De Amerikaanse president Donald Trump houdt de gemoederen flink bezig met een opmerkelijk patroon: opmerkingen over genitaliën. Vlak voor de recente verkiezingen was het weer raak, dit keer met een opmerking over de penis van de overleden golfer Arnold Palmer. Tijdens een campagnebijeenkomst in Pennsylvania zei hij: “Dit is een man die écht man was. Deze man was sterk en stoer, en ik weiger het te zeggen, maar toen hij samen met de andere professionals onder de douche stond, kwamen ze eruit en zeiden ze: ‘Oh mijn God, dat is ongelooflijk.‘”
In CNN’s State of the Union kwam Trumps opmerking aan bod, waar de onafhankelijke senator Bernie Sanders zijn verbazing niet onder stoelen of banken stak: “Trump hield een rally en het hoofdonderwerp waar hij over sprak — en vergeef me dat ik dit op televisie noem — was blijkbaar de grootte van Arnold Palmers penis.” Later ontstond er tijdens dezelfde uitzending een ongemakkelijk moment toen Mike Johnson, de Republikeinse voorzitter van het Huis van Afgevaardigden, door de presentator herhaaldelijk geconfronteerd werd met Trumps opmerking over Palmers penis. Johnson reageerde door te stellen dat de presentator Trumps opmerking zelf wel erg amusant leek te vinden, waarna de presentator in de verdediging schoot.
De opmerking van de Amerikaanse president bereikte ook de Nederlandse media, zo kopte Trouw: “Trump oreert over de penis van een golfer: hoe diep kan de campagne nog zinken?”. Het publieke discours richtte zich daarmee vooral op de toon, vanwege het gebruik van de term ‘penis’, terwijl de inhoud grotendeels onaangeroerd bleef. Trump gebruikte de term namelijk niet zomaar; hij positioneerde de penis als symbool van mannelijkheid en status. Waar zijn eerdere beruchte uitspraak — “Grab them by the pussy” — leidde tot een bredere maatschappelijke discussie over macht, genderongelijkheid en seksueel geweld, lijkt zijn opmerking over de penis vooral reacties uit te lokken vanwege de absurditeit. Maar waarom leidt de ene opmerking tot meer maatschappelijke discussie dan de andere? Worden Trumps opmerkingen over de penis anders beoordeeld dan zijn opmerkingen over de pussy? En zo ja, waarom?
Penisgrootte als graadmeter van mannelijkheid
Het patroon waarin dergelijke reacties zich vooral richten op de absurditeit, zagen we eerder in een situatie met Stormy Daniels uit 2018. Daniels, de pornoactrice die eerder een seksuele relatie met Trump had, beschreef zijn penis als kleiner dan gemiddeld en vergeleek deze met de paddenstoel uit Mario Kart. Dit leidde tot publieke spot; hiermee weerlegde ze Trumps statement tijdens een Republikeins voorverkiezingsdebat, waarin hij expliciet naar zijn penisgrootte verwees: “Er is geen probleem [met mijn penis], dat garandeer ik.”
Deze situatie, waarin Daniels Trump bespotte vanwege de grootte van zijn penis, kan worden verklaard door peniele emasculatie. Bij peniele emasculatie wordt iemands mannelijkheid ondermijnd door kritiek of vernedering gericht op de penis. Dit maakt de penis tot een kwetsbaar machtsobject, waarbij een kleine penis wordt gezien als een vermindering van mannelijk aanzien. Al meer dan twintig jaar geleden bekritiseerde filosoof Susan Bordo, bekend om haar werk over gender en lichaamsbeeld, de eenvoudige vergelijking tussen penisgrootte en mannelijkheid, omdat deze schadelijke verwachtingen creëert over wat het betekent om ‘mannelijk’ te zijn. Bovendien laat onderzoek zien dat heteroseksuele mannen die sterk de nadruk leggen op penisgrootte en penisgerichte mannelijkheid vaak ook ideologieën omarmen die schadelijke opvattingen over mannelijkheid versterken, zoals seksisme en seksueel narcisme.
Pussy als prooi
Naast opmerkingen over de penis heeft Trump ook regelmatig opmerkingen over de pussy gemaakt. Zo was er het beruchte gesprek met Billy Bush in 2005, dat in 2016 uitlekte, waar Trump de term op twee opvallende momenten in de mond nam. De eerste was de veel geciteerde opmerking: “Vrouwen doen alles als je bekend bent, je kunt ze bij hun pussy grijpen, je kunt alles doen.” Later noemde hij Bush een pussy, waarmee hij diens mannelijkheid in twijfel trok. Deze opmerkingen geven de twee moderne connotaties van ‘pussy’ goed weer: enerzijds verwijst de term naar de vulva en symboliseert het daarmee vrouwelijkheid, anderzijds wordt de term gebruikt als scheldwoord voor een zwak persoon of vrouwelijke man.
Volgens een honoursproject van Otterbein University over de term ‘pussy‘ vertegenwoordigen beide connotaties de meest kwetsbare groepen met betrekking tot seksueel geweld: vrouwen en mannen die als vrouwelijk worden gezien. Daarbij wordt ‘pussy’ regelmatig gebruikt door mensen in machtsposities, waarbij de term de vrouwelijke prooi van mannelijke jagers in een dader-slachtofferdynamiek symboliseert. Na Trumps opmerkingen kozen veel Amerikaanse nieuwsbronnen ervoor om ‘pussy’, vooral wanneer refererend naar de vulva, in hun berichtgeving te censureren tot ‘p—y’ of ‘p*ssy’. Deze vorm van censuur versterkt het idee dat de vulva en vrouwelijkheid kwetsbaar zijn en beschermd dienen te worden.
Penis versus pussy
De reacties op Trumps opmerkingen over de penis versus de pussy geven inzicht in hoe gender, macht en seksualiteit binnen het publieke discours gestructureerd worden. Daarbij wordt de penis discursief gepositioneerd in een machtige positie, als het ultieme symbool van mannelijkheid, status en kracht. De pussy daarentegen wordt discursief gepositioneerd als een symbool van vrouwelijkheid, zwakte en slachtofferschap, en daarmee in een ondergeschikte positie geplaatst.
Echter, zowel de penis als de pussy delen ook een gemeenschappelijke rol: ze worden beide ingezet om mannelijkheid te ondermijnen. De penis, wanneer bespot, wordt gezien als iets dat validatie en bescherming nodig heeft om de mannelijke status te behouden. En wanneer pussy als scheldwoord wordt gebruikt, heeft het dezelfde functie: het trekt mannelijkheid in twijfel door iemand als zwak of vrouwelijk — en daarmee minder mannelijk — neer te zetten.
Hiermee laat Trump met zijn uitspraken zien dat zijn opmerkingen over de penis en het gebruik van pussy als scheldwoord meer gericht zijn op zijn eigen mannelijkheid of die van een ander, terwijl hij zich met zijn opmerking over de pussy als vulva richt tot collectieve vrouwelijkheid. Het verschil in hoe deze opmerkingen door het publieke discours worden beoordeeld, zou verklaard kunnen worden door hun discursieve posities. Het bespreken van de penis, vooral de grootte ervan, wordt gezien als bespottelijk of grootspraak gericht op de machtspositie van een individu. Daarentegen benadrukt het bespreken en al helemaal reduceren van de vulva, de kwetsbaarheid van vrouwelijkheid als doelwit van machtsuitoefening.
Toch lijken zowel Trumps opmerkingen over de penis als de pussy dezelfde kritische benadering te verdienen. Beide reflecteren en reproduceren schadelijke verwachtingen over seksuele machtsverhoudingen en de betekenis van mannelijkheid en vrouwelijkheid. Hierbij zou niet de absurditeit van Trumps uitspraken benadrukt moeten worden, maar eerder de implicaties voor bredere maatschappelijke normen rondom gender, seksualiteit en macht. Deze kritische benadering is des te belangrijker gezien Trumps machtspositie als Amerikaanse president en de invloed die zijn uitspraken daarmee hebben.
Dit artikel is oorspronkelijk geschreven in de cursus ‘Seksualiteit en Samenleving’ en eerder gepubliceerd in Tijdschrift voor Seksuologie.
Laat een reactie achter