Een 19e-eeuwse discussie over een kwaadaardig woord Door Pascale Eskes en Anouk Mudde Van een woord als vreugde kun je alleen maar vrolijk worden, toch? De negentiende-eeuwse taalwetenschappers die hebben bijgedragen aan het eerste etymologisch woordenboek van het Nederlands dachten daar heel anders over. De Duitse filoloog Johannes Franck die deze taak ten deel was … [Lees meer...] overDe oorsprong van vreugde: Om triest van te worden!
etymologie
De oorsprong van het woord gewoon: Om gek van te worden
Een 19e-eeuwse discussie over een zonderling woord Door Pascale Eskes en Anouk Mudde Geen gewoner woord dan het woord gewoon, maar waar komt het eigenlijk vandaan, en wat heeft het te maken met wonen en wennen? Verrassend genoeg zijn deze vragen niet gemakkelijk te beantwoorden. Sterker nog: de opsteller van het eerste etymologische woordenboek van het Nederlands, … [Lees meer...] overDe oorsprong van het woord gewoon: Om gek van te worden
Etymologische discussies, 19e-eeuwse roddels en een geheime baard
Achter de schermen bij het eerste etymologische woordenboek van het Nederlands Door Pascale Eskes en Anouk Mudde Historische taalwetenschap en etymologie klinkt als een vrij braaf vakgebied, maar ook in deze discipline kan het een slagveld zijn. Etymologen hebben regelmatig tegengestelde meningen en dit levert vaak onenigheid op. Zo ook in de late negentiende eeuw toen … [Lees meer...] overEtymologische discussies, 19e-eeuwse roddels en een geheime baard
Zolft
door Viorica Van der Roest In het Huizer dialect noem je de vuilnisbelt ‘de zolft’. Dat is natuurlijk vooral heel exotisch en uniek, maar wat voor etymologische achtergrond heeft dat woord nu eigenlijk? Bij een speurtocht op internet blijkt dat deze vraag ook al eens gesteld is in 2015, op de Facebookpagina van Vrienden van het Oude Dorp. Uit de reacties op het bericht blijkt … [Lees meer...] overZolft
Flamenco en Vlaanderen – nog een andere theorie (iets met een mes)
door Viorica Van der Roest Een paar maanden geleden schreef ik over het woord flamenco zoals dat gebruikt wordt om de muziekcultuur van de gitanos in Andalusië te beschrijven, en wat dat nu precies met Vlaanderen te maken zou kunnen hebben. Ik concludeerde toen dat een mogelijke verklaring ligt in de kleurrijke stoffen die al sinds de twaalfde eeuw vanuit Vlaanderen in Spanje … [Lees meer...] overFlamenco en Vlaanderen – nog een andere theorie (iets met een mes)
Huizer dialect revisited – 2
door Viorica Van der Roest Zoals vorige week beloofd, hier het antwoord op de prangende vraag: waarom noemen ze in Huizen een Vlaamse gaai een marriekolf? Lezer Daan Wesselink wees mij na de oorspronkelijke publicatie van mijn stukje over dieren- en plantennamen uit het Huizer dialect op de vorm meerkol, die tot in de twintigste eeuw gangbaar was voor ‘Vlaamse gaai’. Deze … [Lees meer...] overHuizer dialect revisited – 2
Huizer dialect revisited – 1
Door Viorica Van der Roest [Het eerste stukje dat ik ooit schreef voor Neder-L, ging over planten- en dierennamen in het dialect van Huizen (NH), het dorp waar mijn vader vandaan komt. Omdat ik op het moment ook met een onderzoekje naar een Huizer woord bezig ben (daarover over een paar weken meer), zocht ik op internet naar dat eerste stukje en ontdekte dat Google het kwijt … [Lees meer...] overHuizer dialect revisited – 1
Maan(zaad)
Door Michiel de Vaan maan zn. ‘papaver’, maanzaad zn. ‘papaverzaad’ In het Middelnederlands vinden we vooral samenstellingen van maan of meen met de woorden kop en knop (een verwijzing naar de grote zaadbollen van de papaver), later ook met zaad: mecopin (West-Vlaanderen, 1226–1250), mecoppen (Hs. De Vreese), macopijn (1287), mancopyn (1351), mancnop (Holland, 1450–1470) … [Lees meer...] overMaan(zaad)
Driewerff Leiden
Er zijn maar weinig steden met een drievuldige oorsprong. Leiden is er zo een. In de Goederenlijst van de Utrechtse Sint Maartenskerk, uit de tiende eeuw, staan in de buurt van het huidige Leiden maar liefst drie villa’s (‘nederzettingen’) met de naam Leithon opgesomd. Hier is een uitsnede uit de tekst: In Holtlant IIII mansa. In prima Leithon II, in secunda I, in tertia I. … [Lees meer...] overDriewerff Leiden
Koperaasje en alkolist
Door Henk Wolf Aan het einde van de negentiende eeuw richtten boeren in Nederland op veel plaatsen coöperatieve zuivelfabrieken op. Tot ver in de twintigste eeuw hadden veel mensen op het platteland direct of indirect met zulke fabrieken te maken. Mijn grootouders hadden het er vaak over en zij spraken daarbij steevast van de koperaasje. Nog steeds wordt de grote zuivelfabriek … [Lees meer...] overKoperaasje en alkolist
Knosbien? Knorsbien? Knasbien?
Door Henk Wolf Soms hangt taalkunde van toeval aan elkaar. Zo maakte mijn schoonmoeder tijdens een etentje een opmerking over het vlees in de groentesoep. Daar kon misschien nog een stukje knaster in zitten. Ik begreep uit de context dat ze daarmee een zeentje bedoelde, een stukje kraakbeen, maar ik kende het woord niet. Mijn schoonouders zijn Groningers en gebruiken knaster … [Lees meer...] overKnosbien? Knorsbien? Knasbien?
De etymologie van Velpon
Door Wouter van der Land Merknamen zijn taalkundig interessant omdat ze zich niets aantrekken van de gangbare woordvormingsregels. Het huishoudmerk ‘Sorbo’ is bijvoorbeeld gevormd door het woord ‘absorb’ aan de voorkant in te korten, maar aan de achterkant te voorzien van een achtervoegsel. En het elektronikamerk ‘Rowenta’ is een vrije letterkeuze op volgorde uit de naam … [Lees meer...] overDe etymologie van Velpon
Nogmaals blinn auga: nieuwe inzichten van negentig jaar geleden
De afgelopen periode is er op Neerlandistiek een discussie gevoerd over de mogelijke herkomst van de Germaanse term blinn auga in een middeleeuwse Ierse woordenlijst. De drie belangrijkste discussianten geven vandaag ieder een slotwoord. Tot er nieuwe gegevens opduiken beschouwen we de discussie hiermee als gesloten. Door Peter Schrijver Ik had nooit gedacht dat een discussie … [Lees meer...] overNogmaals blinn auga: nieuwe inzichten van negentig jaar geleden
Tijdverlies
Door Michiel de Vaan tijdverlies zn. ‘tijdverspilling, tijdverlies’ Samenstelling van tijd en verlies. Vroegmiddelnederlands titverlis betekent vooral ‘tijdverspilling, het verdoen van tijd’. Oudste attestatie in Dijn wise wort si sonder fel ende sonder tijtverlies dijn spel (van Maerlant, Spiegel Historiael, Eerste partie, 1283), en ook regelmatig na 1300, bijv. Al haer … [Lees meer...] overTijdverlies
Flamenco, flamingo’s en Vlaanderen
Door Viorica Van der Roest Een raadsel: wat is het verband tussen Andalusische muziek, Vlaanderen en knalroze vogels? Al sinds ik jaren geleden begon met het volgen van flamencodanslessen heb ik me dat afgevraagd. De mysterieuze link tussen de Andalusische flamencomuziek en Vlaanderen (een Vlaming heet een ‘Flamenco’ in het Spaans) is het eigenlijke probleem, maar die roze … [Lees meer...] overFlamenco, flamingo’s en Vlaanderen
Mooi Nederlands (6): woord
Medewerkers van de afdeling Nederlandse Taal en Cultuur van de Radboud Universiteit kiezen deze week – de week tussen de oraties van Marc van Oostendorp en van Lotte Jensen, twee nieuwe Nijmeegse hoogleraren – mooie brokken Nederlands. We gaan van groot naar klein. Vandaag kiest Margit Rem een mooi woord – boulevard. … [Lees meer...] overMooi Nederlands (6): woord
Fiets–vitis–vicis. Wellicht stamt fiets af van Latijn vitis, niet vicis
Door Gerard Kempen In zijn onlangs verschenen De taal van de fiets vat Wim Daniëls in tien bladzijden de diverse theorieën samen over de herkomst van het woord fiets. Aan het eind van zijn overzicht concludeert hij dat niemand weet welke van de genoemde verklaringen de juiste is. Hij voegt daaraan toe: “Dat is van de ene kant jammer, van de andere kant is het ook wel … [Lees meer...] overFiets–vitis–vicis. Wellicht stamt fiets af van Latijn vitis, niet vicis
zoeven
Door Michiel de Vaan zoeven ww. ‘suizen, snorren’ Mogelijk in oorsprong een klanknabootsende vorm *sūf of *sōf, vgl. ook suizen uit klanknabootsend *sūs. De overlevering laat een opvallende verdeling zien: het woord komt eenmaal voor in het Middelnederlands, als gesoef ‘gehuil’ in 1360 (tgesoef van den heere ‘het gehuil van het leger’). Daarna pas weer in de 19e eeuw, als … [Lees meer...] overzoeven
Zieltogen
Door Michiel de Vaan zieltogen ww. ‘op sterven liggen’ Middelnederlands sieltōghen ‘de laatste adem uitblazen, in doodsstrijd liggen’ (1455–1465, in Devote oefeninge van Brugman: Ooc sach se hem bleeck werden ende sieltoghen, ende in dat leste saghen se hem ... sinen geest geven); met Gelderse overgang o > a in Teuthonista (1477) syeltaighen ww., syeltaigher ‘die op … [Lees meer...] overZieltogen
wurgen
Door Michiel de Vaan wurgen ww. ‘de keel dichtknijpen’ Vroegmiddelnl. verworgen ‘wurgen’ (1240), worgen ‘bij de keel grijpen’ (1291–1300), ghewurghet ‘gewurgd’; Middelnl. worgen, verworgen ook onovergankelijk ‘stikken, smoren’, (1479). Nieuwnl. worgen (1510), gewercht (1573), wurgen (1617). Nog rond 1900 geldt worgen ook in het Noordnederlands als de standaardvariant, na … [Lees meer...] overwurgen
wuft
Door Michiel de Vaan wuft bn. ‘frivool’ Mnl. wijft ‘beweeglijk’ (1475–1495), Nnl. wift ‘beweeglijk, onbezonnen, lichtzinnig’ (1562), bw. wifjes ‘op levendige wijze’ (1659); met -u- Nnl. wuft ‘beweeglijk; dwalend, zwervend; lichtzinnig, onbestendig’ (1602), zelden wuf (1624). De u-vormen lijken vooral Hollands. Dialecten: Gronings, Oostfries wif ‘beweeglijk, wispelturig, … [Lees meer...] overwuft
Wichelen
Door Michiel de Vaan wichelen ww. ‘voorspellingen doen uit tekens’ Middelnederlands vyghlen (1414), wijchelen ‘waarzeggen, voorspellen’ (1437). Nieuwnl. wijchelen ‘voorspellen’ (1528), wichelen (1588). Afleidingen onder andere Mnl. en Nnl. wichelare, wijchelaer, wijgheler ‘waarzegger’ en wichelije ‘waarzeggerij’. Zie voor de samenstelling wichelroede de desbetreffende … [Lees meer...] overWichelen
waterlander
waterlander zn. ‘traan’ Waterlander (ca. 1300) betekent allereerst ‘bewoner van Waterland’, het gebied in Noord-Holland grofweg tussen Amsterdam en Edam. In verband met ‘huilen’ wordt het woord voor het eerst in 1561 aangetroffen in het spreekwoord De waterlanders op den dijck laten komen ‘beginnen te tranen’, in Sartorius’ bewerking en vertaling van Erasmus’ … [Lees meer...] overwaterlander
Vleet
vleet zn. ‘visnet; menigte’ Vroegmiddelnederlands vlete v. ‘bij één vissersboot behorende partij visnetten’ (1293–1298, Calais). Nieuwnl. vlete (1535), vleet (1630) ‘visnet, verzameling visnetten’, al de vleet ‘de hele boel’ (1612), bij de vleet ‘in overvloed’ (ca. 1720). In dialecten onder andere Westvlaams vlote, Zeeuws vloot, Zaans vleet naast vloot. Dezelfde … [Lees meer...] overVleet
zwachtel
Door Michiel de Vaan zwachtel zn. ‘windsel’ Middelnederlands zwachtel (1421), swechtel (1425–1450) v. ‘doek, luier, windsel’. In de 15e eeuw is a-vocalisme kenmerkend voor Holland, e-vocalisme voor het Oostnederlands. In het zuiden wordt het woord niet aangetroffen. Nnl. swechtel ‘luier’ (1505, Antwerpen: Een Boecxken van deuocien gheheeten die Neghen couden), swachtel … [Lees meer...] overzwachtel