• Door naar de hoofd inhoud
  • Skip to secondary menu
  • Spring naar de eerste sidebar
  • Spring naar de voettekst
Neerlandistiek. Online tijdschrift voor taal- en letterkunde

Neerlandistiek

Online tijdschrift voor taal- en letterkundig onderzoek

  • Over Neerlandistiek
  • Contact
  • Homepage
  • Categorie
    • Neerlandistiek voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal

etymologie

Chipolata-kasteeltje

28 september 2016 door Marc van Oostendorp 4 Reacties

Door Marc van Oostendorp Ik wilde Roberta onlangs eens verwennen met iets dat ik bij Albert Heijn had gekocht, maar in plaats van verrukt in handen klappen werden mij skepsis en spot ten deel. Wat had ik namelijk op haar ontbijtbordje gelegd? Een chipolata-kasteeltje! Wie eet er nu cipollata als ontbijt! … [Lees meer...] overChipolata-kasteeltje

Etymologie: hader

22 september 2016 door Redactie Neerlandistiek Reageer

Door Michiel de Vaan hader zn. ‘twist’ Vroegnieuwnl. hader ‘twist’ m. (1546), haer (1588). Het woord verdwijnt in de zeventiende eeuw weer snel uit de taal, mogelijk vanwege homonymie met de verschillende andere woorden haar. Afleidingen: haderich ‘twistziek’ (1573), haderen, haeren (1588), hadderen (ca. 1620) ‘twisten’, haderman, haerman (1573) ‘onruststoker’.  Verwante … [Lees meer...] overEtymologie: hader

Etymologie: stern

15 september 2016 door Redactie Neerlandistiek Reageer

Door Michiel de Vaan stern zn. ‘zeezwaluw, sternida’ Nnl. starmeeutje (1714), starre (1860), sterre-meeuw (1622 [non inveni]). Dial. starreling, stikstar (Noord-Holland), steern (Groningen). De term stern wordt pas sinds 1900 in de schrijftaal als Nederlandse benaming gebruikt. Hij is ontleend aan wetenschappelijk Latijn sterna, dat door Linnaeus in 1758 (Systema Naturae, … [Lees meer...] overEtymologie: stern

Etymologie: zier

8 september 2016 door Redactie Neerlandistiek Reageer

Door Michiel de Vaan zier zn. ‘kleinigheid’ Mnl. sieren ‘mijten’ mv. (1287, West-Vlaanderen), zieren (1401–1450); ziere ‘kleinigheid’, bijv. in Daer ne sal niet ane gebreken alse groot alse ene ziere ‘daar zal niets aan ontbreken, zelfs niet zo klein als een mijt’ (van Velthem, Spiegel Historiaal). Nnl. ziere (1528), siere (1538) ‘mijt, luis’, bijv. om de luysen ende … [Lees meer...] overEtymologie: zier

Etymologie: hauw

1 september 2016 door Redactie Neerlandistiek Reageer

Door Michiel de Vaan hauw zn. ‘type vrucht’ Vroegmiddelnederlands awe ‘zaadhuisje’ (van de nardus) (1287), Nnl. hawkens (1543), haeuwe (1559), hauwe (1573), ook gespeld als houwe (1599), haeuwe (1608), hauw (1668), haauw (1686) ‘zaadhuisje, peul, huls’. Dialectisch nog houw, verkleinwoord mv. hâwkes, in Antwerpen, Noord-Brabant en Belgisch Limburg. Verwante vorm: … [Lees meer...] overEtymologie: hauw

Etymologie: kwansuis

7 juli 2016 door Redactie Neerlandistiek 1 Reactie

Door Michiel de Vaan kwansuis bw. ‘als het ware’ Mnl. quansijs (ca. 1300) ‘als het ware, als om te zeggen’, quijs quans (van Boendale, Der leken spieghel, ca. 1325), quanchuys (Jan de Weert, 1350), quansuus (ca. 1400, Gruuthuuse hs.), quantsijs (ca. 1410), quans (1350); Vnnl. quansuys (1524), quansuus (1561), quantsuys (1566), quansijs (einde 16e e.), quamsuys (1627), … [Lees meer...] overEtymologie: kwansuis

Etymologie: weelde

30 juni 2016 door Redactie Neerlandistiek Reageer

Door Michiel de Vaan weelde zn. ‘overvloed’ Vroegmiddelnederlands welde, weelde v. ‘overvloed; genot, blijdschap’ (1240), Laatmiddelnederlands weelde, Nnl. weelde (1518), welde (1582), wilde (1583) ‘voorspoed, geluk, genot, rijkdom’. Moderne dialecten: Zeeuws wilde, Zuidbrabants wélle, Antwerps welde, Kempisch weld, weeld, wilde, Limburgs wèèld, wèèlj. Afleidingen: Vmnl. … [Lees meer...] overEtymologie: weelde

Uit de archieven van ’t Meertens Instituut: de proefkaart ‘hark’

23 juni 2016 door Jan Stroop Reageer

  Terwijl we bij de hooivork en de etensvork in een vorige column zagen dat we hun namen voor een belangrijk deel (hooivork) of zelfs allemaal (etensvork) te danken hebben aan de Romania, ’t Latijns-Franse taalgebied, is dat bij de hark niet ’t geval. Alle benamingen zijn Germaanse ‘erfwoorden’. Ik heb er in 1966 bijgaande proefkaart van getekend. Die toont de … [Lees meer...] overUit de archieven van ’t Meertens Instituut: de proefkaart ‘hark’

Etymologie: wieler

23 juni 2016 door Redactie Neerlandistiek Reageer

Door Michiel de Vaan wieler zn. ‘fiets’ Nnl. wieler ‘vélocipède’ (1867), tweewieler (1870), driewieler (1870), snelwieler (1884). Kort voor 1870 bewust gevormd bij het ww. Mnl. Nnl. wielen ‘wentelen, ronddraaien’, naar voorbeeld van draaier bij draaien. wieleren ww. ‘fietsen’ Nnl. wieleren ‘met den wieler rijden’ (1867). wieler- ‘fiets-’ Nnl. wielermanie (1869), wieler-clubs … [Lees meer...] overEtymologie: wieler

Etymologie: wetten

16 juni 2016 door Redactie Neerlandistiek Reageer

Door Michiel de Vaan wetten ww. ‘scherpen’ Vroegmiddelnederlands wetten (1240), zwak ww., wetsteen ‘slijpsteen’ (1240), Mnl. wetten, Nnl. wetten (1506) ‘slijpen’. Wetten en slijpen worden in het Middelnederlands als synoniemen gebruikt, maar slijpen betekende oorspronkelijk ‘glijden’ en is via ‘afslijten’ tot transitief ‘slijpen’ geworden, terwijl wetten vanaf het begin … [Lees meer...] overEtymologie: wetten

Etymologie: zuring

9 juni 2016 door Redactie Neerlandistiek Reageer

Door Michiel de Vaan zuring zn. ‘plant met zure smaak, rumex’ Vroegmiddelnederlands Surinc (1280–1290), Zuerinc (1281), Zueringhe (1281, dat.sg.), bijnaam, mogelijk ‘zuurpruim’; Mnl. zuerinc ‘zuring’ (1401–1450), zuyrinck (1477); Nnl. suring (1500–1525), suringhe (1560), suerinc (16e e.), zurinck (1608), suyring (1642), zuuring (1701). zurik zn. ‘zuring’ Vnnl. zurick … [Lees meer...] overEtymologie: zuring

Etymologie: zomp

2 juni 2016 door Redactie Neerlandistiek Reageer

Door Michiel de Vaan zomp zn. ‘moeras’ Oudnederlands Sumpel onbekende plaats in Zeeland, letterlijk ‘kleine zomp’, bij Cadzand (1171), Middelnl. die zompe veldnaam ‘moeras, poel’ (1266), in de sumpe (1289), beide in West-Vlaanderen, vanden somple toenaam afgeleid van een toponiem (1280), in enen diepen tsomp (Brabant, 1390–1410), sumpich ‘moerassig’, verckensump … [Lees meer...] overEtymologie: zomp

Etymologie: zwelgen

26 mei 2016 door Redactie Neerlandistiek Reageer

Door Michiel de Vaan zwelgen ww. ‘zich te buiten gaan’ Oudnederlands farsuuelgit ‘verzwelgt’, farsuelge ‘verzwelge’ (Wachtendonckse Psalmen, 901–1000), Middelnederlands swelgen (swalch, geswolgen) ‘doorslikken, verslinden’ (1240), gesuelgen ‘doorslikken’ (1265–1270), ghesuelch ‘keel’ (1276–1300), verswelghen ‘doorslikken, opslokken’ (1265–1270), Suelghemast toenaam ‘die … [Lees meer...] overEtymologie: zwelgen

Etymologie: tierelier

19 mei 2016 door Redactie Neerlandistiek 2 Reacties

Door Michiel de Vaan tierelier tw. de klank tierelier; zn. gekwinkeleer; speeldoos Klanknabootsend woord voor gezang en muziekklanken: Vnnl. zoe moet ic …. singhen: tiere liere (Anna Bijns, ca. 1540), tierelier ‘gekwinkeleer’ (1622), tierelier tw. (1654); tierelier ‘speeldoos’ (1902, Algemeen Handelsblad). tierelieren ww. ‘het geluid tierelier maken, … [Lees meer...] overEtymologie: tierelier

Etymologie: wulp

12 mei 2016 door Redactie Neerlandistiek Reageer

Door Michiel de Vaan wulp zn. vogelnaam ‘numenius, steltloper, snipachtige met naar beneden gebogen snavel’ Nnl. wulp (1595), regen wulpen (1598). Uitzonderlijk is de spelling woulp (1724). Verwante vormen: Nederduits wilp, wolp, wölp ‘wulp, snip’ (Twents tuut-welp ‘wulp’), Nieuwfries wylp ‘wulp’, heawylp ‘grutto’ (lett. ‘hooi-wulp’), OE hwilpe m./v. ‘soort vogel’, … [Lees meer...] overEtymologie: wulp

Etymologie: zwichten

5 mei 2016 door Redactie Neerlandistiek Reageer

Door Michiel de Vaan zwichten ww. ‘wijken’ Vroegmiddelnederlands *suichtelinghe (geschreven is snichtelinghe, met verschrijving van u als n) ‘touw om het zeil van een molen te minderen’ (1286); Middelnl. swichten ‘tot rust brengen, bedaren, intomen; inbinden, reven’ (1326–1350), daarnaast ook ‘kalm worden, wijken’ (1460–1480), ‘inwikkelen’ (ca. 1400); ongeswicht ‘ongereefd’ … [Lees meer...] overEtymologie: zwichten

Etymologie: warempel

21 april 2016 door Redactie Neder-L 4 Reacties

Door Michiel de Vaanwarempel bw. ‘waarlijk, voorwaar’Nieuwnederlands warempel (oudste attestatie uit een klucht uit 1720: Warempel, ’t is om long en leever uit te braaken). Waarschijnlijk een vervorming van waratje of warendig, waarvoor zie hieronder. De bron van het element -empel is onduidelijk, aangezien er geen suffix van die vorm bestaat. Een suggestie: warempel komt het … [Lees meer...] overEtymologie: warempel

Etymologie: wauwelen

14 april 2016 door Redactie Neder-L Reageer

Door Michiel de Vaanwauwelen ww. ‘kletsen’Vroegnieuwnederlands wauwelen (1612), wauwlen (1614), waulen (1614), waauwelen (1623) ‘kauwen, knabbelen’; wauwelen(1701–1750), waawelen (1782) ‘zwetsen’, wauwelpinte ‘kletskous’ (Gent, 1672); zy verwaauwelen hun geld ‘verdoen’ (1789); waeuweling ‘schommeling, fluctuatie’ (1733). In moderne dialecten Noordhollands wauwelen ook … [Lees meer...] overEtymologie: wauwelen

Etymologie: bleisteren, bluisteren

31 maart 2016 door Redactie Neder-L Reageer

Door Michiel de Vaanbleisteren, bluisteren ww.‘flikkeren’Middelnederlands bleysteren ‘flikkeren’ (1400–1450, Holland), Vroegnnl. bleysteren (1500–1525);Vroegnieuwnl. bluysteren ‘schroeien, blaken’ (1573), verbluysteren ‘verzengen, verschroeien’ (1528, Brabant), bluyster ‘blaar’ (1588); Nnl. verblaeysteren ‘verzengen, verschroeien’, blaeysteringhe ‘verschroeiing’ (1629, de … [Lees meer...] overEtymologie: bleisteren, bluisteren

Etymologie: schier

24 maart 2016 door Redactie Neder-L Reageer

Door Michiel de Vaanschier bn. ‘grijs’Oudnederlands scieri ‘zuiver’ (901–1000), filoscire ‘voortreffelijk’ (901–1000), en in enkele toponiemen: Scire (Noord-Frankrijk, 1051; nu Equirre), Skireuelda ‘Schiervelde’, lett. ‘licht veld’ (West-Vlaanderen, 1184). Middelnederlands schir (1265–70) ‘dof geworden wit’, scir, scier ‘grijs’ (van vogels) (1287), Middelschieremeed, veldnaam, … [Lees meer...] overEtymologie: schier

Etymologie: storten

17 maart 2016 door Redactie Neder-L Reageer

Door Michiel de Vaan storten ww. ‘met geweld (laten) vallen; uitgieten; betalen, overmaken’Vnnl. sturten, storten (1236) ‘vergieten, uitstromen, instorten’, blůtsturten (1270–1290) ‘bloedverlies’, Nnl. storten, zelden nog sturten. Oudere afleidingen: Mnl. stůrtkarre ‘mestkar’ (1270–1290), stortte ‘dunne metaalplaat’ (1477), sturtinghe ‘storting’ (1430–1450), Nnl. … [Lees meer...] overEtymologie: storten

Etymologie: stortregen

10 maart 2016 door Redactie Neder-L Reageer

Door Michiel de Vaanstortregen zn. ‘hevige regen’Nieuwnederlands stortregen (Rekeningen der stad Nijmegen, 1511), stortregen (1565, Attestatie door Meester Steenplaatsers van Leiden; uitgave bij R.M.R. van Oosten, De Leidse Steen des Aanstoots, Leiden 2006). Samenstelling van storten en regen. De combinatie van regen met storten komt niet in het Mnl. maar wel al in het Mnd. … [Lees meer...] overEtymologie: stortregen

Etymologie: roemer

3 maart 2016 door Redactie Neder-L Reageer

Door Michiel de Vaanroemer zn. ‘wijnglas’Vnnl. roomers mv. (1524, Jan van Doesborch), ruemerken (1561), rumerkin (1566) ‘romertje’ (beide Vlaams), romer (1573), roemer (1596) ‘drinkglas’. Voor drinkbekers van ander materiaal: ses schoone silvere romers ‘zes mooie zilveren roemers’ (inventaris, 1610). Van de zestiende tot de twintigste eeuw zijn de spellingen romer en roomer in … [Lees meer...] overEtymologie: roemer

Etymologie: rekel

25 februari 2016 door Redactie Neder-L Reageer

Door Michiel de Vaan rekel zn. ‘mannetjesvos; deugniet’Nnl. rekelken ‘straathond’ (1550), rekel ‘waakhond’ (1552), ‘jachthond’ (1605), ‘mannetjeshond’ (1661). Toegepast op personen: rekel ‘schoft, deugniet’ (1552), ‘gierigaard’ (1561) ‘manspersoon’ (1623). Overgedragen op andere dieren: rekel-wolf ‘mannetjeswolf’ (1750), rekel ‘mannetjesvos’ (1857). Dialectaal rekel … [Lees meer...] overEtymologie: rekel

Etymologie: reu

18 februari 2016 door Redactie Neder-L Reageer

Door Michiel de Vaanreu zn. ‘mannetjeshond’Middelnederlands ruede (1285) ‘hond, valse hond’ (als scheldwoord), verder ‘grote, sterke hond, bloedhond; mannetjeshond’, overdrachtelijk ‘ellendeling, onmens’; bantrode ‘kettinghond’ (1437). Vnnl. rue (1550, Lambrecht), rueikin ‘reutje’ (1550), reud‘mannetjeshond; geile man’, reudhond (1599), mv. ook roën (Gheurtz, Adagia, 1552), … [Lees meer...] overEtymologie: reu

« Vorige
Volgende »

Primaire Sidebar

Gedicht van de dag

Sint Nicolaas

Zie eens, Mietje! wat al lekkers
U, Sint Nicolaas al bragt;
Omdat ge’ als gehoorzaam Meisje,
Uw verpligting hebt volbragt.

➔ Lees meer

Bekijk alle gedichten

  • Facebook
  • YouTube

Chris van Geel

De koeien schemeren door de heg,
het paard is uit taaitaai gesneden,
in ieder duindal ligt dun sneeuw.

De branding vlecht een veren zee
waar zon over omhoog stijgt, licht waarin
geen plaats om uit te vliegen is.

Bron: Uit de hoge boom geschreven, 1967

➔ Bekijk hier alle citaten

Agenda

2 januari 2026: Vlekflits

2 januari 2026: Vlekflits

5 december 2025

➔ Lees meer
11 december 2025: Anne Frank, schrijfster

11 december 2025: Anne Frank, schrijfster

3 december 2025

➔ Lees meer
11 december 2025: Proefcollege Nederlands

11 december 2025: Proefcollege Nederlands

2 december 2025

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle agendapunten

Neerlandici vandaag

geboortedag
1903 W.A.P. Smit
1912 Gerard Huygens
➔ Neerlandicikalender

Media

Dichter Esther Jansma (24 december 1958-23 januari 2025)

Dichter Esther Jansma (24 december 1958-23 januari 2025)

2 december 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
De postkoloniale podcast met Remco Raben over Pramoedya Ananta Toer

De postkoloniale podcast met Remco Raben over Pramoedya Ananta Toer

30 november 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
Peter van Zonneveld over Tjalie Robinson/Vincent Mahieu (1993)

Peter van Zonneveld over Tjalie Robinson/Vincent Mahieu (1993)

29 november 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle video’s en podcasts

Footer

Elektronisch tijdschrift voor de Nederlandse taal en cultuur sinds 1992.

ISSN 0929-6514
Bijdragen zijn welkom op
redactie@neerlandistiek.nl
  • Homepage
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Over Neerlandistiek
  • De archieven
  • Contact
  • Facebook
  • YouTube

Inschrijven voor de Dagpost

Controleer je inbox of spammap om je abonnement te bevestigen.

Copyright © 2025 · Magazine Pro on Genesis Framework · WordPress · Log in

  • Homepage
  • Categorie
    • Voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal Neerlandistiek
  • Over Neerlandistiek
  • Contact