• Door naar de hoofd inhoud
  • Skip to secondary menu
  • Spring naar de eerste sidebar
  • Spring naar de voettekst
Logo

Neerlandistiek

Online tijdschrift voor taal- en letterkundig onderzoek

  • Over Neerlandistiek
  • Contact
  • Homepage
  • Artikelen
  • Media
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal

De (zee)meermin, een ongrijpbaar fabeldier? [3]

9 mei 2022 door Martine Mussies Reageer

Op zoek naar definities in lexica en literatuur

Dit is het derde deel in een serie. Het eerste deel ging over woordenboekdefinities, het tweede deel over de middeleeuwen.

De 17e eeuw

Het Woordenboek der Nederlandse Taal (WNT) geeft voor zowel ‘meermin’ als ‘zeemeermin’ als oudste citaat een gedicht van Vondel, uit 1623, met daarin de vermelding van “twee half zee-half-lantmeerminnen”. Blijkbaar zijn er dus diverse soorten meerminnen, zee- en land- en half-om-half-? Meerminnen zijn sowieso geen onbekend thema in Vondels werk. Uit hetzelfde jaar stamt ook Het Lof der Zeevaart, met de frase “Gij, juichende meermin en Waterlandsche bruid!”. In het tweede bedrijf van Maagden (1639) verklaart Attila: “Die meremin wou juist dees oevers niet vermijen – Om mij, op’t vaste land, dees schipbreuk te doen lijen.” Linke soep. En wat te denken van De Beemster (rond 1644)? Haar “vissigh lijf wert vleesch, noch maagt en ongerept”. Vondel schrijft het niet letterlijk, maar denkt ook hier blijkbaar aan de meerminnen: van boven maagd, van onder vis… En hij omschrijft de drooglegging van de Beemster als een Ovidiaanse metamorfose. Zoals Arie-Jan Gelderblom schrijft: “Wie of wat is het ‘vissigh lijf’? Naar alle waarschijnlijkheid de voorgangster van de Beemstermaagd uit de tijd dat de polder nog een meer was. Als watergodin bezat ze natuurlijk de gestalte van een meermin.” Een meer, dus, niet de zee – de watergodin is een meermin, geen zeemeermin. En de Beemster is “noch maagt, en ongerept”, waarmee de dichter te kennen geeft dat de velden die zij vertegenwoordigt nog niet door ploeg of eg zijn gevioleerd. 

Via DBNL

Tien jaar later, rond 1654, schreef Vondel het lied Lofzang van Sinte Agnes (een contrafact op “O schoone Europea”, een melodie die ook bekend staat als “Je ne puis éviter”) waarin “ ’s werelds Meremin” met haar “honigzoete keel” de jeugd “naar ’t lustpriëel” lokt. Blijkbaar verleidt deze meermin met gezang jonge mensen tot het bedrijven van de liefde, zoals de eerder genoemde meerminnen, net als Sirenen, de zeevaarders al zingend lokken om ze te laten verdrinken. Vondel kende ook mannelijke meerminnen, want hij schrijft: “Meerminnen, Meermans, Tritons hooren Den bas en bovenzang der kooren”, maar meestal komen ze voor als zingende vrouwen.

Daarin stond Vondel niet alleen, ook  Jan van der Veen gebruikt het woord “meremin” figuurlijk en in gedrag vergelijkbaar met een sirene. In Zinne-beelden, oft Adams Appel (“oude en nieuwe ongemeene Bruydt-lofs ende Zede-zangen”) uit 1642 staat te lezen: “Dat u niet bekoor der Mereminnen zingen, ’t Verzellen met de qua besmet soo mennigh Man.” Dat de meerminnen met hun gezang een man kunnen bekoren zou kunnen impliceren dat ze vrouwen zijn. De volgende vermelding – chronologisch gezien – in het WNT is uit 1655 en staat alleen bij ‘meermin’ en niet bij ‘zeemeermin’. De tekst: “Hy hadde mogen sien – of de Meyreminnen Gelijck ons vrouwen doen – En of er in het diep een spoock of monster is –  Van boven als een man, van onder enckel vis”. Zijn de meerminnen als vrouwen? Volgens Jacob Cats zijn ze dus van boven als een man. Of zou hij daarmee gewoon ‘mens’ bedoelen? In 1659 beschrijft Jooste in zijn De groote wonderlijcke Wereldt (een “Korte beschrijvinghe des gantsche Aertbodem”) een bijzonder fenomeen in Zevenbergen: “Daer siet men Mereminnen, soo Mans als Vrouwen, in groote menighte by schoon weer haer vermaken, … als zy ymandt sien, duyckense stracks onder het Water”. Meerminnen bestaan echt en er zijn zowel mannen als vrouwen, blijkbaar. 

Via DBNL

Hierna volgen maar liefst drie vermeldingen uit 1671. Bij ‘meerman’ staat een verwijzing naar J. Antonides van der Goes, die dit woord gebruikt als synoniem voor zeeman. Hij verhaalt over schepen “gemant met zeemeermannen”, een gebruik dat we ook bij Vondel al terugvonden, bijvoorbeeld in de zin: “Klinckert op de wonderlijcke reyse van den Hoornschen meyr-man Willem Cornelisz. Schouten” (1618).  Bij ‘meermin’ geeft het WNT een stukje uit Joan Luykens Duytse Lier (dat overigens pas in 1708 uitgegeven lijkt): “De zoete zangen die gy queelt … doen de Y Mereminne luyst’ren”. Bij ‘zeemeermin’ wordt verwezen naar “Hoe aen den Muiderkant … Een schoone zeemeermin … uit den gront opborrelde” in een gedicht door Antonides van der Goes. Het is niet duidelijk of dat laatste beeldspraak is zoals bij Vondel of bedoeld als feit zoals bij Jooste, die ook vermeldt dat “in Holland inde Purmerenter Meer … een Meremin gevanghen” is. In elk geval lijken de meerminnen in de 17e eeuw tot nu toe nog spannend en leuk. 

De eerste 17e-eeuwse waarschuwing voor het gevaar van meerminnen stamt uit 1673. In Den Spieghel van Philagie schrijft Adria(a)n(us) Poirters: “Dan quaemen d’Assembleen aen, Vol jock en mal …, O moeders staet dan op sentinel, T’ is hier het mereminnen strandt, Men lijdt hier schip-braeck oock te landt”. Met leugens en dwaasheid (of zelfs slechtheid) kwam men op de vergaderingen aan en de moeders stonden op wacht, dit is een gevaarlijk strand, waar de meerminnen – net als sirenen – voor schipbreuken kunnen zorgen. Toch waren de gevaarlijke meerminnen blijkbaar te temmen, want in 1699 vinden we in Doedyns’ Haagsche Mercurius (“behelzende vermakelyke en andere Reflexien; gemaakt op de Voorvallen van deezen Tyd”) een verwijzing naar een legende uit Haarlem: “In deze Stadt is ook anno 1403 gebragt de bekende Meermin, die leerde spinnen en brood eeten”. 

De 18e eeuw

Ook in de achttiende eeuw komt in de Nederlandse literatuur het beeld van de verleidelijk ‘kwelende’ meermin terug. Rond 1710 schreef Jakob Zeeus: “Ulysses voelde zich verwinnen – Van ’t zoet gekweel der Zeemeerminnen”. Ulysses is een verbasterde vorm van de Latijnse naam van Odysseus, Ulixes, de held van Homerus’ Odyssee. De zoet zingende zeemeerminnen in dit gedicht zijn dus mythisch en niet reëel. In een brief uit 1788 gebruikt Antoni Staring het beeld van de zeemeermin om aan te geven hoe klein de kans was dat hij overvallen zou kunnen worden; een zeemeermin tegenkomen is voor hem net zo onwaarschijnlijk als een eenhoorn: “Onze Caravane was vijf personen sterk: … tous bien montés et armés jusqu’au dents, schoon wij onzen weg zo weinig straatrovers als Eenhorens en Zeemeerminnen te vrezen hadden”. De meermin is een sprookje geworden en dat is ontluisterend. In Camera Obscura van Hildebrand (1837) schrijft Nicolaas Beets: “Maar gij hebt van den Boom der Kennis gegeten, en zijt uzelven een afschuw geworden. Ik voor mij geloof dan maar liever aan de ‘Edammer Seemaremin’!”

Martine Mussies is PhD-student aan de universiteit Maastricht.

Delen:

  • Klik om af te drukken (Opent in een nieuw venster) Print
  • Klik om dit te e-mailen naar een vriend (Opent in een nieuw venster) E-mail
  • Klik om te delen op Facebook (Opent in een nieuw venster) Facebook
  • Klik om te delen op WhatsApp (Opent in een nieuw venster) WhatsApp
  • Klik om te delen op Telegram (Opent in een nieuw venster) Telegram
  • Klik om op LinkedIn te delen (Opent in een nieuw venster) LinkedIn

Vind ik leuk:

Vind-ik-leuk Aan het laden...

Gerelateerd

Categorie: Jong Tags: letterkunde, meermin, zeemeermin

Lees Interacties

Laat een reactie achterReactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.

Primaire Sidebar

Openingszin van de week

Ik zag haar voor het eerst op een vroege decembermorgen.

De openingszin van deze week komt uit Dagen van glas (2023) van Eva Meijer. Het is een uitwerking van diens eerder verschenen novelle Haar vertrouwde gedaante (2021). Het boek vormt een collage van drie gezinsleden, moeder, vader en dochter, die zich alle drie niet echt thuis voelen. Hoewel de moeder de special van een filosofisch […]

➔ Lees meer
  • Facebook
  • YouTube

Thema's

#taalkunde
Ik zou dat niet pikken als ik jou was
De vervaagde grenzen van de neerlandistiek
“Taal kan iets doen met je moraal”
Wie schrijft, schrijft gelijk: mannelijke en vrouwelijke auteurs
Een koffietje doen
#letterkunde
Ik zag haar voor het eerst op een vroege decembermorgen.
Het besturen van een trekker is een daad van soevereiniteit.
Als schrijvers zichzelf voorlezen
Op de dag dat Minnie Panis voor de derde keer uit haar eigen leven verdween, stond de zon laag en de maan hoog aan de hemel.
Het was oud en nieuw, een uur na middernacht toen ik, een volwassen vent met een vaste baan en in een zelfgemaakt varkenspak aan de rand van een industriegebied in een sloot viel.
#recensie
De letteren op de planken
In Het paradijs van slapen kleurt Joost Oomen de dood hoopvol
Yara’s Wedding: een voorstelling die je bijblijft.
Verlies, liefde en leegte: De mitsukoshi troostbaby company
Zee nu: Een dystopische roman over zeespiegelstijging
#taalbeheersing
De discussie over de vlees-/vega-/plantaardige burger/schijf/disk
De vervaagde grenzen van de neerlandistiek
Wie schrijft, schrijft gelijk: mannelijke en vrouwelijke auteurs
Taalverandering in Duckstad: van 1952 tot 2025
Maar goed, een blog over maar goed
#toekomstinterview
‘Wij willen mensen het donker laten beleven’
‘Voor kinderen is een kerk een magische plek’
‘Bekijk tijdens je studie al wat er allemaal mogelijk is, wacht niet tot iets moet.’
‘Ik geloof er toch echt in, dat je iets moet kiezen waar je blij van wordt.’
‘Geniet van wat het vak je brengt. De neerlandistiek kan je naar zoveel plaatsen brengen, zowel letterlijk als figuurlijk.’
#wijzijnneerlandici
Kwaliteit boven kwantiteit?
Literatuur, natuur, insecticiden en het internet
Jong Neerlandistiek in gesprek: studenten over de grens
#wijzijnneerlandici: Jacques Klöters
“Aan het begin van de studie sprak ik nog geen Nederlands. Na drie jaar schreef ik een scriptie in het Nederlands.”
#voordeklas
24 paar ogen, een glimlach en een gereedschapskist
De vlucht naar Engelse literatuur, waardevol of schadelijk?
Later word ik dokter! Of juf! Of allebei!
Literatuur voor alle leeftijden
De ezelsbruggetjes in ons grammaticaonderwijs; kunnen we zonder?

Footer

Elektronisch tijdschrift voor de Nederlandse taal en cultuur sinds 1992.

ISSN 0929-6514
Bijdragen zijn welkom op
redactie@neerlandistiek.nl
  • Homepage
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Over Neerlandistiek
  • De archieven
  • Contact
  • Facebook
  • YouTube

Copyright © 2025 · Magazine Pro on Genesis Framework · WordPress · Log in

  • Homepage
  • Categorie
    • Voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal Neerlandistiek
  • Over Neerlandistiek
  • Contact
 

Reacties laden....
 

    %d