kinderen in de dichte en brede omgeving ongeveer aan dezelfde invloeden blootstaan. Het is natuurlijk altijd mogelijk dat het verschijnsel al wat breder voorkomt dan ik weet of denk: ik zit de rest van Limburg niet de hele tijd te beluisteren. Maar misschien ga ik dat vanaf nu toch een beetje proberen te doen …
Wandering Oak zegt
Ja, boeiend, hé…
En zou het er iets mee te maken kunnen hebben dat de beide Limburgen (Belgisch- en Nederlands-) veel meer met elkaar verbonden zijn (gebleven) dan pakweg Antwerpen en Noord-Brabant (die ooit nog samen van het Hertogdom Brabant deel uitmaakten)?
Ook voor mij geldt in elk geval: heel veel aannames, veronderstellingen, gissingen… En ik ga ook eens in ’t oog (oor) houden of ik in het Antwerpse ‘hun’ hoor zeggen als onderwerp, en of dat dan vooral jonge mensen zijn die dat doen.
Jeroen van Heemskerck Düker zegt
Mooi geschreven, en een zinnige aanvulling op de discussie. Toch vraag ik mij af in welke bubbel iemand leeft die denkt dat ‘hen’ al een flink eind op weg is in het inburgeringsproces. De keuze voor ‘hen’ als genderneutraal voornaamwoord is een luie navolging van het Zweedse voorstel (waar het een veel zinniger alternatief is, omdat het past in hun morfologie). Naast de weerstand om mensen aan te duiden als non-binair persoon, moet ook nog eens het obstakel overwonnen worden een nieuw functiewoord aan te leren. Dat zoiets niet gemakkelijk is, is momenteel overal zichtbaar.
Ludmilla Coornstra zegt
Van de opties die er zijn is ‘hen’ het meest gangbaar: onder andere de Volkskrant, Trouw, ANP en de Linda gebruiken ‘hen’ om naar non-binaire personen te verwijzen. Veel mensen hebben er daardoor in elk geval al van gehoord en dat is een heel belangrijke stap, vandaar mijn constatering.
Hay zegt
Goed stuk! Ik vraag me al langer af waarom ‘die’ niet veel vaker wordt voorgesteld als alternatief voor het wat houterig klinkende ‘hen’. Overigens denk ik dat het afgezien van de aanduiding voor mensen die niet in het hij/zij hokje passen ook heel goed van pas komt bij het aanduiden van individuen waarvan je het geslacht (nog) niet weet. Bij een zin als “Ik zoek een stukadoor, maar hij moet wel betaalbaar zijn.” weet je nog helemaal niet of je toekomstige stukadoor een man is. Dan zou “die” ook van pas kunnen komen.
Ludmilla Coornstra zegt
Zeker, ook ter vervanging van generisch ‘hij’ is ‘die’ een geweldige oplossing!
Weia Reinboud zegt
Door een deel van de non-binairen wordt dat ook gepropageerd.
anneliesthoenes zegt
Ja fijn verhaal, ik kan mij er geheel in vinden. Ik ben ook blij met de toevoeging van het hun/ hen- probleem. En dat een of andere taalgeleerde dat ooit bedacht heeft. Intussen moeten we onze leerlingen er mooi mee lastigvallen. In mijn kweekschoolboeken van de jaren ‘60 komt het niet eens voor, maar de laatste jaren vinden moderne taalmethodeontwikkelaars het weer belangrijk dat kinderen weten of je moet zeggen: ik heb het hun gegeven of ik heb het hen gegeven.
Joannes Maas zegt
In Tilburg e.o. wordt vaak ge-hund. ‘Hun komen vanavond.’ ‘Ik heb hun/ze gezien.’ Het onderscheid hen-hun is gemaakt in de 17de eeuw. Men zegt door P.C. Hooft. Misschien staat het in de Twe-spraack der Nederduitsche Letterkunst [Te lezen op DBNL]. In Zuid-Midden-Noord-Brabant en omstreken is ‘hen’ een kip die een ei kan leggen. Maak van de hen een men en je bent genderneutraal. Wat een dwaze discussie.