Uitdrukkingen, gezegdes en spreekwoorden komen in de meeste talen voor, hoewel er verschillen bestaan tussen bijvoorbeeld Franse en Nederlandse uitdrukkingen. Ze worden dagelijks gebruikt door iedereen, soms zonder het te beseffen. Ongeacht leeftijd, geslacht of afkomst komen ze voor om te communiceren en een band met anderen op te bouwen. Iedereen kent wel iemand die ze soms overmatig gebruikt! Zelfs politici gebruiken ze voor politieke doeleinden. In eerder onderzoek werd bijvoorbeeld bevestigd dat Vladimir Poetin erin slaagde zijn publiek te overtuigen met behulp van uitdrukkingen. Velen zullen zich ook de Franse president herinneren die over oorlog sprak tijdens de coronapandemie van 2020, wat voor opschudding zorgde. Uitdrukkingen omringen ons, zowel mondeling als schriftelijk. Zelfs de pers gebruikt ze regelmatig, maar hoe vaak? En welke uitdrukkingen worden gekozen? Dit is het doel van dit stuk.
Verschil tussen uitdrukking, gezegde en spreekwoord
Wat is eigenlijk het verschil tussen uitdrukkingen, gezegdes en spreekwoorden? De omvattende term is uitdrukking, maar deze drie woorden kunnen van elkaar worden onderscheiden. Volgens het Van Dale woordenboek is een uitdrukking een ‘vaste, idiomatische verbinding van woorden, met een figuurlijke of metonymische betekenis’ (bv. iemand van haver tot gort kennen). Een spreekwoord is gedefinieerd als een ‘uitspraak met een algemene levenswijsheid of morele implicatie, waarvan de vorm vrijwel onveranderlijk is’ (bv. vele varkens maken spoeling dun; oost west, thuis best’). De definitie van een gezegde is een ‘vaste, idiomatische verbinding van woorden, met figuurlijke betekenis, die geen werkwoord bevat en dus op zichzelf nooit een zin vormt’ (bv. een vrolijke frans). Met andere woorden, uitdrukkingen bevatten een werkwoord dat kan worden vervoegd, een spreekwoord is een volledige zin die onveranderlijk is, terwijl een gezegde gewoon een groepje woorden zonder werkwoord is.
Invloed van geografische en sociale filters
Talen en uitdrukkingen evolueren en veranderen voortdurend. In eerder onderzoek werd aangetoond dat het verschil tussen Nederlandse en Franse uitdrukkingen te wijten is aan historische, religieuze en sociale factoren uit het verleden. Er zijn waarschijnlijk twee filters die een invloed hebben op de verschillen tussen Frans en Nederlands uitdrukkingen; een geografische en een sociale filter. Ten aanzien van de geografische filter komen veel Nederlandse uitdrukkingen uit het protestantisme terwijl het katholicisme de Franse equivalenten beïnvloedt. Daarom wordt ‘c’est un ange qui passe’ (‘er gaat een engel voorbij’) vertaald als ‘daar gaat een dominee’ in het Nederlands. Wat de sociale filter betreft, zijn uitdrukkingen veranderd onder invloed van sociale klassen. De adel was vroeger Franstalig. Edelen hadden dus een ‘elitecultuur’. Daarnaast werd het Nederlands gebruikt door de lagere maatschappelijke klassen die een populairdere cultuur kenden.
Uitdrukkingen in de pers
Dit stuk gaat over welke uitdrukkingen, gezegdes en spreekwoorden het meest en het minst gebruikt worden in de pers. In het boek Expressions et proverbes is er een lijst van 158 Nederlandse uitdrukkingen opgesteld op basis van drie categorieën: dieren, voedsel en lichaamsdelen. Elk van de opgesomde uitdrukkingen werd op Google Actualiteit opgezocht om te zien hoe vaak ze worden gebruikt in de pers. De gegevens laten zien dat de meest gebruikte uitdrukkingen uit de lijst overeenkomen met de vijf veelgebruikte uitdrukkingen in verband met lichaamsdelen; een frisse neus halen, zijn beste beentje voorzetten, een handje helpen, hand over hand toenemen, iets in de hand hebben (of houden). De andere meest gebruikte uitdrukkingen per categorie zijn: er was geen hond, sterven als vliegen; werken als een paard, zwemmen als een vis en de kat uit de boom kijken voor dieren en geld hebben als water, zuipen als een Tempelier, water bij/in de wijn moeten doen, op water en brood zitten en een appeltje met iemand te schillen hebben met betrekking tot voedsel. Als we naar elke categorie kijken, kunnen we dieren, lichaamsdelen en voedsel vinden die in veel uitdrukkingen terugkomen. De lichaamsdelen die het meest terugkomen, zijn hand, oog, been, hart en voeten (en afgeleiden daarvan). Wat voedsel betreft worden brood en water het meest gebruikt. Paard, hond en vis komen herhaaldelijk voor in uitdrukkingen met dieren.
Catherine Dubois zegt
Goed geschreven en interessant !
Johnny zegt
Nooit over stil gestaan, fascinerend! Vlot en duidelijk artikel